Deze week stond het in alle kranten: ‘Mobieltje maakt je hersenen traag’. Onderzoekers van de Radboud Universiteit en Brainclinics zouden aangetoond hebben dat langdurig met je vrienden aan de mobiele telefoon hangen een vertraagde hersenactiviteit oplevert. ‘Maar of dat in de praktijk van alledag invloed heeft op het dagelijkse leven en denken, is nog maar de vraag’, zegt onderzoeker Gilles van Luijtelaar. ‘Ik denk eigenlijk van niet.’
Plaatselijke sloom
Inderdaad vonden de onderzoekers een andere hersenactiviteit bij mensen die veel mobiel bellen dan bij mensen die niet zoveel bellen. Maar in tegenstelling tot mogelijke wildwest verhalen doen niet je hele hersenen mee. Alleen op de plek waar je de telefoon tegen je oor gedrukt houdt, zijn de elektrische signalen iets trager dan bovenop je hoofd. Mits je een fervente beller bent echter.
Mobiele bellers worden steeds jonger. Wat zullen de effecten zijn op een zich nog ontwikkelend brein?
Van Luijtelaar en Arns onderzochten drie groepen: honderd ‘frequente mobiele bellers’, honderd mensen die niet mobiel bellen en honderd mensen die daar tussenin zitten. De groep die veel belt, liet plaatselijk langzamere hersensignalen zien dan de niet-bellers. De af-en-toe-bellers zaten tussen de twee groepen in. Naast de hersenactiviteit keken ze ook naar persoonlijkheidskenmerken en psychologische functies als aandacht, geheugen, denken en beslissingen nemen. Wat bleek?
Kletsgraag in drukke ruimten
Veelbellers zijn extraverter dan mensen die minder naar hun mobieltje grijpen. Dat lijkt logisch. Als je graag onder de mensen bent en veel praat, kletst je waarschijnlijk ook graag bij door de telefoon. Bovendien kunnen extraverte personen over het algemeen beter gedijen in een rumoerige omgeving dan introverte personen. Dit zagen de onderzoekers ook terug in hun psychologische testen.
Een klassieke test om de zogenaamde selectieve aandacht testen is de Stroop-taak. Je krijgt een lijst woorden onder je neus die in alle kleuren van de regenboog geschreven zijn. Aan jou de taak om de kleuren te benomen. De truc is dat de woorden zelf ook een kleur betekenen. En dat is natuurlijk heel verwarrend. Je ziet bijvoorbeeld het woord ‘blauw’, maar de letters zijn geel van kleur. Omdat lezen zo’n grote rol speelt in ons dagelijks leven, zou onze eerste impuls zijn om blauw te zeggen. Terwijl geel het goede antwoord is. Mensen die goed zijn in deze test, kunnen dus beter informatie negeren die ze niet nodig hebben. Zij richten hun aandacht op de kleur van de letters en “vergeten” wat het woord betekent. Probeer het zelf maar eens met de woorden hiernaast. De goede antwoorden hier zijn: blauw, geel, rood, groen en zwart.
Fervente gsm-gebruikers laten zich niet zo snel afleiden en hebben een betere selectieve aandacht. Dit betekent dat ze hun aandacht gemakkelijker richten op wat belangrijk is en de rest buitensluiten. Het kan echter ook zo zijn dat veelbellers gewoonweg beter geleerd hebben om onnodige informatie te negeren. Tenslotte is het anders knap lastig om een goed telefoongesprek te voeren in een overvolle trein.
toekomst
Betekent dit nu dat we met zijn allen naar onze mobiel moeten grijpen om onze aandacht te gaan trainen? Dat ook weer niet, vindt Van Luijtenaar. ‘Je hebt als mobiele beller toch een elektromagnetische bron dicht bij je hoofd. Dat zou in principe wat kunnen doen. Ik denk dat het belangrijk is dat we dat eens goed uitzoeken.’ Afhankelijk van verder onderzoek, lopen we in de toekomst dus misschien wel collectief met dopjes in de oren tegen onze jaszoom aanpraten.
Zie ook:
- Electriciteit in het lichaam (Kennislinkartikel)
- UMTS beïnvloedt de hersenen (Kennislinkartikel)