Een landing op het kokendhete oppervlak van de zon is echter niet nodig. NASA’s Genesis-ruimtesonde, die op maandag 30 juli wordt gelanceerd met behulp van een Delta-raket, blijft op een veilige afstand van 148,5 miljoen kilometer. Op anderhalf miljoen kilometer afstand van de aarde, buiten de invloed van het aardmagnetisch veld, gaat Genesis tweeënhalf jaar lang de zogeheten zonnewind opvangen – een continue stroom van elektrisch geladen deeltjes die door de zon de ruimte in geblazen wordt.
De ionen in de ijle zonnewind (met een gemiddelde dichtheid van 7 deeltjes per kubieke centimeter en een snelheid van ca. 400 kilometer per uur) worden opgevangen door collectoren van extreem zuiver silicium, met een gezamenlijk oppervlak van ruim een vierkante meter. Daarnaast heeft Genesis een ‘concentrator’ aan boord, die met behulp van een elektrostatische spiegel zuurstof- en stikstofionen in de zonnewind focusseert op een trefplaatje dat uit ‘metallisch glas’ bestaat – een unieke legering van zirkoon, niobium, koper, nikkel en aluminium.
In september 2004 komt Genesis weer bij de aarde aan, en worden de verzegelde collectoren aan een parachute neergelaten in de dampkring. De kostbare lading wordt tijdens de afdaling door een helicopter opgepikt en overgevlogen naar een ultra-schone clean room in Houston. Daar worden speciale etstechnieken toegepast om de opgevangen zonnewinddeeltjes weer los te maken uit het collectormateriaal.
De NASA-onderzoekers hopen extreem nauwkeurige metingen te verrichten aan de isotopenverhoudingen van de zonnewind, die qua samenstelling een nauwkeurige afspiegeling vormt van de oernevel waaruit de zon en de planeten zijn ontstaan. Zo moet de verhouding tussen zuurstof-16 en zuurstof-17 bijvoorbeeld tot op een tiende procent nauwkeurig bepaald worden.
Genesis is de vijfde ruimtevlucht in NASA’s Discovery-programma. De totale kosten van het Genesisproject bedragen 260 miljoen dollar.
Zie ook:
- Genesis gecrasht (Kennislinkartikel)
- De resten van Genesis (Kennislinkartikel)