“Kan die man niet onmiddellijk van dit dossier worden afgehaald?” Het was niet de minste die in 1990 reageerde op een televisie-interview van Han Lindeboom. “De redactie van het toenmalige televisieprogramma Vroege Vogels had mij in een persbericht per abuis ‘onderzoeker van het Rijksinstituut voor Visserijonderzoek’ genoemd. Dus toen ik in het programma voorstelde om een kwart van de Noordzee af te sluiten voor visserij, ter bescherming van de natuur, hing de politieke baas van dat RIVO, landbouwminister Braks meteen aan de telefoon. Zodra hij te horen kreeg dat ik niet bij het RIVO werkte, maar bij het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee, dat onder zijn collega van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap viel, is er tot in de ministerraad over gepraat”, herinnert Lindeboom zich met een glimlach.

Visserij aan banden
Bijna dertig jaar later heeft Lindeboom nog niet ingebonden. Bij zijn recente afscheid als hoogleraar Mariene Ecologie aan de Wageningen Universiteit pleitte hij nog steeds voor sluiting van een kwart van de Noordzee voor de visserij. “En dan ben ik nog conservatief”, benadrukt hij. “Op mijn afscheidssymposium kreeg ik bijval van mijn collega Callum Roberts uit Engeland. Die had zelfs berekend dat een derde deel van de Noordzee gesloten zou moeten worden om de natuurwaarden te herstellen.”
Om te weten wat die natuurwaarde is, moeten we volgens Lindeboom maar liefst anderhalve eeuw terugduiken in de Noordzee. “In die tijd had je ongerepte oesterbanken met wier dat in helder water op de bodem groeide. Er zwommen kabeljauwen van een meter of twee voor de kust, en zelfs blauwvintonijnen. Voor een deel komt die natuur langzaam weer terug. Zo komen er heel af en toe alweer blauwvintonijnen onze kant op, maar voor het grootste deel is die biodiversiteit, onder andere door de bodemberoerende visserij, verdwenen.”
Webcam op zee
Om die biodiversiteit terug te krijgen zal ‘de Nederlander’ zich weer verbonden moeten gaan voelen met de Noordzee. “De meeste mensen zien de Noordzee helemaal niet als natuur. Het is op z’n hoogst een enorme bak water waar je op een mooie dag de zon in kan zien zakken, of waar een groepje liefhebbers op kan kitesurfen. Maar wie weet nou wat er allemaal in de zee leeft?”
Om die betrokkenheid te vergroten heeft Lindeboom in het verleden al diverse plannen ontwikkeld. “We weten al heel lang dat bijvoorbeeld de poten van gasplatforms oases zijn in de verschraalde natuur van de Noordzee. We hebben dus ooit bedacht dat we een webcam op een van de poten van een productieplatform van de NAM konden zetten, met livebeelden van alle dieren die daarop leven. Helaas liep dat plan stuk op de kosten van de verbinding, want er loopt nou eenmaal geen datakabeltje van die platforms naar de kust. Maar dat is wel waar het volgens mij om draait. Als je niet weet wat er in de zee leeft, zul je het ook niet willen beschermen.”

Volgens Lindeboom is een recentere ontwikkeling op de Noordzee potentieel een uitkomst voor de natuurbescherming. “Net als de poten van platforms, zijn ook de poten en de stenen onder windmolenparken een mogelijke verrijking van de natuur, al is dat niet noodzakelijk de oorspronkelijke natuur die we in dit gebied zijn kwijtgeraakt. Op dit moment is vijf procent van de Noordzee gereserveerd voor windparken. De scenario’s lopen op tot 25 procent van het oppervlak in 2050. Voor een deel kunnen dat dezelfde gebieden zijn als de zeereservaten die ik al bijna dertig jaar bepleit. Tegelijk moet je daar wel heel zorgvuldig naar kijken, want in een gebied als het Friese Front zullen windmolens trekkende vogels hinderen. Op bijvoorbeeld de Doggersbank, ten oosten van Noord-Engeland, speelt dat probleem veel minder, dus daar is een combinatie wel goed denkbaar.”
Behalve het publiek zal ook de politiek volgens Lindeboom ‘om’ moeten. “In België is al een speciale minister belast met de Noordzee. Dat zou in ons land ook moeten gebeuren; of op zijn minst een Noordzeecommissaris. Er is op dit moment geen coördinatie in het beleid. Iedereen beschermt zijn eigen belangen. Ondertussen staat er heel veel te gebeuren op zee.”
“De visserij zit wel zo’n beetje aan haar taks, maar op andere gebieden zullen we in de toekomst juist meer voedsel uit zee gaan halen, bijvoorbeeld uit mosselkwekerijen of uit zeewierboerderijen. Ook de winning van windenergie zal toenemen, maar ook daar kleven nog heel veel vragen aan, zowel technologische als ecologische. Hoeveel windmolens kunnen er op zee staan zonder dat ze elkaar in de weg staan? En wat is de draagkracht van de Noordzee als het aankomt op het winnen van mosselen, oesters en wier, zonder dat we de natuurwaarden hinderen? Nu bestaat de Noordzeenatuur nog maar uit kleine plukjes in een zandwoestijn, maar ik zou het iedereen gunnen om een keer een kijkje te kunnen nemen in de rijke natuur die de Noordzee kan bieden.”