
Vergeleken met een babychimpansee is een pasgeboren mensje volkomen hulpeloos. Zowel haar lijf als haar brein komen onderontwikkeld ter wereld. Ze kan zich niet vastklemmen aan de vacht van de moeder. En dus moet ze continue gedragen en verzorgd worden – waar de verse moederaap vlak na de bevalling opstaat en wegwandelt met haar kleintje aan haar buik, hebben mensen na het baren zorg nodig, voor mama en de baby.
Volgens Hrdy is dit één van de belangrijkste ontwikkelingen in de evolutie van de mens: het moment dat er meer mankracht nodig was om een kind groot te brengen dan alleen de moeder kon leveren. Het betekende dat andere mensen – Hrdy noemt ze hulpouders – gingen helpen bij het opvoeden van dat kind. Voor een aap is dat ongehoord: chimpanseemoeders raken hun kind eigenlijk altijd aan, en laten het nooit over aan de zorg van een ander, uit angst dat hun kleine iets overkomt. Maar voor mensen is juist dat ‘uitbesteden’ een paar miljoen jaar geleden heel normaal geworden.

De oma-hypothese
Eén van de belangrijkste hulpouders, zo ontdekte Hrdy’s collega Kristen Hawkes, is oma. Zij heeft zelf geen kleine kinderen meer, maar in veel jager-verzamelaarstammen is ze nog fit genoeg om extra eten te regelen voor de moeder en haar pasgeborene. Hawkes rekende uit dat een oma als hulpouder bij veel stammen de overlevingskansen van een kind behoorlijk vergroot. Zwangere vrouwen zoeken daarom het gezelschap van hun familie op, voor steun en hulp bij en voor de bevalling, ontdekte Hrdy. Waarschijnlijk ging dat in de oertijd net zo.
Zorgzame papa
Maar wat nou als oma al overleden is, of te ver weg woont? Dan zet papa een extra tandje bij, aldus Hrdy. Bij jager-verzamelaars brengen vaders sowieso veel meer tijd door met hun kinderen dan in landbouwsamenlevingen of zelfs in Westerse landen als Nederland. De papa’s bij de Aka-verzamelaars in Centraal-Afrika spannen de kroon: zij zijn meer dan de helft van de tijd binnen handbereik van hun kleine baby’s, en hebben meer dan 22 procent van de tijd dat ze in het kamp zijn fysiek contact. Als ze op jacht gaan, doen ze dat met het hele gezin: vader, moeder en alle kinderen.
Hoewel de Aka-mannen wel uitzonderlijk zorgzaam zijn, is Hrdy ervan overtuigd dat vaderzorg een heel oud en heel natuurlijk verschijnsel is. De meeste primaten – vrouwen én mannen – voelen zich aangetrokken tot kinderen. Dit zit ingebakken in ons brein. Bij mensenmannen leidt het vaderschap bovendien tot hormonale veranderingen: het testosteronniveau daalt, terwijl hun prolactineniveau stijgt. Prolactine is het hormoon dat ervoor zorgt dat verse moeders melk gaan produceren, zodat ze borstvoeding kunnen geven. Bij vogels maakt het broeds. Mannen die net vader zijn geworden maken ook meer vasopressine (knuffelhormoon) aan. Er zijn dus allerlei biologische mechanismen om een man te helpen bij zijn nieuwe taak als papa.

Empathie
Maar niet alleen voor vaders, ook voor kinderen moet het een hele verandering zijn geweest. Waar apenbaby’s alleen maar zijn ‘ingesteld’ op hun moeder, moesten kinderen nu leren contact te maken met allerlei hulpouders. Hoe bepaal je als kind nou wie je kunt vertrouwen en wie niet? Dat vroeg Hrdy zich ook af. Het antwoord ligt volgens haar in het inschatten van andermans bedoelingen. Om te overleven, en niet in de handen van een kwaadwillende nep-hulpouder te vallen, moesten we al van kleins af aan heel goed worden in het zien van de emoties en intenties van anderen. En zo evolueerden we in de superempathische, sociale wezens die we nu zijn.

Ook vandaag de dag geldt nog dat het contact met hulpouders erg belangrijk is voor de sociale ontwikkeling van een kind. In de Verenigde Staten volgden psychologen het wel en wee van 1364 kinderen die in de dagopvang zaten. De gedachte was – en is ook in Nederland – dat het niet zo goed is als je kinderen 40 uur per week op de crêche zitten. Dat bleek niet te kloppen. Niet de tijd die een kind thuis met haar moeder doorbrengt, maar de kwaliteit van de opvang, het inlevingsvermogen van de ‘hulpouders’ daar en de manier waarop zij inspeelden op de behoeften van het kind bleken van belang. Dit voorspelde veel beter hoe goed een kind zichzelf kon beheersen, respect had en sociaal vaardig was.

Sarah Blaffer Hrdy’s boek ‘Een kind heeft vele moeders’ verscheen vorige maand bij uitgeverij Nieuw Amsterdam.
Ook nu heeft een kind vele moeders
Het kind dat wordt opgevoed door zijn moeder – zelfs nu is dat voor veel mensen het ideaal. Jarenlang dachten we ook dat dit was hoe we waren geëvolueerd: terwijl vader uit jagen ging, bleef mama in de grot met de kinderen. Hrdy toont overtuigend aan dat dit jaren ’50 beeld van de oertijd niet meer klopt. Het vergaat kinderen het best als ze veilig gehecht zijn aan drie mensen. Dat kunnen mama, papa en oma zijn, maar andere hulpouderopties zijn er ook. Voor ambitieuze vrouwen is dat goed nieuws: ze kunnen zonder schuldgevoel hun kind bij papa of de kinderopvang laten om te gaan werken, in de wetenschap dat het al miljoenen jaren zo gaat.
Meer weten?
- Het moedergen (Kennislinkartikel)
- 98% aap (Kennislinkartikel)
- Het stenen plafond (Kennislinkartikel)
- De Nederlandse moeder werkt niet (Kennislinkartikel)
- De herontdekking van de babyknuffel (Kennislinkartikel)
- Mensen te vroeg geboren (Kennislinkartikel)
- Uit eten in de steentijd (Kennislinkartikel)
- Recensie van ‘moederschap’, Hrdy’s vorige boek