Je leest:

Made in China

Made in China

Auteur: | 4 december 2006

Speelgoed, elektronica en huishoudelijke artikelen zijn vaak ‘made in China’. China is in een halve eeuw veranderd van een centraal geleide, in zichzelf gekeerde economie in een economische grootmacht.

Twee jaar na de dood van Mao neemt Deng Xiaoping in 1978 het roer over. Hij introduceert marktwerking. Meteen schiet de waarde van China’s buitenlandse handel omhoog van zo’n dertien miljard dollar tot honderd miljard in 1990, een verzevenvoudiging. In 1992 wakkert de oude Deng het kapitalisme aan in zijn nog steeds autoritair bestuurde land, door met klem buitenlandse investeerders uit te nodigen en de importheffingen te verlagen. Met succes: buitenlands kapitaal vloeit binnen, wat de export weer aanjaagt.

China’s omzet uit handel met het buitenland vanaf 1948. (bron: IMF DOTS Databank)

Tegenwoordig is China’s handelwaarde zo’n 700 miljard dollar per jaar, alweer een verzevenvoudiging. Nu drijft een land met een vijfde van de wereldbevolking al gauw een forse handel. Daarom vindt econome Jianhong Zhang de relatieve omvang van die handel een belangrijker maatstaf. China’s aandeel in de wereldhandel is sinds de jaren vijftig vervijfvoudigd van 0,9 procent tot 4,5 procent (export) resp 3,9 procent (import). Zhang berekende bovendien de handelintensiteit tussen China en tientallen andere landen. Die index corrigeert op de omvang van de markt één land en verklapt het relatieve belang van de handel met dat ene land. Dat cijfer wordt berekend met onderstaande formule:

Hoe groter de score, hoe intensiever de handel. In 1999 ging bijvoorbeeld zestien procent van de Chinese export naar de EU en ruim zestien procent naar Japan. De exportintensiteit met beide handelsblokken is echter respectievelijk 0,44 resp. 3.1. Hoeveel van onze spullen ook made in China zijn, voor China’s export stelt Europa dus maar relatief weinig voor.

Een vijfde deel van China’s export gaat naar de VS, zowat twaalf procent van wat China importeert komt uit dat land. China handelt met de VS even intensief als met de rest van de wereld, wat China een handelsintensiteit met de VS oplevert ongeveer 1.

Handelspartners dichtbij?

Zhang zoekt graag uit met wat voor soort landen China handel drijft. Want een economische wet als de stelling van Linder voorspelt dat landen vooral handel drijven met landen die op ze lijken qua cultuur en die bovendien dichtbij elkaar liggen. Zhang was benieuwd of dat ook opgaat voor China, wiens economie uit een centraal geleide is ontstaan.

China’s voornaamste handelspartners in 2003 (aantallen in miljoenen dollars).

Het meest intensief handelt China met Hong Kong, Indonesië, Japan en andere Aziatische landen. Dan komt er een tijdje niets en volgen de VS, het Midden-Oosten en Afrika. Europa en andere westerse landen sluiten de rij. Dat patroon is weleens anders geweest. Van 1949 tot 1978, toen de staat uitmaakte met wie er gehandeld werd, vielen alleen bevriende naties met een eveneens communistisch bewind in de prijzen. In 1950 ging 31 procent van China’s export naar de Sowjet-Unie. In 1955 was dat 51 procent en vijf jaar later 42 procent. Toen ontstond er verwijdering tussen beide heilstaten en kelderde het Russische aandeel naar 10,7 procent en 1,1 procent in 1970. Dat was het gevolg van een anti-Russisch beleid. China verlegde zijn handel naar de VS en naar ontwikkelingslanden in Afrika. Maar de grootste invloed van de overheid betrof wel het beschermen van de binnelandse markt en het beperken van de buitenlandse handel.

Na een kwart eeuw liberalisering handelt China inderdaad vooral met politiek vergelijkbare landen in de regio. Maar de invloed van andere factoren neemt toe, zoals de aanwezigheid van een groot Chinees bevolkingsdeel. Want de Chinezen in bijvoorbeeld Indonesië, Maleisië en Singapore kwamen als eerste in China investeren toen Deng in 1992 de deuren voor buitenlanders opensloeg.

Nog even arm maar wel rijker

Zhangs heeft voor het eerst geografische, politieke, culturele en economische invloeden op China’s verandering naar een open economie in kaart gebracht. Ze verzamelt gegevens, laat er berekeningen en statistische programma’s op los, vergelijkt jaren en landen, en analyseert.

‘Het was soms lastig gegevens boven water te krijgen’, vertelt ze, ‘veel statistieken worden in China nog niet bijgehouden.’ Aantallen en omvang van bedrijven bijvoorbeeld, of emigratiecijfers. Maar op de vraag of de Chinese overheid ook gegevens zou kunnen achterhouden of verfraaien, schudt Zhang stellig hoofd. ‘Nee hoor, China wordt steeds opener en democratischer, zeker de academische wereld.’

Nederlandse samenvatting van het Zhang’s proefschrift (PDF document)

In haar boek vermijdt ze kritiek op het Chinese overheidsbeleid. Nu hoort een wetenschapper ook waardevrij te zijn, maar dat ze met geen woord rept over de immense milieuproblemen, sociale ongelijkheid en werkloosheid, is opmerkelijk. China is nog niet bijgekomen van de schrik over de zoveelste mijnramp met tientallen dode kompels of de miljoenenstad Harbin kampt met benzeenvergiftiging van zijn drinkwater. Desgevraagd erkent Zhang die problemen, maar volgens haar wordt er hard aan milieuproblemen gewerkt, en is de kloof tussen arm en rijk weliswaar gigantisch gegroeid, maar ligt dat alleen aan de puissante rijkdom van sommigen. ‘Vroeger was iedereen arm’, zegt ze, ‘dan viel het niet zo op. De armen van nu zijn niet armer dan vroeger, ook niet in verhouding tot de prijzen, maar zien nu dat anderen rijk worden en willen dat ook.’

Gerelateerde Kennislink artikelen

Dit artikel is een publicatie van Rijksuniversiteit Groningen (RUG).
© Rijksuniversiteit Groningen (RUG), alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 04 december 2006
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.