Je leest:

Leren van Zuid Afrika

Leren van Zuid Afrika

Auteur: | 1 november 2006

Als mensen gedwongen worden zich te identificeren met de cultuur, taal of religie van een land zal dat averechts werken. Zo’n aanpak zal eerder leiden tot culturele fragmentatie dan tot de vorming van een natie met gedeelde waarden en normen. Dat concludeert historicus en Tweede Kamerlid Theo Brinkel in zijn proefschrift Nation-building and pluralism; experiences and perspectives in state and society in South Africa.

Volgens Brinkel moet het mogelijk zijn een publieke orde tot stand te brengen, waarin enerzijds recht wordt gedaan aan verscheidenheid in cultureel, religieus en taalbepaald opzicht, terwijl tegelijk sprake is van verbondenheid in de staatsgemeenschap. Zuid Afrika is daarvoor het bewijs.

Het dilemma tussen eenheid en verscheidenheid

Brinkel stelt dat het om een land bijeen te houden, zonder afbreuk te doen aan de culturele, religieuze en taalidentiteit van mensen, van wezenlijk belang is om een rechtvaardige en democratische Grondwet te hebben. Dit kader moet wel worden gevuld met concreet beleid en concrete maatregelen. De sleutel tot verkleining van het risico van fragmentatie moet worden gevonden in de erkenning van het verschijnsel dat de loyaliteiten van mensen niet geheel opgaan in één identiteit of één gemeenschap. De loyaliteiten van mensen moeten worden gezien als gelaagd en als gedifferentieerd. Geen enkele groep, netwerk, gemeenschap of organisatie kan of hoort 100% van de loyaliteit van de leden te eisen. Als dat gebeurt is de kans op fragmentatie juist groot.

De ware sterkte van Zuid Afrika, het land dat Brinkel onderzocht, is de aanwezigheid en vitaliteit van een civiele samenleving met een lange traditie, verspreid over alle sectoren van de bevolking: werkgevers en werknemers, zelfhulp groepen, kerken en andere religieuze instellingen, buurtcomités. De inhoud van culturele, religieuze en taalbepaalde identiteiten wordt gemaakt in organisaties en gemeenschappen in het maatschappelijk middenveld, de civiele samenleving. Zij zijn constant in ontwikkeling in de interactie tussen hun individuele leden, hun bijzondere kenmerken en de bredere context van het geheel van de publieke gemeenschap. Volgens Brinkel is er een goede kans dat uit deze constante interactie een gemeenschappelijk publiek ideaal opkomt waarin verscheidenheid een bepalend en bindend element is.

Leren van Zuid Afrika

Zuid Afrika heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot een democratische rechtsstaat met een moderne Grondwet, waarin de mensenrechten worden gerespecteerd. Componenten van nationale identiteit, zoals cultuur, religie en taal, maar ook economische factoren, laten zien dat Zuid Afrika een zeer pluriform land is. Er resteren nog steeds veel vormen van ongelijkheid uit de periode van apartheid, hoewel zij geleidelijk aan minder raciaal van karakter worden. Gemeenschappelijke kenmerken van eenheid in de staatsgemeenschap kunnen niet gevonden worden op basis van cultuur, religie of taal en nauwelijks op basis van een gemeenschappelijke geschiedenis. Pas in april 1994 verkreeg de gehele volwassen bevolking van Zuid Afrika volle burgerlijke en politieke rechten en vrijheden. Daarmee was toen pas één staatsgemeenschap totstandgekomen. Maar het was nog helemaal niet zeker of daarmee tegelijk een breed gedragen identificatie met de instellingen van de staat was ontstaan.

Het opbouwen van een hechte staatsgemeenschap tegelijk met de omgang met culturele, religieuze en taalbepaalde verscheidenheid is een moeilijke opdracht voor het Zuid Afrika van vandaag. Het is het dilemma tussen natiebouw en verscheidenheid. Als het Zuid Afrika lukt om daar oplossingen voor te vinden, zal dat belangrijk zijn voor de wereld als geheel en voor het theoretische debat over dit onderwerp.

De algemene benadering in de Grondwet van Zuid Afrika en het daaruit voortvloeiende beleid van de overheid laten zien dat diversiteit wordt erkend, maar ondergeschikt wordt geacht aan het belang van natiebouw. De Grondwet erkent culturele verscheidenheid op verschillende manieren. De belangrijkste is de garantie van de gelijkheid van alle mensen voor de wet. Ten tweede erkent de Grondwet elf officiële talen. Individuele personen hebben het recht de taal van hun keuze te gebruiken, deel te nemen aan het culturele leven van hun keuze, onderwijs in de taal van hun keuze te genieten, waar dat praktisch doenbaar is. Maar ook worden rechten erkend die personen in gemeenschap met anderen genieten, zoals op het gebied van traditioneel gezag en van traditioneel recht.

In vrijwel alle wetgevende vergaderingen heeft het Afrikaans Nationaal Congres (ANC) een overweldigende meerderheid. Dit is op zichzelf een teken dat de kiezers in algemene zin belang hechten aan een grote eenheidsstichtende beweging, die haar reputatie heeft verkregen in de strijd tegen apartheid. De regering van het ANC meent dat de politieke, economische en sociale hervorming van de samenleving de hoogste prioriteit heeft om de grove ongelijkheden die zijn voortgekomen uit het tijdperk van de apartheid ongedaan te maken. Voor de meeste Zuid Afrikanen is de verdediging van groepsidentiteiten en groepsrechten verdacht. Het herinnert hen te veel aan het systeem van apartheid.

Het ANC ziet een sterke centrale regering als een alternatief voor het vroegere beleid van “gescheiden ontwikkeling”, zoals dat onder andere vorm kreeg in de oprichting en in standhouding van thuislanden. Het ANC is bovendien voorstander van een sterke centrale regering, omdat decentralisatie van macht zou leiden tot vermindering van het vermogen van de regering om veranderingen door te voeren.

De Grondwet erkent culturele, religieuze en taalbepaalde identiteiten. Deze worden niet dwingend aan personen opgelegd, noch worden zij van boven vastgesteld. Individuele keuzevrijheid en gelijk burgerschap hebben de voorkeur. Er is inmiddels een commissie van start gegaan op basis van aanvaarding van de diversiteit aan culturele, religieuze en taalbepaalde gemeenschappen als een feit, de Commissie voor de Promotie en Bescherming van de Rechten van Culturele, Religieuze en Linguïstische Minderheden. Van deze commissie wordt verwacht dat ze een bijdrage levert aan de bescherming van de verschillende identiteiten. Het constitutioneel kader ziet het werk van de Commissie tegelijk als bijdrage aan heelmaking van de verdeeldheid van het verleden, aan een niet-raciale en niet-seksistische samenleving op basis van democratische waarden, aan sociale gerechtigheid en fundamentele mensenrechten en aan gelijkheid en eenheid in verscheidenheid. Ook moet de Commissie een rol spelen in het bijdragen aan de opbouw van een waarlijk verenigde Zuid Afrikaanse natie met gemeenschappelijke trouw aan land en volk.

Trouw aan de Grondwet en aan de idealen die aan de Grondwet ten grondslag liggen zijn essentieel voor de erkenning van pluriformiteit. Maar het is de vraag of dat een voldoende stevige basis is voor nationale eenheid. De belangrijkste actoren die pleiten voor het belang van identiteit zijn instanties die opereren in de sfeer van de civiele samenleving. Culturele, religieuze en taalbepaalde identiteiten van nationale minderheden of inheemse volken zullen op basis van regelingen in de Grondwet alleen niet tot bloei komen. Er moet ook in de samenleving zelf een behoefte gevoeld worden. Volgens Brinkels zijn daar sterke organisaties in de civiele samenleving voor nodig. Het bestaan van organisaties in de civiele samenleving is belangrijk voor een beleid van erkenning van verscheidenheid.

Een sterke civiele samenleving is ook belangrijk voor het streven naar sociale cohesie. Een sterke en gediversifieerde civiele samenleving betekent dat mensen opgenomen zijn in een breed scala van gedifferentieerde loyaliteiten. Dit betekent dat de loyaliteiten verspreid zijn over maatschappelijke dwarsverbanden als kerken en buurten. Daarmee wordt voorkomen dat mensen hun hele hebben en houwen in één type loyaliteit stoppen, zoals bijvoorbeeld die van de nationale of etnische groep. De loyaliteiten van mensen moeten worden gezien als gelaagd en gedifferentieerd. Er hoort geen enkele groep, netwerk, gemeenschap of organisatie te zijn die de volledige loyaliteit van zijn leden kan opeisen. Geen instelling, of het nu de kerk, de partij, de staat of het bedrijf is, kan totale onderwerping van de leden eisen. Iedere gemeenschap of instelling is een manier om respect voor de menselijke persoon tot uitdrukking te brengen en om iedere mens de mogelijkheid te bieden om betrekkingen aan te gaan met andere mensen.

Er is een opmerkelijk vitaal gemeenschapsleven in de grote steden in Zuid Afrika. Er zijn zelfhulp groepen in krottenwijken en er zijn veel activiteiten rond huurbetalingen en goedkope huisvesting. Religieuze groepen dragen bij aan het overeind houden van sociale cohesie in de stedelijke gebieden. Er is een toename van participatie in vrouwenorganisaties, jongerenorganisaties en burgerbewegingen. De mate van vertrouwen in organisaties in de civiele samenleving is over het algemeen hoog.

Er is een grote verscheidenheid aan organisaties opgericht die culturele, religieuze of taalbepaalde gemeenschappen steunen. Er zijn bijvoorbeeld organisaties ter verdediging van de erkenning van het Hindi of Gujarati. Ook zijn er activiteiten van vertegenwoordigers van de Griqua gemeenschap, die de regering om erkenning van hun traditionele leiders en om bescherming van hun cultuur vroegen. Verder is er een Comité van Gemarginaliseerde Afrikaanse Talen (Tsonga, Venda, Ndebele en SeSwati) dat lobbiet voor een groter aandeel van deze talen op de staatstelevisie en voor steun voor moedertaalonderwijs in deze talen en er is een veelheid aan organisaties en internetgemeenschappen ter verdediging van de Afrikaanse taal en cultuur. Er zijn zoveel groepen en minderheden in Zuid Afrika dat het niet waarschijnlijk is dat één groep over de andere zal domineren.

Ondanks haar belemmeringen is Zuid Afrika een divers land, met zoveel verschillende groepen dat het ondenkbaar is dat één van hen in staat zal zijn de andere te domineren of te controleren. Bovendien zijn er vele andere loyaliteiten en lidmaatschappen die overlappen en concurreren. In dit opzicht zijn de vooruitzichten voor een politiek van erkenning van verscheidenheid en voor sociale cohesie positief. Geen van de culturele gemeenschappen die opereren in de sfeer van de civiele samenleving is echter sterk genoeg om zoveel steun te mobiliseren dat de sterkte van de bepalingen in de Grondwet echt getest zou worden.

Dit artikel is een publicatie van Universiteit van Tilburg (UvT).
© Universiteit van Tilburg (UvT), alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 01 november 2006
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.