Voor het onderzoeksproject ‘The Balance between City and Countryside: Disurbanisation and the Rise of an Agrarian Society: Zeeland 1700-1860’, onderzochten Wijnand Mijnhardt, Peter Brusse, Jeanine Dekker en Arno Neele hoe Nederland door de economische neergang in de achttiende en negentiende eeuw veranderde. In die tijd veranderde ons land van een verstedelijkte samenleving in een cultuur waar landbouw een veel belangrijkere rol ging spelen.

De onderzoekers hebben Zeeland, een gebied dat in de Gouden Eeuw zeer sterk verstedelijkt was, als voorbeeldstudie genomen om te onderzoeken welke effecten de ontstedelijking van de zeventiende eeuw op Nederland als geheel had. In de loop van de deze eeuw liepen de steden leeg en steeg de vraag naar landbouwproducten. Nederlanders grepen de kansen die voor handen waren. Die lagen op dat moment niet langer in de steden maar op het platteland.
Met de verschuiving van de stad naar het platteland verdween ook het unieke niveau van tolerantie en openheid dat in de Nederlandse handelssteden als ‘centra van de wereldhandel’ heerste. In plaats daarvan ontstond er als gevolg van de meer agrarische economie een veel benepener klimaat, dat veel denkers naar het buitenland joeg. Zo vertoefde de grote Nederlandse schrijver Eduard Douwes Dekker – beter bekend als Multatuli – veel liever in Duitsland dan op zijn geboortegrond.
Weggemoffeld
We zien drie duidelijke verschuivingen in de onderzochte periode", zegt Wijnand Mijnhardt. “Van de stad naar het platteland, van macht bij de burgerij naar de adel en van west naar oost.” Volgens Mijnhardt wist de landadel – die veel grond bezat – in het oosten van Nederland te profiteren van het ontstaan van een veel meer agrarische samenleving en daarmee haar macht uit te breiden. Aan het begin van de negentiende eeuw had niet langer de burgerij uit de zeeprovincies maar de adel uit de landgewesten de macht.
“Deze ontwikkeling wordt weggemoffeld in de geschiedschrijving. Er wordt vaak gedacht dat er een rechtstreekse ontwikkeling is tussen de tolerante stedelijke samenleving van de Gouden Eeuw en de moderne tijd,” zegt Mijnhardt. “Gedurende de achttiende en negentiende eeuw kreeg Nederland juist vorm. De landbouw nam in die tijd een veel belangrijkere plaats in.”
Volgens de onderzoekers bood de ontstedelijking veel nieuwe kansen. Op dit moment is Nederland – na de Verenigde Staten – de grootste exporteur van agrarische producten ter wereld. Deze unieke positie hebben we volgens de Utrechtse onderzoekers te danken aan de ontwikkelingen in de achttiende en negentiende eeuw, die vaak ten onrechte een sombere periode genoemd worden.
De vierdelige serie ‘Balans tussen stad en platteland’ wordt maandag 4 juli in Utrecht gepresenteerd. Aan het onderzoek is vijf jaar gewerkt.