Je leest:

‘Met Spinozaprijs kun je tegen de stroom in roeien’

‘Met Spinozaprijs kun je tegen de stroom in roeien’

Interview met Spinozawinnaar René Bernards

Auteur: | 8 augustus 2011

René Bernards behoort tot de internationale top van zijn vakgebied, het achterhalen van de functie van genen die betrokken zijn bij kanker. Zes jaar geleden ontving hij de Spinozapremie voor zijn grensverleggende onderzoek. Kennislink was benieuwd: wat heeft de prijs hem en zijn onderzoek sindsdien opgeleverd?

Veel kankeronderzoek richt zich op het vinden van nieuwe medicijnen. Maar volgens Bernards zijn er geneesmiddelen genoeg. Het probleem is: welk middel geef je aan welke patiënt?
Rijksoverheid

Volgens moleculair bioloog René Bernards gaan artsen bij het behandelen van patiënten met hetzelfde type kanker teveel uit van de one-size-fits-all benadering: elke patiënt krijgt hetzelfde medicijn.

Maar vaak reageert de ene borstkankerpatiënt bijvoorbeeld wel op een medicijn, en de andere borstkankerpatiënt niet. Hoe kan dat? Het wordt langzamerhand duidelijk dat geen twee tumoren hetzelfde zijn: het soort mutaties verschilt per individuele tumor. En daarmee verschilt ook de gevoeligheid voor kankergeneesmiddelen: bepaalde mutaties maken patiënten resistent tegen een medicijn.

Aan het Nederlands Kanker Instituut (NKI) onderzoekt Bernards welke genen een rol spelen bij het veroorzaken van ongevoeligheid voor kankermedicijnen. Daarvoor gebruikt hij menselijke kankercellen, die in eerste instantie wel reageren op geneesmiddelen. Door één voor één alle genen uit te schakelen, probeert hij de cellen ongevoelig te maken. “Als we een gen uitschakelen, en de cellen reageren ineens niet meer op het medicijn – ze blijven dan gewoon doorgaan met delen – dan weet je dat het betreffende gen resistentie veroorzaakt”, zegt Bernards. En dat is goed om te weten. Patiënten kunnen dan op basis van hun genenpakket de best passende therapie krijgen.

In 2005 won René Bernards de Spinozapremie.

Arie Wapenaar

Profiel | René Bernards

Moleculair bioloog René Bernards (1953) studeerde medische biologie aan de Universiteit van Amsterdam en promoveerde in 1984 aan de Universiteit Leiden. In 1985 sloot hij zich aan bij de onderzoeksgroep van Robert Weinberg in Cambridge (VS) om genen te bestuderen die kanker kunnen veroorzaken. Hij vervolgde zijn werk bij het Massachusetts General Hospital Cancer Center, in Boston. Sinds 1992 werkt hij weer in Nederland, als hoofd van de vakgroep Molecular Carcinogenesis in het Nederlands Kanker Instituut, en als buitengewoon hoogleraar Molecular Carcinogenesis aan de Universiteit Utrecht. Ook is hij mede-oprichter van diagnostiekbedrijf ‘Agendia’.

Het is alweer zes jaar geleden dat Bernards de Spinozapremie won. De Spinozapremie is de hoogste wetenschappelijke onderscheiding van Nederland. Kennislink sprak hem op de laatste dag voor zijn vakantie. Nou ja, vakantie… “Je kan er met mijn werk niet zomaar drie weken tussenuit piepen. Dan heb je bij terugkomst een ontplofte mailbox”, verzucht Bernards. Op zijn kamer – met riant uitzicht – vertelt de bevlogen wetenschapper wat de invloed is geweest van de Spinozapremie op zijn werk.

De Spinozapremie wordt jaarlijks door NWO uitgereikt aan Nederlandse toponderzoekers.
spinoza.blogse.nl

In 2005 won u de Spinozapremie: toen nog 1.5 miljoen euro, om vrij te besteden aan onderzoek. Waar is het geld naartoe gegaan?

“Nou, om eerlijk te zijn gaat in deze afdeling zoveel geld om dat ik dat niet precies meer weet. Ik heb een aantal subsidies gekregen en al het geld gaat in één pot. Uit die pot betaal ik mijn mensen, de experimenten en alle apparaten en ander materiaal. Uitgesmeerd over vijf jaar is tien procent van het geld dat wordt geïnvesteerd afkomstig geweest van de Spinozapremie.”

Heeft de Spinozapremie, naast alle subsidies die u krijgt, dan wel wat betekend voor uw onderzoek?

“Het mooie aan de Spinozapremie is dat het besteed kan worden zonder vooraf opgesteld programma. Subsidies worden vaak over een periode van vier jaar verstrekt; vooraf moet dan precies vast liggen wat je met dat geld gaat doen. Maar het kankeronderzoeksveld verandert zo snel dat niemand weet wat hij over vier jaar doet. Ik kan wel een beetje van mijn bestedingsplan afwijken, maar ik kan niet zomaar op een revolutionair idee inspringen. Met het geld van de Spinozapremie kan dat wel, omdat niet vast staat waar het aan besteed moet worden. In dit onderzoeksveld is het nodig dat je soms de koers radicaal om kunt gooien.”

Kunt u daar een voorbeeld van geven?

“Ja, bijvoorbeeld toen het anderhalf jaar geleden betaalbaar werd om van elke patient zo’n 1000 genen te sequencen. Ik zei tegen de directie van het NKI dat we dat moesten gaan doen. Zo leren we om op basis van mutaties te analyseren hoe een patiënt zal reageren op een medicijn. Maar er was niemand voor te vangen en het plan werd door subsidieverstrekkers afgewezen. Ze dachten dat het te moeilijk was. De Spinozapremie leent zich voor het opstarten van zo’n project; met dat geld konden we in de technologie investeren. En het bleek te werken, waardoor we intussen een hoop weten over welke mutaties verbonden zijn aan welke prognose. Nu het zijn nut bewezen heeft, krijg ik ineens anderhalf miljoen euro subsidie voor zulk onderzoek.”

Genen spelen een steeds grotere rol in de diagnostiek. Het is nu bijvoorbeeld al mogelijk om het risico op uitzaaiingen in borstkankerpatiënten te bepalen, aan de hand van een DNA-test.
Agendia

Dus de Spinozapremie maakt het mogelijk tegen de stroom in te roeien?

“Zeker, als je een idee hebt waarvan iedereen zegt dat het niet kan, maar jij denkt van wel, dan moet je het gewoon doen. Door de premie krijg je de flexibiliteit om in te springen op de veranderlijke omstandigheden. Daardoor kun je doen wat jij op dat moment het meest zinvol vindt.”

De Spinozapremie is een prestigieuze prijs die aardig wat naamsbekendheid oplevert. Heeft u daar persoonlijk iets van gemerkt?

“Internationaal niet, in het buitenland kent niemand de Spinozapremie. Nationaal heb ik altijd de indruk dat het heel wat voorstelt, het wordt niet voor niets de ‘Nederlandse Nobelprijs’ genoemd. Ik merk de invloed vooral tijdens lezingen die ik geef: daar word ik vaak geïntroduceerd als winnaar van de Spinozapremie.”

Zou u, achteraf gezien, de premie anders hebben besteed?

“Nee, als ik kijk naar wat we voor elkaar hebben gekregen de afgelopen zes jaar, ben ik heel tevreden. We hebben geïnvesteerd in een specifiek onderzoeksgebied: het achterhalen van de functie van kankergenen, en dat loopt als een trein. Daar zijn we wereldleider in, absoluut. We worden serieus genomen in het veld. Ik vind dat we het geld goed hebben besteed.”

Helemaal nergens spijt van gehad?

“Nee, ik heb de afgelopen jaren geen inschattingsfouten gemaakt wat betreft de richting die het op moest gaan met het onderzoek. Dat is natuurlijk het hele punt van een goede onderzoeker zijn, dat je daar oog voor hebt. Je bent geen goede onderzoeker omdat je heel slim bent, of omdat je volledig op de hoogte bent van de laatste literatuur. Wat je goed maakt is instinctief gevoel; dat je een neus hebt voor welke richting je in moet slaan. Daarvoor hoef je niet alle details van de proef te begrijpen.”

Bernards geeft tegenwoordig vooral lezingen. Zijn boodschap? Therapie op maat: de toekomst van de behandeling van kanker.
NKI-AVL

Staat u eigenlijk zelf nog weleens in het lab?

“Nee helaas, ik vond het altijd heel leuk. Ik zou er nu niet meer zo goed in zijn, maar ik mis het eigenlijk ook niet. Zie je dit?” Hij wijst op de littekenachtige restanten van een blaar op zijn duim. “Dit is het resultaat van twintig jaar pipetteren. Gelukkig hebben we daar nu robots voor. Dat is trouwens weer een voorbeeld hoe je met de Spinozapremie op veranderende omstandigheden kan inspringen. Van een subsidie kan ik vaak een jaar lang het salaris van een werknemer betalen. Maar steeds meer taken worden gedaan door robots, die genereren per dag data waar je zelf minstens een week over zou doen. Aangezien zo’n robot per maand een jaarsalaris kost, krijg je daar moeilijk subsidie voor. Met de Spinozapremie kan je zo’n robot dan bekostigen.”

Zit er nog een spannende ontdekking aan te komen?

“We hebben op het moment heel veel spannende dingen in het lab! Het borrelt echt van de activiteiten. We hebben bijvoorbeeld een technologie opgezet waarmee we een nieuw gen hebben opgespoord dat verantwoordelijk blijkt te zijn voor een bepaald type erfelijke tumor. Zo zie je maar weer hoe belangrijk het is om te kunnen investeren in vernieuwende technologieën.”

Lees meer over medicijnen op maat:

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 08 augustus 2011
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.