Je leest:

Kunnen dieren zich schamen? Zelfgerichte emoties bij dieren

Kunnen dieren zich schamen? Zelfgerichte emoties bij dieren

Auteur: | 4 september 2003

Darwin stelde dat alleen mensen zelfbewustzijn en zelfgerichte emoties bezitten. Maar wat is dan die schuldige blik van je hond na enig kattenkwaad, of die misleidende truc van een chimpansee? Kennis over de ontwikkeling van zelfbewuste emoties en onderzoek hiernaar, moeten naar het antwoord leiden.

Meer dan honderd jaar geleden verscheen de eerste editie van Charles Darwin’s ‘Expressions of emotions in man and animal’. Zoals de titel aangeeft behandelt dit boek de uiting van emoties bij mensen én dieren. Het werk ontving veel kritiek. Darwin beschreef namelijk niet alleen de gevoels uitdrukkingen van mensen en dieren, maar ook hun gevoelens. Volgens velen maakte hij zich hiermee schuldig aan antropomorfisme: het aan dieren toeschrijven van wat mensen denken en voelen.

Had Darwin het bij het rechte eind?

Inmiddels kunnen veel van de beweringen in Expressions door onze toegenomen wetenschappelijke kennis ondersteund worden. Andere uitspraken blijken onjuist en over de relevantie van sommige beweringen vindt nog steeds discussie plaats. Eén zo’n omstreden bewering (Hoofdstuk 13 in Expressions) is dat zelfgerichte emoties uniek zijn voor de mens. Zelfgerichte, ofwel zelfbewuste, emoties worden bestudeerd door de psychologie (het vakgebied dat gespecialiseerd is in emoties), en voorbeelden zijn schaamte, verlegenheid, schuld, trots en gêne. Dat Darwin van mening was dat deze familie van emoties alleen in mensen voorkomt, blijkt uit de opening van het hoofdstuk:

‘Blozen is de meest bijzondere en meest menselijke van alle uitdrukkingen. Apen worden wel rood bij gevoelsuitbarstingen, maar er zou een overweldigende hoeveelheid bewijsmateriaal nodig zijn om ons te doen geloven dat elk dier kan blozen’.

Afb. 1: Hoe voelt deze chimpansee zich?

Blozen was volgens Darwin dus een unieke menselijke expressie. Hij behandelde vervolgens de verschillende aspecten van zelfgerichte emoties helemaal vanuit deze unieke menselijke expressie (het blozen). Daarom mag je veronderstellen dat hij de zelfgerichte emoties als unieke eigenschap van de mens zag. Niet-menselijke dieren zouden zich volgens hem dus niet kunnen schamen. Een interessante vraag is nu of Darwin gelijk had.

Mensen met huisdieren zijn er vaak van overtuigd dat hun dieren over zelfgerichte emoties beschikken. Het onderdanige gedrag dat een hond vertoont, wanneer het voor de zoveelste keer de sloffen van zijn baas heeft stuk gebeten of wanneer het stiekem een stuk worst van tafel heeft gepakt, toont volgens veel mensen aan dat de hond zich écht schuldig kan voelen (zie afbeelding 2).

Tegenwoordig is bekend dat het ‘schuldgedrag’ van honden door middel van associatief leren verklaard kan worden. De eerste keer dat de hond de sloffen van de baas te pakken had werd de baas boos waardoor de hond zich onderdanig ging gedragen. Het boze gedrag van de baas initieerde het onderdanige gedrag. De tweede keer dat de hond de sloffen pakte gebeurde hetzelfde. Na verloop van tijd leert de hond dat het aanraken van de slof ervoor zorgt dat de baas boos wordt. Niet het boze gedrag van de baas initieert dan het onderdanige gedrag van de hond, maar het aanraken van de slof zorgt ervoor dat de hond onderdanig wordt.

De hond heeft op dat moment een associatie gemaakt tussen het aanraken van de slof en het boos worden van de baas. Dat schuldgedrag door middel van associatief leren verklaard kan worden betekent dat honden niet noodzakelijkerwijs schuld gevoelens hoeven te hebben om schuld gedrag te laten zien.

Afb. 2: Schaamt deze hond zich voor wat hij gedaan heeft?

Maar hoe zit het met dieren die meer aan ons verwant zijn? Chimpansees bijvoorbeeld vertonen na het overtreden van een groepsregel allerlei gedragingen die sterk lijken op het gedrag dat mensen laten zien wanneer ze zich schuldig voelen. Deze gedragingen bestaan uit (lichaams-)contacten, zoals bijvoorbeeld omhelzing, de hand uithouden, onderdanige stemgeluiden en aanrakingen (zie afbeelding 3). Bewijst dit dat chimpansees zich schuldig kunnen voelen? Of moeten er toch meer aanwijzingen zijn om vast te kunnen stellen dat ook dieren zelfgerichte emoties hebben?

Afb. 3 : Het goedmaken: onderdanig gedrag van een chimpansee na het overtreden van een groepsregel, een schaamtegevoel? De lage houding van van de chimpansee links op de bovenste foto en de chimpansee op de onderste foto wijst op onderdanig gedrag.

De definitie van zelfgerichte emoties

Om deze vraag te beantwoorden moeten we eerst heel precies bepalen wat we onder zelfgerichte emoties verstaan. We moeten een werkzame definitie opstellen. Dit blijkt geen gemakkelijke opgave. Binnen de psychologie zijn namelijk verschillende definities in omloop. Het gaat te ver om alle verschillende visies hier in detail te behandelen. Daarom zal ik alleen de meest algemene gebruiken voor het opstellen een werkzame definitie.

In tegenstelling tot de zogenaamde basale emoties, dit zijn emoties die universeel en fundamenteel voor een soort zijn, worden de zelfgerichte emoties vaak als afgeleide of secundaire emoties gezien. Daar waar basale emoties een universele fysiologische basis, een uniek gevoel en universeel identieke expressie kennen (zie afbeelding 4), kan deze bij de secundaire emoties van land tot land verschillen.

Dit betekent bijvoorbeeld dat iemand in China op een andere manier duidelijk maakt dat hij zich schaamt dan iemand in bijvoorbeeld Nederland. Afgeleide of secundaire emoties zoals de zelfgerichte emoties komen voort uit de basale emoties. Om zelfgerichte emoties te kunnen hebben moet je dus in ieder geval over basale emoties beschikken (criterium 1).

Afb. 4: De basale emoties kennen een unieke emotionele expressie die overal ter wereld hetzelfde is.

Een tweede, belangrijke eigenschap van zelfgerichte emoties, is dat ze een vorm van zelfreflectie of zelfevaluatie bezitten. Er moet een duidelijke herkenning zijn van de eigen persoon als onafhankelijk van anderen. Een individu heeft dus een ontwikkeld zelfbewustzijn nodig om over zelfgerichte emoties te kunnen beschikken (criterium 2). Bovendien moet het individu een systeem van normen en waarden hebben, waaraan het zijn eigen handelen kan evalueren (criterium 3).

Zelfgerichte emoties komen vaak voor in de aanwezigheid van andere mensen, mede hierom worden ze door sommige wetenschappers ook wel als de ’ sociale emoties’ gezien. Het sociale karakter van zelfgerichte emoties komt ook naar voren in zijn specifieke actietendensen (gedragingen). De actietendensen van zelfgerichte emotie zijn namelijk altijd op anderen gericht. Kenmerkende actietendensen van schaamte zijn bijvoorbeeld wegkijken, blozen, vermijden van oogcontact, fysiek klein maken door het laten hangen van schouders en het hoofd, pogingen om het gezicht te bedekken met de handen of het weglopen uit een situatie. Voor onze definitie betekent brengt bovenstaande het laatste kenmerk naar voren: een individu moet binnen een sociale structuur leven om zelfgerichte emoties te kunnen hebben (criterium 4).

We kunnen nu de volgende werkzame definitie opstellen: Een individu dat binnen een sociale structuur leeft (criterium 4) én over basale emoties (criterium 1) én cognitieve vaardigheden beschikt, waarbij belangrijk is dat deze het besef heeft van zichzelf en anderen (criterium 2) en bovendien in staat is zijn eigen gedrag te evalueren aan de hand van een bepaald systeem van normen en waarden (criterium 3), kan zelfgerichte emoties hebben.

Veel dieren voldoen in ieder geval aan criteria 1 en 4. Ruim honderd jaar geleden (1872) beschreef Darwin al de aanwezigheid van basale emoties bij zowel kleine als grote huisdieren en niet-menselijke primaten (criterium 1). Ook is bekend dat veel diersoorten in een gemeenschap leven, die door sociale regels bijeengehouden wordt, zie afbeelding 4 (criterium 4). Waar echter nog steeds onenigheid over bestaat, is de vraag of dieren ook aan criterium 3 voldoen. Hebben dieren een zelfbewustzijn? Voordat we deze vraag kunnen beantwoorden zal ik eerst heel in het kort en simplistisch beschrijven hoe het zelfbewustzijn zich bij mensen ontwikkelt.

De ontwikkeling van menselijk zelfbewustzijn

Er zijn drie ontwikkelingsfasen. De eerste fase is de ontwikkeling van het zelfconcept. Psychologisch onderzoek heeft aangetoond dat kinderen dit zelfconcept tussen de leeftijd van twaalf en vierentwintig maanden ontwikkelen. Ze beginnen dan te kijken naar plaatsen waar anderen naar kijken. Dit gedrag heet ook wel joint attention en is een aanwijzing voor het hebben van een primitief besef van zichzelf en van anderen (fase 1).

Om vast te stellen of kinderen in staat zijn zichzelf te onderscheiden van anderen, wordt veelal gebruik gemaakt van een standaard experiment: de spiegeltest. Het kind wordt met een gemarkeerde plek op het gezicht voor een spiegel gezet. Als het vervolgens deze plek op zijn gezicht aanraakt, dan laat het daarmee zien zichzelf te hebben herkend, zie afbeelding 6. Kinderen verwerven deze vaardigheid (fase 2), doorgaans tussen de achttien en vierentwintig maanden en het is een vereiste voor het kunnen hebben van zelfbesef.

Afb. 6: Wat zien wij als zij (een baby en chimpansee) zichzelf zien?

Op de leeftijd van drie tot vijf jaar, tenslotte, ontwikkelt zich het vermogen om zogenaamde ‘doelbewuste misleiding’ te begrijpen. Dit gedrag wijst op zelfreflectie. Voor misleiding heeft een individu namelijk een Theory of Mind (TOM) nodig: het moet in staat zijn om mentale processen die het bij zichzelf heeft waargenomen, toe te kunnen schrijven aan een ander. We veronderstellen dat als het kind in staat is tot doelbewuste misleiding, het een voltooid zelfbesef heeft (fase 3). Omdat niet alle kinderen zich even snel ontwikkelen kan er een overlap tussen de verschillende fases bestaan.

Uit onderzoek blijkt dat zowel sommige lagere primaatsoorten (orde van de aapachtigen waartoe ook de mens behoort), bijvoorbeeld een rhesusaap, als hogere, bijvoorbeeld chimpansees, over een concept van zichzelf beschikken (fase 1). Tevens blijkt dat een aantal hogere primaatsoorten in staat is om zichzelf in een spiegel te herkennen (fase 2), zie afbeelding 6.

Men bracht op de kop van een slapende chimpansee een felgekleurde verfstip aan. Toen het dier ontwaakte, gaf men het een spiegel. Zonder aarzeling keek de chimpansee in de spiegel, bracht zijn hand naar zijn kop en begon de verf weg te krabben. Volgens sommige wetenschappers bewijst dit dat de mensaap het verschil zag tussen zichzelf en andere individuen. Met andere woorden dat hij zich bewust was van zichzelf. Het bleek dat primitieve apen niet slaagde in het spiegelexperiment. In plaats van naar hun eigen hoofd te rijken, dreigden ze tegen hun spiegelbeeld of keken achter de spiegel, op zoek naar hun ‘rivaal’ die zich volgens hen aan de andere kant moest bevinden. Dit betekende volgens sommige wetenschappers dat primitievere apen geen zelfbewustzijn zouden hebben.

In de wetenschappelijke literatuur zijn diverse anekdotes gemeld van doelbewuste misleiding bij niet-menselijke primaten. Dit wordt gezien als een aanwijzing voor de aanwezigheid van een Theory of Mind (fase 3). Ondanks deze aanwijzingen blijkt niet iedereen overtuigd. Sommige wetenschappers zijn namelijk van mening dat de resultaten van het spiegelexperiment verklaard kunnen worden door associatief leren waarbij geen zelfbewustzijn te pas komt. Daarnaast mogen in de wetenschap anekdotes niet als ‘bewijsmateriaal’ gebruikt worden, omdat ze niet wetenschappelijk getoetst zijn.

Wanneer we nu eerder opgestelde definitie van zelfgerichte emoties hanteren, moeten we concluderen dat niet met zekerheid is vast te stellen of ook andere dieren dan de mens over zelfgerichte emoties beschikken. Hogere primaatsoorten beschikken weliswaar over de basale emoties, leven binnen een sociale structuur, hebben een systeem van normen en waarden en vertonen verschillende expressieve gedragingen die overeenkomen met de expressieve gedragingen van zelfgerichte emoties bij mensen. Maar het blíjft onduidelijk of ze ook over de cognitieve vaardigheden (het zelfbewustzijn) van zelfgerichte emoties beschikken.

We weten namelijk niet zeker of de resultaten van het spiegelexperiment wel echt aantonen dat een hogere primaatsoort een zelfbewustzijn heeft. Het is namelijk ook mogelijk dat de aap zijn spiegelbeeld nadoet. Dan leert de aap als het zijn gezicht aanraakt dat de andere aap (zijn spiegelbeeld) dit ook doet. En dus is het niet bewezen dat de aap doorheeft dat hij die ander zelf is.

Ondanks het feit dat hogere primaatsoorten aan bijna alle criteria van zelfgerichte emoties voldoen, is nog steeds niet duidelijk of deze dieren zelfbewust zijn. We hebben nog steeds geen methode om hier met zekerheid over te beslissen. Betekent dit dat Darwin gelijk had? Misschien wel. Zeker is in ieder geval dat niet alle dieren deze emoties hebben. Veel diersoorten voldoen immers maar aan een of enkele van de gestelde criteria: ze beschikken niet over de basale emoties, leven solitair, of beschikken niet over de cognitieve vaardigheden die nodig zijn voor zelfgerichte emoties.

De mens is subjectief en ondoordringbaar

Maar: zouden we met behulp van onze definitie van zelfgerichte emoties eigenlijk ooit met zekerheid kunnen vaststellen dat dieren over deze emoties beschikken? Het antwoord hierop is: nee. Zelfs wanneer toekomstig onderzoek zou aantonen dat hogere primaatsoorten over dezelfde cognitieve vaardigheden beschikken als mensen, waardoor ze aan alle criteria van de zelfgerichte emoties voldoen, dan kunnen we het nog niet.

Evenals bij mensen blijft de emotionele ervaring van een individu namelijk altijd subjectief en ondoordringbaar voor anderen. Ondanks dit kennen we toch, op grond van het analogiepostulaat, onze medemens identieke emoties toe: ik ga er namelijk vanuit, dat jij je emoties, zoals schaamte, op een zelfde manier ervaart als ik. Dus waarom zouden we dat ook niet doen bij hogere primaten, wanneer de overeenkomsten tussen hen en ons zo groot zijn?

Ik speculeer nu een beetje, maar waarschijnlijk wilde Darwin de mensheid een unieke eigenschap toekennen die ons zou onderscheiden van de andere dieren. Zelfgerichte emoties leken (tot op heden) hiervoor een uitstekende kandidaat. Sommige niet-menselijke dieren geef ik echter het voordeel van de twijfel. Wat mij betreft kan een chimpansee zich oprecht schamen, wanneer hij na een indrukwekkende blufvertoning struikelt over een lullig boomstronkje.

Bron:

Darwin C. (1872). Expressions of emotions in man and animal.

Voor vragen of opmerkingen n.a.v. dit artikel kunt u mailen met:

Dit artikel is een publicatie van Nederlands Instituut voor Biologie (NIBI).
© Nederlands Instituut voor Biologie (NIBI), sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 04 september 2003
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.