“Sinds 2011 broeden hier witwangsterns in het moeras. In 2014 is daar ook ineens een kleine kolonie witvleugelsterns bijgekomen”, vertelt een opgetogen boswachter Alwin Hut van het Groninger Landschap.
Dat de witwangsterns het gebied hebben gevonden mag een klein wondertje heten: de dichtstbijzijnde broedgebieden van deze vogels lagen tot vorig jaar een dikke duizend kilometer verder naar het oosten, in Polen, of naar het zuiden in Frankrijk. “Blijkbaar heeft dit gebied voldoende aantrekkingskracht op de sterns. We hebben met de ‘witwang’ en de ‘witvleugel’ en ook met de zwarte stern nu drie moerassterns die in het Zuidlaardermeergebied broeden”, aldus een trotse Hut.
De zeldzame sterns zijn afgekomen op een bijzonder natuurontwikkelingsproject in het stroomdal van de Hunze. Halverwege de vorige eeuw werd dit riviertje voor een groot deel gekanaliseerd. Onderaan de Hondsrug werden ook brede sloten aangelegd om het regenwater zo snel mogelijk uit de landbouwgebieden af te kunnen voeren naar uiteindelijk de Waddenzee. Onder andere het Groninger Museum ondervond daarvan in 1998 de gevolgen. De verschillende waterlopen konden het overvloedige water niet op tijd kwijt, waardoor het water buiten het museum tot aan de vensterbanken kwam te staan.

De oplossing die door enkele natuurorganisaties werd bedacht: geef het stroomgebied van de Hunze weer zijn oude functie als waterberging terug! In 2005 bedachten Kees de Pater van Vogelbescherming Nederland, de Vereniging Natuurmonumenten en Stichting Ark dat natuurgebieden een perfecte buffer kunnen zijn voor het wassende water van de klimaatverandering. De Pater: “De reflex bij wateroverlast was altijd: bouw dammen en dijken om het water tegen te houden. Maar onder andere de overstroming in het Groninger Museum heeft laten zien dat dit niet altijd afdoende is. Als je de bufferende werking van de natuur gebruikt, zowel bij een overschot als bij een gebrek aan water, stimuleer je tegelijk de biodiversiteit.”
“De Provinciale Landschappen en de Natuur en Milieufederaties van Drenthe en Groningen hebben dit concept van natuurlijke klimaatbuffers in het stroomdal van de Hunze omgezet in een hele keten van natuurontwikkelingsprojecten. Ter hoogte van het Zuidlaardermeer heeft dat dus geleid tot een weer meanderende rivier en herstel van oude ‘vloedvlaktes’, die in vroeger tijden langs de rivieren het overtollige water opvingen. De Pater van Vogelbescherming ziet alleen maar voordelen bij deze aanpak. Je ziet in deze gebieden een ware explosie van moerasvogels zoals die drie soorten sterns. Daarnaast krijg je een oud, natuurlijk landschap terug, én je verhoogt de veiligheid.”
Volgens De Pater kun je dit soort klimaatbuffers in veel meer natuurgebieden aanleggen. “Ook in bossen kun je water bergen. In de buurt van Weert heeft de Stichting Ark een bos ingericht als waterberging. En op verschillende plaatsen langs de Noordzeekust wordt gewerkt aan dynamisch kust- en duinbeheer. Als je weer ruimte geeft aan natuurlijke duinvorming, in plaats van dijken van zand met helmgras erop, creëer je ook weer ruimte voor de bijbehorende biodiversiteit. Vogels als de tapuit zijn onder andere verdwenen bij gebrek aan open, dynamisch duin. En op brede stranden kan ook weer ruimte komen voor strandbroedende vogels die je nu bijna nergens meer ziet langs de Nederlandse kust. Het omgaan met klimaatverandering biedt hier ontegenzeggelijk kansen voor de natuur.”