Hoe meer kinderen thuis worden voorgelezen en gesprekken voeren met de ouders over diverse en abstracte onderwerpen, hoe beter de schooltaalvaardigheid van de kinderen. Dit blijkt uit het onderzoek van pedagoge Anna Scheele. Een betere kennnis van de moedertaal zorgt ook automatisch voor een sneller leerproces bij de tweede taal.

In dit opzicht hebben Turkse kinderen een voorsprong. Marokkaans-Nederlandse ouders kunnen hun kinderen nauwelijks in hun eerste taal, het Tarifit-Berber, voorlezen. Dat komt doordat de taal geen wijdverbreid schrift heeft. Turkse ouders kunnen dit wel. Bovendien wordt er in Turkse gezinnen meer Turks gesproken dan dat er Tarifit-Berber wordt gesproken in de Marokkaanse gezinnen. Wat betreft de verwerving van het Nederlands was er geen belemmering waarneembaar in gezinnen waarin relatief veel in de eigen taal werd gesproken.
Tweetaligheid heeft voors en tegens
Scheele concludeert dat er twee tegengestelde mechanismen aan het werk zijn bij de taalverwerving van tweetalige kinderen: enerzijds kampen ze met minder aanbod per taal door verdeling van het taalaanbod over twee talen (nadelig effect), anderzijds kunnen ze bij het verwerven van de tweede taal gebruik maken van kennis die ze in de eerste taal hebben opgebouwd (voordelig effect).
Door de wereldwijd toenemende migratie groeien steeds meer kinderen tweetalig op. Dit stelt hoge eisen aan hun taalontwikkeling: om zowel op school als thuis goed te kunnen functioneren moeten ze twee talen beheersen.
Vooral de school vraagt veel van hun taalvaardigheid, omdat kinderen daar kennis verwerven over abstracte onderwerpen, zoals aardrijkskunde, biologie en geschiedenis.
Anna Scheele promoveert aan de Universiteit Utrecht op het proefschrift ‘Home language and mono- and bilingual children’s emergent academic language: A longitudinal study of Dutch, Moroccan-Dutch, and Turkish-Dutch 3- to 6-year-olds’.