
Dat Nederland en water nogal wat met elkaar te maken hebben, blijkt wel uit ons aquatisch taalgebruik: het water aan de lippen, zoden aan de dijk, enzovoorts. “Te veel, te weinig, te vies” zei onze kroonprins ooit over dat water. Rivieren stromen over zand en klei heen voordat ze in zee uitkomen, en daarbij vreet de stroming zich erin of zet het een nieuw klei- of zandpakket af, wat de waterstand weer verandert.
In dichtbevolkte delta’s – zoals een groot deel van Nederland – zijn sommige processen van natuurlijke verandering gestopt, omdat ze gepaard gingen met overstromingen. De doorvoer van zand en slib gaan echter gewoon door zolang er water onder de brug doorstroomt.
Jaarlijks wordt dus voor tientallen miljoenen euro’s miljoenen kubieke meters zand en slib gebaggerd die anders in de weg zouden liggen van de scheepvaart, en extra hoge en gevaarlijke waterstanden kunnen veroorzaken. En om de grotere hoogwaters van de toekomst kwijt te kunnen, krijgen rivieren in Nederland weer een beetje ruimte terug, wat bij elkaar miljarden euro’s kost. Maar houden die ingrepen wel genoeg rekening met de veranderlijkheid van de natuur?

Terug naar de zandbak om veranderlijke rivieren na te bootsen. Op basisschool De Klokbeker in Ermelo hebben kinderen een zandbak uitgerust met een vijverpomp. Kinderspel? Serieuze wetenschappers als ik spelen ook in van die zandbakken, en dan met allerlei meetapparatuur, zandstrooiers, waterkranen en ‘bomen’ op schaal (tuinkers).
En dan ontdekken we iets belangrijks: door de uitbouw van de kustlijn komt de rivierbedding stroomopwaarts steeds hoger te liggen, waardoor het water zich afsplitst en een nieuwe weg naar zee vindt. Een nieuwe weg, dus niet eentje erbij: riviersplitsingen van de oude en nieuwe loop zijn dus niet stabiel.
Dit is in de afgelopen 8000 jaar ongeveer tachtig keer gebeurd in Nederland. Zo ontstonden de Waal en Merwede, verzandde de Nederrijn bij Lobith, ontstond de Biesbosch en splitste de IJssel zich af. Riviersplitsingen verdelen dus water, zand en overlast over Nederland. En zijn die splitsingen nu wel stabiel?
Nee, dat zijn ze niet. De bodem van het Pannerdensch Kanaal in Gelderland bijvoorbeeld schuurt bij elk groot hoogwater een paar centimeter verder uit, ondanks het zware grind dat zich in de bodem verzameld heeft. Rivierbeheerders, burgers en politici zijn zich echter nauwelijks bewust van het sluipende gevaar omdat men denkt een destabilisatie met baggeren en storten te kunnen oplossen. We hebben bovenal veel beter begrip nodig van hoe de rivierbodem bij splitsingen zich gedraagt, om betrouwbare voorspellingen met computermodellen te kunnen doen. Dan kunnen we gerichter sturen in de rivieren, wat op de langere termijn (d.w.z. langer dan 4 jaar) veel goedkoper en veiliger is.

De huidige grote waterprojecten hebben echter uit Den Haag als opdracht meegekregen om het te doen met de kennis van tien jaar geleden, en ondertussen zijn de onderzoeksbudgetten voor wetenschappers net gehalveerd. We modderen maar wat aan met de splitsingen, en het gehele onderwijs en de wetenschap zijn intussen verzand in een overlevingsstrijd die ten koste gaat van opleiding, vrij onderzoek en de gekke ideeën die de oplossingen van de toekomst zijn. “Leren en laten leren” zou het devies moeten zijn. Ik wil een zandbak met pomp op het Binnenhof!
Zie ook:
- Rivierenlandschap nagebootst in de zandbak (Kennislinknieuws)
- Afvoerputje voor zwerfstenen (Kennislinkartikel)
- Een stukje Waal in Wageningen (Kennislinkartikel)
- Leuk én veilig aan de rivier wonen (Kennislinkartikel)
- Mens veroorzaakte modderige Rijndelta (Kennislinknieuws van UU)
Eerdere gastcolumns op Aarde & Klimaat:
- Voetbal, Weer- en Klimaatvoorspellingen – zin en onzin van statistiek en de kracht van paleoklimaatstudies (Henk Brinkhuis)
- IJstijden in soorten en maten (Kees de Jager)
- Beven en schudden! (Bernd Andeweg)
- Het Amazonisch regenwoud is ouder dan je denkt (Salomon Kroonenberg)
- De kolibrie, het hoogtepunt van evolutie (Jelle Reumer)