Als zodanig, is [mannelijke] prostitutie slechts een variatie op een zeer bekend thema in homoseksuele kringen; namelijk een anoniem avontuurtje zonder verdere verplichtingen.
Toen ik dit citaat voor de eerste keer onder ogen kreeg moest ik diep ademhalen. In mijn hoofd vormde zich een hamerende vraag die ik niet van me af kon schudden. ‘Is dat echt zo?’ Tegelijkertijd duwde ik het beeld weg dat mijn boze onderbewuste produceerde, waarbij ik de schrijver van dit citaat in gedachten over tafel trok, hem de ogen uitkrabde en hem dwingend vroeg: ‘Hoe kan je dat op die manier stellen, schat? Je bevestigt hiermee alleen maar stereotypen over homoseksuele mannen!’ Ik besloot dat ik meer te weten wilde komen over prostitutie dan ik als student genderstudies tot dan toe had geleerd, en begon het onderwerp nader te onderzoeken.
Over vrouwelijk sekswerk is veel geschreven. Niet alleen binnen feministische kringen, maar ook in de politiek en de massamedia is het een welbekend en veelbesproken thema. Gaat het echter om mannelijke sekswerkers die hun diensten verlenen aan homo- of biseksuele mannen, dan wordt de aandacht en het protest uit de academische wereld en de samenleving kleiner.
Over vrouwelijk sekswerk is veel geschreven. Niet alleen binnen feministische kringen, maar ook in de politiek en de massamedia is het een welbekend en veelbesproken thema. Neem bijvoorbeeld de enorme controverse rondom de buitenlandse vrouwelijke sekswerkers die naar Duitsland kwamen om de mannen die zich opwonden rondom het WK-voetbal aan hun gerief te helpen. De Duitse vasthoudendheid aan een liberale visie op internationale vrouwelijke prostitutie bracht mijn land in grote problemen.
Gaat het echter om mannelijke sekswerkers die hun diensten verlenen aan homo- of biseksuele mannen, dan wordt de aandacht en het protest uit de academische wereld en de samenleving kleiner. Waarom? Wat in elk geval een rol speelt, zo blijkt uit het sporadische onderzoek dat hiernaar is gedaan, zijn de verschillende stigma’s die mannelijke prostitutie aankleven. Een stigmatisering die de Amerikaanse sekswerker en wetenschapper Julian Marlowe ontkent, zoals blijkt uit het citaat van zijn hand dat ik hierboven aanhaalde, maar die wel degelijk bestaat.
Seks in donkere kamertjes
Veel mensen zien seksualiteit als iets heel intiems en persoonlijks. Zij zullen misschien vertoornd de wenkbrauwen fronsen als het gaat om vrij en nonchalant seksueel gedrag. Wellicht hebben ze er morele en ethische vragen bij. De reactie op mannelijke prostitutie moet volgens mij bovenal gezien worden in het kader van een dominante heteronormatieve samenleving die de homoseksuele wereld ervaart als te sterk seksueel getint en als potentieel pervers en verdorven.
En hoe divers en kleurrijk homoseksuele levenswijzen overal ter wereld ook mogen zijn, deze geminachte manier van seksualiteitsbeleving komt inderdaad vaak voor. In de westerse samenleving kunnen homoseksuele mannen seks beleven in donkere kamertjes of ‘s avonds naar het park gaan voor een vrijwillige gang bang, om maar een paar ’seksuele zijstraten’ te noemen. Dit ‘afwijkende seksuele gedrag’ is een van de voornaamste kenmerken die maken dat homoseksuele mannen bestempeld worden als ‘anders’ dan het gros van de samenleving. Het maakt niet uit of homoseksuele mannen wel of niet daadwerkelijk zo leven, de maatschappelijke beeldvorming voorziet ze van deze stereotypering.
Maar worden mannelijke sekswerkers alleen om deze reden gestigmatiseerd, simpelweg omdat ze verbonden zijn met homoseksuele subculturen? Nee. Want ook in de gay scène is sprake van veroordeling van mannelijke prostitutie.
Homoseksuele mannen kunnen seks beleven in donkere kamertjes of ’s avonds naar het park gaan voor een vrijwillige gang bang.
De klant als slachtoffer
Mannelijke sekswerkers bestaan en iedere homoseksuele man weet dat. Marlowe heeft trouwens gelijk met zijn bewering dat sekswerk een welbekende en veelgebruikte manier is voor homoseksuele mannen om seks te hebben. Maar academische publicaties en wetenschappelijk onderzoek bieden naast deze stelling niet veel aanvullende inzichten. Zowel binnen als buiten de westerse context blijft in de discussie over mannelijke prostitutie grotendeels onderbelicht hoe klanten – en de gay scene in het algemeen – deze markt ervaren.
Meestal wordt slechts de nadruk gelegd op één aspect waarmee mannelijke prostitutie zich wezenlijk onderscheidt van seks als vrijetijdsbesteding, namelijk de commerciële aard ervan. Mannelijke sekswerkers moeten voor een inkomen zorgen, en daarom brengt het werk ook economische en psychologische druk met zich mee. Zo verrichten ze misschien seksuele handelingen die ze niet prettig vinden, bij klanten waartoe ze zich niet aangetrokken voelen. Veel mannelijke sekswerkers in het Westen zijn illegale immigranten zonder werkvergunning. Anderen bevinden zich in een betere economische positie, zodat ze meer keuzevrijheid hebben in het bepalen van hun klanten en in de seksuele handelingen die ze verrichten. Maar ondanks de zeer uiteenlopende omstandigheden waarin sekswerkers verkeren, is de mannelijke prostituee – ‘hij die het voor het geld doet’ – ook vanuit een homoseksueel perspectief de afwijkende ‘ander’.
Justin Gaffney en Kate Beverly deden begin van dit nieuwe millennium onderzoek naar de beeldvorming en de stigmatisering van sekswerkers binnen de mannelijke seksindustrie in Londen. Zij constateerden dat de meeste klanten van mening zijn dat de sekswerker schuldig is aan het feit dat de klant gebruikt maakt van homoseksuele prostitutie. Vooral de jeugdigheid en aantrekkelijkheid van de sekswerker worden gezien als bron van verleiding.
Je kunt dus stellen dat zowel de mainstream heteroseksuele wereld als homoseksuele subculturen mannelijke prostitutie als negatief bestempelen. Hoe gaan mannelijke sekswerkers om met deze stigmatisering? Een van de zeer weinige onderzoeken onder mannelijke sekswerkers is dat van Jan Browne & Victor Minichiello. In 1995 interviewden zij mannelijke sekswerkers in de Australische stad Melbourne. Laten we eens kijken wat de sekswerkers uit dit onderzoek zeggen over hun werk.
Onderzoekers constateerden dat de meeste klanten van mening zijn dat de sekswerker schuldig is aan het feit dat de klant gebruikt maakt van homoseksuele prostitutie. Vooral de jeugdigheid en aantrekkelijkheid van de sekswerker worden gezien als bron van verleiding.
Condoom als barrière
‘Sommige klanten denken: ik heb voor je betaald dus ik mag doen wat ik wil, of dat nu het slaan van een sekswerker of iets anders betekent.’ Aan het woord is Tyrone. Met zijn uitspraak bevestigt hij het machtsspel en de objectivering die inherent zijn aan zijn beroep. Om aan dergelijke ervaringen tegenwicht te bieden en een positief zelfbeeld in stand te houden, hebben mannelijke sekswerkers verschillende strategieën ontwikkeld.
Eén daarvan is een onderscheid maken tussen ‘privé-seks’ en ‘werkseks’. Ramone legt uit dat zijn klanten hem op een bepaalde manier gebruiken voor seks in ruil voor hun geld, ‘en dus is het geen…, ja het is seks, natuurlijk is het seks, maar ook weer niet’. Binnen deze context is seks alleen maar ‘echt’ als de sekswerker zich werkelijk emotioneel verbonden voelt en de motivatie niet wordt gevormd door een financiële vergoeding. Kyle maakt dit onderscheid ook. ‘Ik zie seks op twee verschillende manieren,’ zegt hij, ‘het is óf werk óf een persoonlijke beleving. Als ik werk, is het gewoon werk.’
Dit onderscheid gaat gepaard met nog een andere uitsplitsing van seksuele handelingen. Sommige handelingen worden door de sekswerker als ‘dichtbij’ ervaren en andere als meer ‘afstandelijk’, in zowel psychologische als fysieke zin. Brett verduidelijkt dit ‘ruimtelijke’ aspect door uit te leggen dat voor hem seks in ruil voor geld betekent: ‘(…) iets wat je doet voor een klant in plaats van met hem.’. Een concreet voorbeeld hiervan, en een van de meest voorkomende handelingen, is het masturberen van een klant, of juist het voor de ogen van de klant masturberen. Naast afstandelijk is dit ook nog eens, zoals Ramone het uitdrukt, ‘makkelijk’.
Een andere strategie om de grenzen van eigenheid te bewaren is het gebruik van een condoom. Brett: ‘Het is beter om condooms te gebruiken, dat zorgt voor een barrière tussen jou en de klant.’ Omgedraaid betekent dit dat als de sekswerker geen condoom gebruikt, hij zijn ‘echte’ zelf in grotere mate geeft. Ramone stelt dat ‘condooms een soort grens vormen waarvan je gebruik maakt bij een klant, maar niet bij seks in de privé-sfeer.’
Plezier in het werk
Deze verschillende strategieën leiden tot de vorming van een werkpersoonlijkheid die helpt om het stigma en de negatieve gevoelens rondom sekswerk te beteugelen. Kyle beschrijft het als volgt: ‘Ik programmeer mezelf echt. Ik verander mezelf in een robot, doe mijn werk en verdwijn.’ Het feit dat de mannen een dergelijke aparte werkidentiteit ontwikkelen, duidt erop dat het moeilijk moet zijn om de stigma’s die het sekswerk aankleven te hanteren. Brett zegt het zo: ‘Voor mij is het allemaal toneelspel. Het is alsof ik een rol speel: Brett de sekswerker. In- en uitschakelen. Zoiets.’
Homoseksuele mannen zouden echter hun reputatie niet waarmaken – en het onderwerp zou te gemakkelijk aan te pakken zijn – als er geen bijzonder kenmerk kleefde aan de manier waarop mannelijke sekswerkers met hun werk omgaan. Uit hun verhalen blijkt dat ze zelf ook genoegen ontlenen aan deze vorm van seks, en dat dat eveneens een van de redenen is waarom ze dit werk uitoefenen. Het is zelfs zo dat plezier in het werk een manier is om het zelfbeeld positief te beïnvloeden. Het fungeert bovendien als een soort tegenwicht voor mogelijke negatieve gevoelens die het werk kan veroorzaken. In Tyrone’s woorden: ‘Je wilt gewoon meegenomen worden omdat iemand vindt dat je er goed uitziet. Soms heb je dat nodig. Je moet je zelfrespect ook behouden.’ Een werkhouding die sterk samenhangt met de vrije seksuele omgangsvormen binnen homoseksuele subculturen.
Zoals gezegd worden mannelijke sekswerkers door de westerse maatschappij gestigmatiseerd omdat ze homoseksueel zijn, én omdat ze in homoseksuele kringen als ‘anders’ worden gezien. De persoonlijke ervaringen van werknemers in deze markt spelen zich af binnen deze sociale realiteit. Tyrone over zijn professionele ontmoetingen: ‘Ik heb vaak meegemaakt dat ik met minder zelfrespect wegging dan dat ik binnenkwam’, hiermee aangevend hoe moeilijk het is met stigmata om te gaan. Maar elke mannelijke sekswerker hanteert, afhankelijk van zijn persoon en zijn situatie, de negatieve beeldvorming op zijn eigen persoonlijke manier. Het veelvoud aan manieren om hiermee om te gaan staat echter in schril contrast met de hoeveelheid beschikbare onderzoeksresultaten. Er valt nog zo veel te zeggen en er is nog zo weinig geluisterd.
Een van de weinige stemmen die wél gehoord worden is die van Marlowe. Zijn stem vertegenwoordigt echter slechts één visie en ik vraag me nog altijd af waarom hij een dergelijk clichéstandpunt heeft ingenomen. Gelukkig heb ik ook nog andere verhalen gevonden. Ik kan weer vrij ademhalen.
Patrick Stärke studeert genderstudies en seksualiteitsstudies. Hij werkte het afgelopen jaar als junior onderzoeker voor het European Sexuality Resource Center in Amsterdam.
Literatuur: Julian Marlowe, It’s Different for Boys. In: Jill Nagle (ed.), Whores and Other Feminists (New York: Routledge, 1997) Justin Gaffney & Kate Beverley, Contextualizing the Construction and Social Organization of the Commercial Male Sex Industry in London at the Beginning of the Twenty-first Century. Feminist Review 67 (april 2001) Jan Browne & Victor Minichiello, The Social Meanings behind Male Sex Work: Implications for Sexual Interactions. British Journal of Sociology, vol. 46 (1995), no. 4, p. 598-622.