De interviewers van het NSCR gingen op bezoek bij klas 1 en klas 4 van een aantal middelbare scholen in Den Haag en omgeving (praktijkscholen, VMBO, HAVO en VWO), en voerden vraaggesprekken met individuele leerlingen. Ze vroegen de leerlingen het hemd van het lijf over elk uur van vier recente dagen: een vrijdag, een zaterdag en twee andere doordeweekse dagen. “Waar was je?”, “Wat is dat voor locatie?”, “Wat deed je?”, “Wie waren er nog meer bij?”. Op deze manier werd van elke leerling een gedetailleerd dagboek in kaart gebracht.

Bovenstaand figuur laat zien hoe deze Haagse jongeren hun doordeweekse dagen besteden. Om het eenvoudig te houden zijn afzonderlijke activiteiten (bijvoorbeeld ontbijten, studeren, tv kijken) en locaties (bijvoorbeeld thuis, school, winkelcentrum) in zes categorieën ingedeeld: school, werk, familie, leeftijdsgenoten, slapen, en overige activiteiten. De hoogte van de lijnen laat op elk uur zien waar jongeren op dat tijdstip mee bezig zijn. Zo blijkt op doordeweekse dagen 20 procent van de jongeren om zeven uur ’s ochtends nog te slapen, en zit ruim 80 procent om negen uur op school. In de ochtend zijn de meeste jongeren op school. Naarmate de middag vordert besteden ze meer tijd aan activiteiten in het gezin of met leeftijdsgenoten. In het weekend ziet de tijdsbesteding er natuurlijk heel anders uit. Dan slapen ze uit en gaan ze niet naar school.
Misdaaddagboek
Maar dat was nog niet alles. De interviewers wilden nog meer weten over wat er gebeurd was in die 96 uren. “Dronk je alcohol?”, “Gebruikte je drugs?”, “Had je een wapen bij je?”, “Heeft iemand jou bedreigd, geslagen, geschopt, of op een andere manier mishandeld?”, “Heeft iemand iets van je vernield of gestolen?”. Ook vroegen de onderzoekers of ze zelf misschien bedreigd, mishandeld, vernield of gestolen hadden. Van alles werd precies genoteerd op welke dagen en op welke uren het was gebeurd, waar het was en wie erbij waren. Het spreekt vanzelf dat de gesprekken tussen leerlingen en interviewers in afzondering plaatsvonden!
Hoewel de leerlingen geen zware misdrijven meldden, zoals overvallen of inbraken, waren zij bij nogal wat misdrijven betrokken geweest. Zij pleegden in de vier dagboekdagen in totaal 104 misdrijven en waren 63 keer slachtoffer geworden van een misdrijf. De incidenten betroffen vooral mishandeling en vernieling, en sporadisch eenvoudige diefstal, dus diefstal zonder braak of geweld.
Riskante situaties
Omdat de onderzoekers de gebeurtenissen van vier dagen zo nauwkeurig in het dagboek hadden vastgelegd (“Waar was je?”, “Wat deed je?”, “Wie waren er bij?”, “Had je alcohol gedronken?”, enzovoorts) konden ze de uren waarin de jongeren een misdrijf pleegden of slachtoffer werden van een misdrijf, goed vergelijken met de uren waarin dat niet gebeurde. Zo konden ze vaststellen wat riskante situaties zijn.

Bovenstaand figuur laat zien welke situaties riskant zijn voor slachtofferschap en welke voor daderschap, uitgedrukt in het aantal delicten per 1000 uren in die situatie. Uit de lange rode balk aan de linkerkant blijkt dat jongeren gemiddeld ruim 5 keer slachtoffer worden per 1000 uren waarin ze alcohol drinken. Per 1000 uren zonder alcohol (de kortere roze balk direct er onder) is dat nog minder dan 1 keer. Alcohol verhoogt de kans op slachtofferschap dus aanzienlijk. Voor cannabis lijkt dat niet te gelden. In ieder geval werd niemand slachtoffer tijdens de (schaarse) uren waarin cannabis werd gebruikt.
Het dragen van wapens lijkt geen bescherming te bieden, want wanneer jongeren een wapen op zak hebben is de kans veel groter om slachtoffer te worden (ruim 4 keer per 1000 uren) dan wanneer ze geen wapens bij zich hebben (minder dan 1 per 1000 uren). Andere kenmerken van de situatie die de kans op slachtofferschap vergroten zijn de aanwezigheid van leeftijdsgenoten, de afwezigheid van volwassenen, aanwezig zijn in de openbare ruimte en het verrichten van ‘ongestructureerde’ activiteiten, zoals rondhangen.
De rechterkant van het figuur laat zien dat het risico om als dader bij een misdrijf betrokken te raken groter is dan de kans om slachtoffer te worden. De blauwe balken zijn namelijk langer dan de rode. Maar de kans op daderschap hangt wel met dezelfde factoren samen als de kans op slachtofferschap. De donkerblauw gekleurde balken zijn bijna overal veel langer dan de lichtblauw gekleurde balken. De kans om als dader bij een misdrijf betrokken te raken is dus ook groter als je een wapen draagt, alcohol gebruikt, als je met leeftijdsgenoten bent, als je zonder volwassenen bent, als je in de openbare ruimte bent en als je ‘rondhangt’.
Zowel dader als slachtoffer
De meest opzienbarende bevinding die de onderzoekers deden gaat over de samenhang tussen daderschap en slachtofferschap. Wie een misdrijf pleegt is in datzelfde uur vaak ook slachtoffer, en slachtoffers zijn vaak ook daders tijdens hetzelfde uur. Het verband tussen daderschap en slachtofferschap was al wel eerder vastgesteld in ander onderzoek, maar nog niet eerder was gebleken dat dit voor een belangrijk deel komt doordat jongeren nog binnen hetzelfde uur zowel dader als slachtoffer worden.

Bovenstaande tabel laat zien, dat van alle in de dagboeken genoteerde uren dat de leerlingen niet sliepen (dat waren er 90425), er 104 uren waren waarin ze een misdrijf pleegden en 63 waarin ze slachtoffer werden. In 30 uren waren zij zowel dader als slachtoffer in hetzelfde uur. Dit betekent dat de kans op slachtofferschap veel groter is als je in hetzelfde uur dader bent (namelijk 29 procent) dan als je dat niet bent (0,04 procent), en dat de kans op daderschap veel groter als je in het zelfde uur slachtoffer bent (namelijk 48 procent) dan als je dat niet bent (namelijk 0,08 procent).
Mishandeling komt verreweg het meest voor. In 28 van de 30 uren waarin daderschap en slachtofferschap samen voorkwamen was de jongere zowel dader als slachtoffer van mishandeling. Het ligt voor de hand om te vermoeden dat dit vechtpartijen zijn waar beide personen tegelijkertijd dader en slachtoffer zijn, maar dat hoeft niet. Iemand kan een voorbijganger in elkaar slaan en even later zelf door een ander te grazen genomen worden. In de 33 gevallen van eenzijdig slachtofferschap was geweld iets minder dominant: 11 mishandelingen, 10 bedreigingen, 9 diefstallen en 3 vernielingen.
Smartphones
Er blijven nog veel vragen onbeantwoord over de situaties waarin misdrijven ontstaan. Waarschijnlijk maken onderzoekers in de toekomst bij dit soort onderzoek meer gebruik van smartphones. Met een eenvoudige app kunnen jongeren dan zelf hun activiteiten bijhouden en speciale gebeurtenissen rapporteren.
Bovendien kunnen, uiteraard met toestemming, veel zaken automatisch geregistreerd worden. Zo kan de geografische locatie van de jongeren automatisch worden bijgehouden. Dat is voor de respondenten zelf eenvoudiger en prettiger, en bespaart de onderzoekers tijd en geld. Smartphones bieden daarnaast nog veel mogelijkheden met bijvoorbeeld foto’s, films, geluid en sociale media. Waarschijnlijk is het niet eens zo moeilijk om gemotiveerde deelnemers te vinden voor een dergelijk onderzoek. Veel jongeren gebruiken hun smartphone immers toch al de hele dag, en met hetzelfde doel: aan anderen vertellen waar ze zijn, wat ze doen en met wie!
Wim Bernasco is senior onderzoeker bij het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) en hoogleraar bij de afdeling Ruimtelijke Economie van de Vrije Universiteit Amsterdam. Evelien Hoeben is promovenda bij het NSCR. Het hier besproken onderzoek maakt deel uit van een groter project, the Study of Peers, Activities and Neighborhoods (SPAN).
Bronnen:
- Averdijk, M., and Bernasco, W. (2014). Testing the Situational Explanation of Victimization among Adolescents, Journal of Research in Crime and Delinquency. http://dx.doi.org/10.1177/0022427814546197
- Bernasco, W., Ruiter, S., Bruinsma, G., Pauwels, L. & Weerman, F. (2013). Situational Causes of Offending: A Fixed Effects Analysis of Space-Time Budget Data, Criminology, 51, 895-926. http://dx.doi.org/ 10.1111/1745-9125.12023 10.1111/1745-9125.12023
- Hoeben, E.M., Bernasco, W., Weerman, F. M., Pauwels, L., and van Halem, S. (2014). The Space-Time Budget Method in Criminological Research, Crime Science.