In een artikel van wetenschapsblad EOS vertelt Verlinden over zijn speurwerk naar het verhaal achter deze pioniers. Na een intensieve zoektocht in diverse archieven en boekwerken komt hij drie relatief onbekende namen op het spoor die eerder dan Willem van der Does Antarctica bezoeken. Het gaat om Cornelis Snijders, Pieter de Bruyne en Joseph van Waterschoot van der Gracht.
Eén van de namen gevonden door Verlinden komt maar een enkele keer voor: Cornelis Snijders. Hij reist in 1903-1904 mee met de Schotse National Antarctic Expedition. In de archieven staat Cornelius vermeld met de functie ‘AB’ (Able Seaman), oftewel ‘volmatroos’. In het boek ‘The Voyage of the Scotia’ schrijft de scheepsdokter en geoloog van de expeditie John Harvey-Pirie dat Cornelius – hier ‘Dutch Harry’ genoemd – de matroos is die de zeemansliederen vocaal stuurt. Het zingen van zeemansliederen is een manier om de moed erin te houden tijdens het zware werk aan boord. Veel meer informatie geeft John Harvey-Pirie niet over Cornelius. Uit de gemeentearchieven van Amsterdam weten we wel dat Cornelius niet lang na zijn terugkeer uit Antarctica, op 29 november 1905 trouwt met Finette Frederika Arends. Hij overlijdt op 1 oktober 1915 in Amsterdam aan een onbekende oorzaak.
De documenten waarin Pieter de Bruijne wordt genoemd lijken het succesverhaal van een magnaat te vertellen. Pieter vertrekt in 1890 naar Chili. De regering heeft daar gunstige financiële voordelen ingesteld om Chili aantrekkelijker te maken voor Europese emigranten. Pieter vestigt zich in Punta Arenas. Door de jaren heen bouwt hij daar een imperium op rondom veehouderij, scheepvaart, en mijnindustrie. In 1904 krijgt hij ook interesse voor de walvisvaart. Hij richt een bedrijf op, verzamelt een vloot en vestigt een walvisstation op de Zuid-Shetlandeilanden. De walvismaatschappij van Pieter de Bruijne is de eerste die de Chileense vlag plant op Antarctische bodem. Alhoewel dat dus gebeurt met Nederlandse handen.

Joseph van Waterschoot van der Gracht zet uit wetenschappelijke interesse voet op Antarctische bodem. Hij is geoloog, fotograaf en landschapsschilder. Hij bezoekt tijdens de zomer van 1911-1912 Deception Eiland (waar Pieter de Bruijne zijn walvisstation bouwde) en trekt vijf maanden met de walvisvaarders mee. Gedreven door zijn nieuwsgierigheid en fascinatie voor Antarctica neemt hij in de volgende zomer (1911-1914) deel aan de eerste Australische expeditie. Deze expeditie onderzoekt de kust van Antarctica ten zuiden van Australië. De tocht heeft helaas te kampen met bijzonder slecht weer. Misschien zijn deze barre omstandigheden de reden dat Joseph na deze expeditie niet meer naar Antarctica terug keert.
De vondst van de drie nieuwe namen is bijzonder. Het betekent dat de Nederlandse geschiedenis op Antarctica herzien moet worden. De uitgebreide resultaten van het onderzoek van Jozef Verlinden zijn gebundeld in het boek ‘Naar Antartica’.