Je leest:

Maastrichtien

Maastrichtien

Auteur: | 1 oktober 1999

Een Chinese geoloog denkt bij het woord Maastricht waarschijnlijk niet direkt aan Euro’s, Vrijthof of witbier. Wél aan het eind van het dinosaurustijdperk. De samenwerking tussen kunstenaars, preparateurs en paleontologen brengt de Lost World van het Maastrichtien tot leven.

Op één van de terrasjes aan het Maastrichtse Onze-Lieve-Vrouweplein schuift begin april een vreemd gezelschap aan: vier paleontologen, preparateur Aart Walen en een kleimodel van Rhabdodon, een dwergdinosauriër uit het Maastrichtien van Transsylvanië. De verbaasde blikken vanaf de naastgelegen tafeltjes weerhouden Bill Gallagher, paleontoloog van het New Jersey State Museum of Natural History, er niet van de afgeronde, snavelachtige bek van het dier nog wat aan te passen. Paleontologe Coralia-Maria Jianu van het Muzeul Civilizatiei Dacice si Romane in Deva, Roemenië, experimenteert intussen nog wat met de ligging van een spier op het linkerdijbeen. Het verhaal, dat dit gezelschap hier in Maastricht bijeenbrengt, begint honderdvijftig jaar geleden, aan de voet van de Sint-Pietersberg.

Wie tegenwoordig vanuit Maastricht de Sint-Pietersberg beklimt, kijkt eenmaal boven aangekomen in een gapende afgrond. Beneden graven de bulldozers van cementbedrijf ENCI de kalksteen steeds dieper af. Voor paleontologen is de ENCI-groeve een bedevaartsoord, waar de fossielen uit het meer dan zestig meter dikke kalksteenpakket vertellen over de Krijtzee die ooit Zuid-Limburg overspoelde. Ruim anderhalve eeuw geleden liep de Luikse geoloog André Dumont langs een volstrekt andere Sint-Pietersberg. Dumont hield zich daar bezig met geologische karteerwerkzaamheden. Voor zijn onderzoek was hij op enkele kleinere groeven langs de Maasoever en de gangenstelsels in de berg aangewezen. Geen ideale situatie dus; van een overzichtelijke ENCI-groeve was toen nog geen sprake. We schrijven dan ook 1849. Langzaam beginnen geologen een beter begrip te krijgen van de opeenvolging van de aardlagen, en stap voor stap ontstaat de tijdstabel van de aardgeschiedenis zoals we die tegenwoordig zo goed kennen. Net zoals historici het over Romeinse Tijd en de Middeleeuwen hebben, gebruiken geologen termen als Jura en Krijt om aan Perioden uit de aardgeschiedenis te refereren. Wie de aardgeschiedenis in grote lijnen schetsen wil, kan met Perioden als Jura en Krijt prima uit de voeten, maar erg gedetailleerd is die indeling niet. Het Krijt bijvoorbeeld, duurde van pakweg 140 tot 65 miljoen jaar geleden, en dat is een onpraktisch grote lap tijd om je collega uit te leggen hoe oud je fossiel nu precies is.

Maastrichtien

Alhoewel er in 1849 nog bepaald geen radiometrische dateringsmethoden beschikbaar waren, en er toen dus nog geen absolute datering op de verscheidene Perioden geplakt kon worden, waren de geologen het er toen ook al over eens dat een nauwkeuriger relatieve onderverdeling zeer wenselijk was: de Middeleeuwen komen ná de Romeinse Tijd; het Krijt volgt op de Jura. De goede gewoonte ontstond om een bepaald pakket gesteenten nauwkeurig te beschrijven, in termen van fossielinhoud en gesteentetype. Die beschrijving promoveert het gesteentepakket tot referentiesectie, de zogenaamde typelokaliteit. Het stukje tijd waarin de betreffende sedimenten werden afgezet, worden naar een nabijgelegen dorp of stad vernoemd. Dumont vernoemde de gesteenten in de Sint-Pietersberg naar Maastricht, en daarmee was het Système Maestrichtien geboren. Veel van die typelokaliteiten blijken later qua tijd een duidelijke overlap te vertonen met andere typelokaliteiten, waarbij dan de minst duidelijke of laatst beschreven typelokaliteit op het wetenschappelijk toneel het loodje legt. Het Maastrichtien is die roemloze dood gespaard gebleven, en tegenwoordig gebruiken geologen wereldwijd de – inmiddels verengelste – term Maastrichtian om aan de laatste vijf miljoen jaar van het Krijt, de laatste vijf miljoen jaar van het dinosaurustijdperk te refereren. Tegenwoordig komen we in Russische, Chinese en Arabische geologische publicaties als volstrekt vanzelfsprekend het Maastrichtian tegen: het stukje tijd van 70 tot 65 miljoen jaar geleden.

Heet

Hoe zag die Maastrichtien-wereld er nu uit? Honderdvijftig jaar geologisch en paleontologisch onderzoek kan een redelijk gedetailleerd beeld schetsen. Geheel onherkenbaar is de wereldkaart van de Maastrichtien-aarde niet, de contouren van de meeste continenten zijn al goed te herkennen. Noord- en Zuid-Amerika liggen 65 miljoen jaar geleden nog vlak bij Europa en Afrika. India dobbert nog min of meer los in de Indische oceaan. En met een, geologisch gesproken noodgang van misschien wel méér dan tien centimeter per jaar raast India op Azië af; de kreukelzône van de botsing die daar in het Tertiair zou volgen kennen we tegenwoordig als de Himalaya. Met ijstijden en ecotax in het achterhoofd zijn we ons ervan bewust dat ook het klimaat geen constant gegeven is. Fossielen uit het Maastrichtien bevestigen dat. Gehuld in een broeikas-atmosfeer met een CO2-gehalte dat enkele malen hoger ligt dan tegenwoordig, is ‘tropisch’ misschien nog een bescheiden omschrijving van het Maastrichtien-klimaat. In die, voor onze maatstaven verzengend hete broeikas vliegen de middagtemperaturen in de ‘gematigde’ streken makkelijk naar de 40ºC. Zelfs in de poolgebieden groeien bomen. Van poolijskappen is dan dus geen sprake, met als gevolg dat de zeespiegel stukken hoger ligt dan tegenwoordig. Een andere factor die bijdraagt aan de hoge zeespiegel is de verhoogde vulkanische activiteit van de mid-oceanische ruggen. Door de hogere temperatuur nemen deze onderzeese vulkaanruggen meer ruimte in beslag, wat de zeespiegel ook weer verhoogt. De hoge zeespiegel, in combinatie met een andere ligging van continenten, zorgt ervoor dat de kustlijnen er in het Maastrichtien dramatisch anders uitzien dan tegenwoordig. Een grote, noord-zuid-lopende zeestraat deelt Noord-Amerika in tweeën; grote delen van Europa liggen onder water. De zeespiegel, het klimaat, de ligging van de continenten: de Maastrichtien-wereld lijkt slechts in de verte op die van vandaag. Ook de planten- en dierenwereld van het Maastrichtien vertonen maar weinig overeenkomsten met de huidige natuur.

Reconstructies

Rhabdodon: van bot tot reconstructie In het Maastrichtien van het Hateg-gebied, in Transsylvanië, Roemenië, worden resten van Rhabdodon gevonden – géén complete skeletten, maar losse, geïsoleerde botten. Ook al is er geen compleet skelet van Rhabdodon beschikbaar, er kan toch een verantwoorde reconstructie gemaakt worden. Afgietsels in polyurethaanschuim van de botten worden samengebouwd tot een skelet; een steunskelet van betonijzer houdt de botten op hun plaats. Aart Walen

Met klei worden de spieren over de botten gemodelleerd. Natuurhistorisch Museum Maastricht/Henk Geraedts

Een aantal afgietsels in glasvezelversterkt epoxyhars van het kleimodel vormt de lichtgewicht basis voor de uiteindelijke reconstructie. Natuurhistorisch Museum Maastricht/Henk Geraedts

De verschillende delen van het afgietsel worden pasklaar gemaakt, de uitstekende glasvezelranden worden weggeknipt en tot één geheel verlijmd. Natuurhistorisch Museum Maastricht/Henk Geraedts

Nadat de huidstructuur is aangebracht, beschildert preparateur Aart Walen Rhabdodon in camouflagekleuren. Natuurhistorisch Museum Maastricht/Henk Geraedts

Het gezelschap op het Maastrichtse terras sluit een dagje modelleren af. Het doel is een reconstructie te bouwen van de plantenetende dwergdinosaurus Rhabdodon, die in het Maastrichtien door het Hateg-gebied in Roemenië struinde. Het Natuurhistorisch Museum Maastricht heeft rondom de honderdvijftigste verjaardag van het Maastrichtien een aantal internationale Maastrichtien-activiteiten ontplooid, waarvan de reconstructie van dit Roemeense dier er één is. Een collectie botten van Rhabdodon is begin dit jaar naar Maastricht gekomen, waarna Aart Walen er afgietsels van heeft gemaakt. Van Rhabdodon zijn geen complete skeletten bekend, maar dat staat een goede reconstructie geenszins in de weg. Sommige ontbrekende linkerbotten vallen eenvoudig te spiegelen van rechterbotten en omgekeerd; de botten die helemaal ontbreken modelleert Walen op basis van familieleden van Rhabdodon die elders gevonden zijn. Een internationaal project, want er zitten Roemeense, Amerikaanse en Nederlandse paleontologen op het terras; inbreng per e-mail uit Frankrijk en Amerika completeert het geheel.

Speculeren

Nadat de laatste adviezen van de paleontologen in het één-op-tien schaalmodel zijn verwerkt, volgt het grote werk. Aart Walen heeft als preparateur uitgebreide ervaring met het villen en prepareren van recente dieren. Met de ligging van spierbundels bij zoogdieren, vogels en reptielen is hij dus goed bekend. Mede op basis van die ervaring gaat hij met Rhabdodon aan de slag. De afgegoten botten zijn inmiddels tot een skelet gemonteerd, en met klei brengt hij de spieren aan. De aanhechtingsplaatsen van spierbundels zijn vaak goed te herkennen op de fossiele botten, waardoor een redelijk natuurgetrouwe reconstructie mogelijk is. Terwijl de vorm van het dier op basis van de botten uitstekend valt te reconstrueren, zijn zaken als kleur en structuur van de huid een stuk speculatiever. Huidafdrukken van dinosauriërs zijn extreem zeldzame fossielen, maar de paar bekende gevallen suggereren allemaal een schub-achtige structuur. Dat laat nog een hoop ruimte voor eigen interpretatie. De kleur van het dier is het meest speculatief. Aangezien Rhabdodon een planteneter was, zou een schutkleur hem goed van pas komen, maar of dat werkelijk zo was zullen we waarschijnlijk nooit weten.

Animatie

Een digitale Mosasaurus zwemt in een animatie door de Maastrichtienzee. Dave Marrs digitaliseerde het dier en maakte het filmpje. Dave Marrs

Dave Marrs, computergraphics-artiest in San Francisco, Californië, past totaal andere reconstructietechnieken toe. Waar Aart Walen met klei in de weer is, visualiseert hij mosasauriërs per computer. Mosasauriërs, grote zee-reptielen, gaan bij hem botje voor botje de computer in. Met computeranimatietechnieken die we al zo goed kennen uit films als Jurassic Park brengt hij de dieren weer tot leven. Mosasauriërs zijn goed bekend uit de omgeving van Maastricht en uit het Maastrichtien van Noord-Amerika. Eric Mulder, van Museum Natura Docet in Denekamp, is één van de weinige paleontologen in Nederland die zich intensief met mosasauriërs bezighoudt. De verschillen en overeenkomsten tussen de Nederlandse en Amerikaanse soorten hebben zijn speciale interesse. Een oversteek over de Atlantische oceaan – die in het Maastrichtien bovendien een stuk smaller was dan tegenwoordig – was voor een goede zwemmer als Mosasaurus immers een peuleschil. Vandaar ook dat Marrs bij zijn reconstructiewerk mede gebruikmaakt van materiaal en kennis in Nederlandse musea: ‘Hoe hoog moet die staartvin?’; ‘hoeveel nekwervels heeft exemplaar zus- en zo?’; ‘is het realistisch om de staart zó ver te laten zwiepen?’ – de animaties worden, niet in de laatste plaats in Denekamp en Maastricht, met spanning tegemoet gezien.

Corythosauriërs, plantenetende dinosauriërs, doorkruisen een Maastrichtienwoud. Reconstructie door Douglas Henderson. Douglas Henderson

In het werk van Douglas Henderson, kunstschilder-paleontoloog in Montana, VS, komt alles bij elkaar: de geologische kennis over klimaat en zeespiegel, kustlijn en afzettingsmilieu, de paleontologische kennis over flora en fauna en de paleobiologische kennis over dinogedrag, mosasauruszwemkunst en pterosaurus-aërodynamica. Samen met Henderson’s gevoel voor compositie en een verantwoorde dosis fantasie wat kleurgebruik betreft, kunnen we ons verplaatsen naar die oude wereld van het Maastrichtien. Recontructies, zoals die van Aart Walen en Dave Marrs, en rechtstreeks overleg met geologen en paleontologen, vormen de basis waarop schilders als Douglas Henderson hun werk funderen. Zonder reconstructiewerk zoals Walen en Marrs dat doen, en zonder het pakkende interpretaties van schilders als Douglas Henderson, zou het beeld van paleontologie blijven steken bij een dorre kast vol botten – en dat is het laatste waar een levendige wetenschap als paleontologie op zit te wachten.

Dit artikel is een publicatie van Natuurwetenschap & Techniek.
© Natuurwetenschap & Techniek, alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 01 oktober 1999
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.