‘Mooi hè?’, zegt Jan-Bart Gewald tevreden, terwijl hij kijkt naar de zojuist opgehangen poster van Kuifje in Afrika. Op de poster zien we hoe Kuifje zich door de Afrikaanse steppe voortbeweegt in een T-Ford. Leuk voor iemand die de sociale geschiedenis van de auto in Zambia wil gaan onderzoeken. Maar het gaat Gewald niet alleen om ‘leuk’. Hij wil een realistischer beeld van Afrika schetsen. En hij heeft diep respect voor de inventiviteit en de creativiteit van de Afrikanen. Dat wil hij overdragen.
Jan-Bart Gewald
Ossenwagen
Jan-Bart Gewald gaat onderzoek doen naar de relatie tussen mensen en de binnenverbrandingsmotor (petroleum-, diesel- en benzinemotoren) in de Afrikaanse samenleving. Hoe komt iemand op het idee om dat te doen? Gewald: ‘Tijdens eerder onderzoek maakte ik gebruik van de maandelijkse berichten van Lutherse zendelingen. Het viel mij op dat de berichtenstroom, die tot dan toe heel regelmatig was geweest, in de jaren 1926, 1927 en 1928 ineens vrijwel helemaal opdroogde. Toen bedacht ik dat de introductie van de auto in Afrika daar wel eens de oorzaak van kon zijn. Voordien verplaatsten de zendelingen zich per ossenwagen. In zo’n wagen trokken ze stapvoets door het landschap, omringd door honderden mensen die allemaal enkele kilometers meeliepen. Daar werden nieuwtjes uitgewisseld, problemen besproken en handel gedreven. De zendeling in de ossenwagen had alle tijd om met de mensen te praten en uitvoerig aantekeningen te maken. Maar toen hij zich aan het eind van de jaren twintig per auto begon te verplaatsen, werd dat anders. Zendelingen reisden voortaan tientallen kilometers in een afgesloten auto, zonder contact met de mensen in het gebied waar ze doorheen trokken. Ze schreven dus weinig meer op.’
Pelgrims vliegen business class
Binnenverbrandingsmotoren zijn er in alle soorten en maten. Van enorme motoren voor krachtcentrales en schepen, tot kleine motoren voor generatoren en bromfietsen. Gewald maakt in zijn onderzoeksproject onderscheid tussen de sociale effecten van binnenverbrandingsmotoren die worden gebruikt voor transportmiddelen, en de effecten van motoren die stilstaand hun werk doen. Zelf wil hij de komende jaren de sociale geschiedenis van de auto in Zambia gaan schrijven. Een post-doc-onderzoeker gaat zich verdiepen in de betekenis van gemotoriseerd verkeer voor de hadj, de pelgrimage naar Mekka. Vóór de komst van de binnenverbrandingsmotor gingen Afrikaanse pelgrims te voet naar Mekka. Daar deden ze vaak jaren over. Nu kunnen ze met het vliegtuig, en velen doen dat ook. Tijden de hadj reizen tientallen Afrikaanse moslims in hun linnen pelgrimskleed business class naar Mekka. Wat betekent dat voor hun religieuze beleving? En wat betekent het voor de sociale status van zo iemand? Is die hoger omdat hij het zich kan permitteren te vliegen? Of juist lager, omdat hij minder moeite hoeft te doen dan de pelgrim te voet?
Vier onderzoekers
In het project van Gewald werken vier mensen: hijzelf, twee post-docs en een aio. De beide post-docs doen mee als visiting fellows. Dat wil in dit geval zeggen dat de personeelskosten van deze post-docs ten laste komen van de universiteit waar ze werken en dat de onderzoekskosten betaald worden uit de Vidi-subsidie van Gewald. De enige aio in dit project gaat onderzoeken welke effecten de binnenverbrandingsmotor heeft gehad op de sociale geschiedenis van de stad Tamale. Tamale ligt in Ghana, is in 1906 gesticht en is op dit moment de snelst groeiende stad van Afrika. De andere post-doc die meedoet in Gewalds project gaat uitzoeken welke invloed de binnenverbrandingsmotor uitoefent op het platteland van Burkina Fasso, een van de meest rurale gebieden in Afrika.
Bibliotheek van het Afrika Studie Centrum, de belangrijkste op dit gebied in Europa.
Oliefilter met hardhouten tussenstuk
Gewald heeft tot zijn 23ste jaar in zuidelijk Afrika gewoond en is Afrika sindsdien blijven bezoeken. Hij praat met groot respect over de inventiviteit en de creativiteit van de Afrikanen. Een voorbeeld? Enthousiast vertelt hij over de ‘Struif’, een straat in Lusaka (Zambia) waar een kilometer lang alleen maar bedrijfjes zijn voor alles wat met auto’s te maken heeft. Onderdelen voor met name de oudere automerken zijn er schaars. Gewald zag eens hoe een Afrikaanse monteur een oliefilter van een Japanse auto aanpaste voor een oude Engelse Rover door een perfect passend hardhouten tussenstuk te vervaardigen. ‘Dat is toch geweldig?’
Ontwikkelingsrelevantie? Ik hoop het niet!
‘De beeldvorming van Afrika in de westerse wereld is veel te eenzijdig. Met een paar studenten bezocht ik Accra. De Ghanese hoofdstad wist maar weinig enthousiasme op te wekken bij mijn reisgenoten. Pas toen we verder naar het noorden trokken en de lemen hutten in zicht kwamen, hadden ze het idee dat ze in het échte Afrika waren aangeland. Maar Accra is net zo veel Afrika als die lemen hutten! Dat is precies waar het om gaat. De auto’s, de elektriciteit, de grote steden. Ze vormen een integraal onderdeel van de moderne Afrikaanse samenleving. Dat wordt veel te weinig onderkend. Ik wil een realistisch, genuanceerd beeld van Afrika schetsen.’ Zou zijn onderzoek behalve bijdragen aan een realistischer beeldvorming ook effect kunnen hebben op de ontwikkelingssamenwerking met Afrika? Gewald lacht: ‘Ontwikkelingsrelevantie? Ik hoop het niet!’