Je leest:

Mens veroorzaakte modderige Rijndelta

Mens veroorzaakte modderige Rijndelta

De mens heeft een enorme invloed op zijn directe omgeving. Een proefschrift van Gilles Erkens laat zien dat deze invloed ook grensoverschrijdend kan zijn. De prehistorische mens in Duitsland kapte een enorme hoeveelheid bomen ten behoeve van akkerbouw waardoor versnelde erosie optrad. Hierdoor transporteerde de Rijn veel meer slib naar Nederlands grondgebied. De Rijndelta groeide ten koste van veenmoerassen.

De mens heeft al veel langer grote invloed op zijn leefomgeving dan eerder gedacht. Ontbossingen door de prehistorische mens in Duitsland hebben tot drastische veranderingen in de Nederlandse Rijndelta geleid. Dit blijkt uit het onderzoek van Gilles Erkens, die op 4 december promoveert aan de Universiteit Utrecht op de invloed van klimaatveranderingen en de mens op de Rijn.

Toenemende ontginningen en landgebruik in Duitsland tijdens de prehistorie leidden tot een sterke toename van de bodemerosie, waardoor er in de laatste 2000 jaar 60% meer slib door de Rijn werd getransporteerd naar de delta in vergelijking met de natuurlijke situatie daarvoor (zie afbeelding). Deze toename van slib zorgde voor een grote verandering in het uiterlijk van het Nederlandse rivierengebied. Het deltagebied groeide sterk, zowel stroomopwaarts als stroomafwaarts, ten koste van onder andere veenmoerassen in het Groene Hart.

De jaarlijkse hoeveelheid slib en veen afgezet in de Rijndelta in de laatste 5000 jaar tot aan de bedijking 800 jaar geleden.
Universiteit Utrecht

Ontbossing en erosie

Sinds de late Steentijd (in Duitsland ongeveer 6300 jaar geleden) heeft de mens steeds grotere delen van het Rijnstroomgebied ontbost ten behoeve van akkerbouw. De ontboste en omgeploegde hellingen werden zeer gevoelig voor erosie en veel vruchtbaar bodemmateriaal is van de hellingen afgespoeld. Het grootste deel van dit materiaal is bovenstrooms in het achterland opnieuw afgezet en achtergebleven aan de voet van hellingen en in kleine rivierdalen. Deze buffercapaciteit van het Rijnstroomgebied was na een paar millennia uitgewerkt en ongeveer 2000 jaar geleden bereikte het sediment ook de Rijndelta. Gedurende de Romeinse tijd was de toename van de slibaanvoer zo groot geworden dat het stroomgebied van de Rijn niet meer beschouwd kan worden als een natuurlijk systeem: het landgebruik door de mens overvleugelde vanaf toen de invloed van klimaatveranderingen op de Rijn. De resultaten in het proefschrift geven inzicht in de gevoeligheid van grote riviersystemen en hun delta’s bij toekomstige veranderingen in landgebruik en klimaat.

De Nederrijn bij Arnhem op een vroege ochtend.
Creative Commons

Slibaanvoer niet nadelig

De grote aanvoer van slib naar de Nederlandse Rijndelta is overigens niet nadelig. Aanvoer van slib, naast grover sediment, is noodzakelijk om een delta mee te laten groeien met een stijgende zeespiegel. Ook is het waarschijnlijk dat het afdekken van veenmoerassen in het rivierengebied met een kleilaag latere ontginningen in de Middeleeuwen vergemakkelijkt heeft.

Onderzoek

Voor dit onderzoek werden 13 dwarsprofielen over de Rijnvallei en delta samengesteld uit 2500 grondboringen en bijna 200 dateringen. De grote hoeveelheid beschikbare geologische data bood de kans de aanvoer van slib in tijdstappen van 500 jaar te berekenen. Deze precisie is een primeur in de geologie.

Zie ook:

Dit artikel is een publicatie van Universiteit Utrecht (UU).
© Universiteit Utrecht (UU), alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 28 november 2009
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.