In 2002 werden de kop, de voorpoten en delen van de maag en het darmkanaal van een mammoet ( Mammuthus primigenius) gevonden in de permafrost aan de rand van een meer in het noorden van Yakutia (Siberië). Uit 14C-dateringen blijkt dat het dier ongeveer 22.500 jaar geleden leefde. Het woongebied was een boomloze steppe op basis analyse van de bewaarde mest van de mammoet. Opvallend detail is dat de mammoet ook mest at!
De mest waaruit de resten van een grote variatie aan planten afkomstig waren.
Restanten van wilgenbladeren.
Dieet
In de dikke darm werd verteerd voedsel aangetroffen in de vorm van mest. De plantenresten werden onderzocht om inzicht te krijgen in het dieet van het dier, het seizoen waarin het overleed, en het milieu waarin de mammoet rondzwierf. Uit de mest werd een grote variëteit aan plantenresten geïsoleerd, die voor een groot deel nog konden worden gedetermineerd. Het gaat onder meer om blaadjes, twijgen en mos. Van planten waren niet alleen de microscopisch kleine vertegenwoordigers zoals stuifmeel en sporen aanwezig, maar ook iets grotere onderdelen zoals zaden en vruchtlichamen van schimmels.
Het pollen van de composietenfamilie (Asteraceae).
In de restanten van de mestbal werden vooral zegge en grassen gevonden, aangevuld met een aanzienlijke hoeveelheid twijgen van een kleine wilgensoort. Daarnaast vonden de onderzoekers een grote verscheidenheid aan allerlei kruiden en mossen. Dit bevestigt nogmaals dat mammoeten grazers waren.
Het zaad van de ganzerik ( Potentilla).
Mesteters
In de mest uit de dikke darm werden ook de vruchtlichamen aangetroffen van een schimmelsoort die van uitwerpselen leeft. De sporen van dergelijke schimmels ontwikkelen zich niet in de ingewanden, maar komen pas tot kieming als de mest buiten het lichaam terechtgekomen is. De aanwezigheid van de vruchtlichamen van mestschimmels in het darmkanaal kan daarom alleen worden verklaard als de mammoet ook mest heeft gegeten. Ook chemisch onderzoek heeft uitgewezen er mammoetmest werd geconsumeerd.
Een plukje mos ( Entodon concinnus).
Overlijden en leefomgeving
De samenstelling van de planten en de karakteristieken van de jaarringen in de wilgentwijgen wijzen erop dat het dier in de vroege lente moet zijn overleden. Opvallend is dat resten van de els, de berk en de spar ontbreken. Ze zijn wel gevonden in de uitwerpselen van diverse andere mammoeten. Dat ze bij deze mammoet uit Yakutia ontbreken is een bewijs dat het leefgebied een boomloze steppe was. Het klimaat was kennelijk te koud voor de vestiging van bomen.
Sporangium van mos (doosje dat de sporen bevat).
Referentie
Geel, B. van, et al., 2008. The ecological implications of a Yakutian mammoth’s last meal. Quaternary Research 69: 361-376.
Foto’s welwillend ter beschikking gesteld door Bas van Geel en Jan van Arkel, Universiteit van Amsterdam.
Zie ook:
- Mammoet komt bijna weer tot leven (Kennislinkartikel van NGV Geonieuws)
- Mens niet oorzaak uitsterven megafauna
- Supernova oorzaak uitsterven mammoeten? (Kennislinkartikel van NGV Geonieuws)
- Na de broeikas komt de ijstijd (Kennislinkartikel)
Lees ook meer nieuws op de website van NGV Geoniews