Restaurator Petria Noble trof in verflagen van schilderijen ernstige kenmerken aan van veroudering. Het betrof zowel stevige bolvormige uitstulpingen als kleine kraters. Uit een enquête onder musea wereldwijd bleek dat honderden schilderijen uit de vijftiende tot de twintigste eeuw deze verschijnselen vertonen. Het verschijnsel deed zich voor zowel op panelen als op doek. Het is alleen in lood- of zinkhoudende verf aangetroffen.
Rembrandt van Rijn: Anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp, 1632 bron: Mauritshuis
Microscopische analyse van dwarsdoorsneden toonde aan dat de bolletjes bestaan uit aggregaten van metaalzepen. Deze worden tijdens het droogproces van de verf gevormd door een chemische reactie van enkele van de vele verfcomponenten. Het betreft organische fragmenten van het bindmiddel en metaalionen die onder andere uit het pigment (kleurmiddel) afkomstig zijn.
Aggregaat van metaalzepen in de doorsnede van Rembrandt van Rijn’s Anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp. Dit aggregaat is ‘onthoofd’ en afgedekt met een vernislaag bron: Mauritshuis
De metaalzepen zitten normaalgesproken verspreid door de verflaag. Ze aggregeren onder specifieke omstandigheden, zoals een hoge relatieve luchtvochtigheid. Een gevolg is dat de zepen zwellen en als uitsteeksel door het oppervlak heen komen. In sommige gevallen lijkt dit proces nog steeds actief.
Kratervorming aan het oppervlak van de Anatomische les van Dr. Nicolaes Tulpbron Mauritshuis
De aggregaten ontstaan vaak in een grondlaag of onderliggende verflaag van een schilderij. Maar vorming in een bovenste verflaag komt ook voor. Soms vormen de aggregaten zich net onder het oppervlak van het schilderij, waardoor een bobbelige textuur ontstaat. Als de aggregaten uit de verflaag losraken laten ze kleine kraters achter waar zich vervolgens vuil in kan ophopen.
Restauratoren aan het werk in 1998 tijdens de restauratie van Rembrandts Anatomische les van Dr. Nicolaes Tulpbron: Mauritshuis
Het onderzoek van Petria Noble en haar team werd uitgevoerd in het ‘Molart’-programma van NWO. In het Molart-programma werkten kunsthistorici, restaurateurs, chemici en natuurkundigen samen aan een wetenschappelijk kader voor het behoud van schilderijen op moleculair niveau.
In 2002 is het vervolg van Molart gestart, het ‘De Mayerne-programma’. Het programma heeft een budget van ongeveer twee miljoen euro en een looptijd van ongeveer vijf jaar. In het De Mayerne-programma vindt onder andere vervolgonderzoek plaats naar omstandigheden die kunnen leiden tot de kratervorming in verflagen.
Zie ook:
- Mauritshuis
- Restaurator worden? Het Instituut Collectie Nederland is een overheidsinstelling met zorg voor beheer en behoud van roerend cultureel erfgoed.
- Cultuurwijs is een website voor jongeren over musea, archeologie, monumentenzorg, bibliotheken en archieven. Je vindt er onder andere een artikeltje over het ICN.
- Het Engelstalige eindverslag van het Molart programma (PDF-document)