Je leest:

Meer vleesvervangers beter voor mens en milieu

Meer vleesvervangers beter voor mens en milieu

Als mensen meer plantaardig in plaats van dierlijk eiwit eten, levert dat enorme en noodzakelijke voordelen op. Zo’n ‘eiwitomslag’ komt duurzame energievoorziening, duurzaam watergebruik, de biodiversiteit en de volks- en diergezondheid ten goede.

Collectief vegetarisch worden hoeft niet, maar vleesvervangers van goede smaak en kwaliteit moeten ons vlees vaker kunnen gaan vervangen. Dit is de belangrijkste uitkomst van een groot en breed onderzoek naar duurzamere eiwitproductie onder de naam PROFETAS ( Protein Foods, Environment, Technology And Society). Bij dit onderzoek waren economen, consumentenonderzoekers, voedseltechnologen, sociologen, politicologen, psychologen, ecologen en chemici betrokken van drie universiteiten.

Sustainable Protein Production and Consumption: Pigs or Peas?, van Harry Aiking, Joop de Boer en Johan Vereijken (Uitgeverij Springer).

De resultaten van het PROFETAS-onderzoek staan beschreven in het boek Sustainable Protein Production and Consumption: Pigs or Peas? waarvan minister Veerman van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit morgen het eerste exemplaar krijgt aangeboden. Maar de doelgroep is heel wat breder: “stakeholders in de voedselketen, van beleidsmakers tot consumenten.”

NPF’s ( Novel Protein Foods) kunnen onder andere gebaseerd zijn op plantaardige eiwitten uit bijvoorbeeld erwten, noten of – zoals hier op de foto te zien is – soja.

Novel Protein Foods

De PROFETAS-onderzoekers bepleiten dan ook een ‘eiwitomslag’: we moeten minder vlees gaan eten en onze eiwitbehoefte deels gaan vervullen met zogeheten Novel Protein Foods (NPF’s). Deze NPF’s zijn gebaseerd op plantaardige eiwitten uit bijvoorbeeld erwten of soja. Het is natuurlijk niet zo dat we allemaal vegetarisch moeten gaan eten. Wel is een productieverandering nodig, en vooral ook een mentaliteitsverandering. Weliswaar zijn in de westerse landen vleesvervangers in opkomst, maar de vleesconsumptie blijft onveranderd hoog. In industrialiserende landen als China en Brazilië daarentegen was de vleesconsumptie laag, maar neemt sterk toe. Om een omslag te bereiken zijn dus trendbreuken op wereldschaal noodzakelijk.

Nog meer voordelen

De eiwitomslag heeft veel nevenvoordelen. Een voorzichtige schatting van de onderzoekers is dat er zo veel land zou vrijkomen voor aanplant van biomassa, dat een kwart van de huidige wereldenergieproductie duurzaam gedekt kan worden. En dat zonder aantasting van weidegronden (met extensief geproduceerd vlees) en natuurgebieden zoals tropische regenwouden.

Feiten over vlees

-om tot 1 kilo vleeseiwit te komen is, afhankelijk van de diersoort en de omstandigheden, 3 tot 10 kg plantaardig eiwit nodig; -een kilo rundvlees kost 15 m3 water, een kilo lamsvlees 10 m3, terwijl voor een kilo graan 0,4 tot 3 m3 water volstaat; -75 procent van het beschikbare zoetwater, 35 procent van het beschikbare land en 20 procent van alle energie wordt op dit moment ingezet voor voedselproductie; -tussen 1950 en 2000 verdubbelde de wereldbevolking van 2,7 naar 6 miljard mensen, maar de vleesproductie vervijfvoudigde van 45 naar 233 miljard kilo per jaar. In 2050 verwacht de FAO ( Food and Agriculture Organization) van de Verenigde Naties 9 miljard mensen en een vleesproductie rond 450 miljard kilo per jaar.

De eiwitomslag kan ook helpen om de door dierziekten en crises geplaagde vleeseconomie weer op de rails te krijgen. Ongeveer eenderde van de wereldhandel in vee en vlees wordt momenteel getroffen door uitbraken van ziekten, met miljarden euro’s schade tot gevolg. De eiwitomslag zou ook een positieve invloed hebben op de volksgezondheid, door de afname van zowel overgewicht als ziekten die een relatie hebben met de consumptie van vlees.

Het PROFETAS-onderzoek werd gefinancierd door NWO en Technologiestichting STW, LNV en bedrijfsleven. De onderzoekers zijn van de Vrije Universiteit Amsterdam, Wageningen Universiteit & Researchcentrum en de Universiteit Twente.

Zie ook:

Dit artikel is een publicatie van Vrije Universiteit Amsterdam (VU).
© Vrije Universiteit Amsterdam (VU), alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 04 april 2006
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.