Een elektronenmicroscoop vergroot een preparaat veel sterker dan een lichtmicroscoop. Toch is de lichtmicroscoop vaak nog nodig om te kijken welk gedeelte van het preparaat gedetailleerder onderzocht moet worden. Door het combineren van de twee microscopen in één apparaat kan dit sneller en preciezer.
Door het preparaat te draaien is het zowel met de lichtmicroscoop (links) als met de elektronenmicroscoop (rechts) te bestuderen. bron: Hans Gerritsen, Universiteit Utrecht.
Preparaat draaien
Er is maar weinig ruimte om een lichtmicroscoop aan een elektronenmicroscoop te koppelen. Gerritsen heeft hierop een oplossing gevonden door de lichtmicroscoop een kwartslag te draaien en het weefsel op een draaiplaat te plaatsen. Als met de lichtmicroscoop de te onderzoeken plaats op het monster is gevonden, hoeft alleen de plaat gedraaid te worden om dezelfde plek met de elektronenmicroscoop te bekijken (zie afbeelding). Hierdoor is het mogelijk om heel precies en heel snel (binnen enkele seconden) een sterke uitvergroting te maken van een gedeelte van het preparaat. Het monster hoeft in de combinatiemicroscoop namelijk niet verplaatst te worden van de ene naar de andere microscoop.
De combinatiemicroscoop heeft zowel toepassingen in materiaalonderzoek aan bijvoorbeeld nanodeeltjes als in biologisch onderzoek. Zo kunnen met deze microscoop ziektes als aderverkalking al in een vroeg stadium worden onderzocht, wanneer nog maar een klein aantal cellen zijn aangetast. Dit soort studies is van belang voor het ontwikkelen van nieuwe medicijnen.
Zie verder
- Harder schieten om scherper te zien (Kennislinkartikel van Cicero / LUMC)