Vorig jaar beweerde minister van Defensie Van Middelkoop in de Tweede Kamer ten onrechte dat hij een interview met De Telegraaf niet geautoriseerd had. En afgelopen herfst werd duidelijk hoe de DSB Bank precies met haar klanten omging. Welke formulering zou u in uw dag- of weekblad verwachten in de berichtgeving over beide kwesties?
- De minister heeft staan raaskallen. - De minister had de zaken even niet op een rijtje.
- Hoe naai je de klant? - Hoe bedrieg je de klant?
NRC Handelsblad gebruikte bij Van Middelkoop het zware raaskallen, en Vrij Nederland koos in een artikel over de DSB Bank voor het vulgaire naaien. Je ziet het vaker. Ook in de politiek. Denk alleen maar aan Wilders en Marijnissen, die hun opponenten “knettergek”, respectievelijk een “flapdrol” noemden.

Natuurlijk zit er een morele kant aan zulk taalgebruik; iedereen zal er zo zijn eigen oordeel over hebben. Maar voor een taalonderzoeker zijn andere kwesties interessant. Bijvoorbeeld: welk effect heeft het gebruik van ruwe taal in de mond van politici? Aan de Universiteit van Tilburg heb ik daar onderzoek naar gedaan, samen met Carel van Wijk en Brigit Kolen. In wetenschappelijke tijdschriften zullen we daar uitvoerig verslag van doen, maar hieronder licht ik alvast een tipje van de sluier op.
Erger
Allereerst: wat is ruwe taal eigenlijk? Het is een bijzondere manier om de werkelijkheid weer te geven. Stel, er staat een glas bier voor u dat voor een derde gevuld is. Hebt u dan nog ruim voldoende of staat u bijna droog? De objectief juiste weergave, waarover geen verschil van mening mogelijk is (het zogenoemde ‘orthofemisme’ – femisme komt van het Griekse fèmein, ‘spreken’), is dat het glas dus voor een derde gevuld is. Dat kunnen we positiever weergeven (met wat een ‘eufemisme’ heet), of negatiever, met een ‘dysfemisme’. Ruim voldoende is dan het eufemisme, bijna droog het dysfemisme.
Taalverruwing kan gezien worden als een speciale vorm van dysfemisme. De kern ervan is dat de zaak als erger wordt voorgesteld dan zij is. Maar daar komt vaak nog iets bij, namelijk informeel of vulgair taalgebruik, zeg maar de taal van de straat en de schutting, zoals dat raaskallen en naaien in de openingsvoorbeelden. Niet altijd is zo’n informeel of vulgair aspect aan te wijzen. Denk aan een tsunami van moslims voor ‘een sterke toestroom van moslims’.
Waarom zou een politicus iemand ‘een flapdrol’ noemen als hij het niet met hem eens is? Of zeggen dat iets ‘uit de klauwen loopt’ als ‘uit de hand loopt’ ook voldoende is? De redenen liggen voor de hand: aandacht trekken, beter overkomen en je afzetten tegen de mores. Maar bereik je dat ook met deze verruwing?
Krantenberichten
Wij hebben het effect onderzocht door reacties te meten op krantenberichten met citaten van politici erin. Het gaat om berichten die in een (kwaliteits)- krant hadden kunnen staan, en dan natuurlijk met voorbeelden die nog niet besmet zijn door de discussies in de media, dus niet met knettergek of flapdrol, en ook geen extreem taalgebruik waarna je vroeger je mond moest spoelen. Dan zouden proefpersonen al snel doorhebben wat we van ze wilden. En uiteraard konden we geen politici opvoeren die al een bepaald imago hebben.
In nauw overleg met de Stichting Mediaombudsman zijn berichten opgesteld in een neutrale en een verruwde variant. Over tal van onderwerpen en stijlkeuzes is uitvoerig gedebatteerd. De twee berichten in het onderzoek zijn na verschillende aanpassingen als natuurlijk beoordeeld door gezaghebbende journalisten. Hier volgt een van de berichten. De in totaal zes variaties in woordgebruik zijn hier gecursiveerd.
Kraamzorg vanaf 2010 deels uit het pakket
Den Haag – van onze verslaggever. De vergoeding van kraamzorg zal vanaf 2010 langzaam worden afgebouwd. Dat heeft de rechtse oppositie vrijdag voorgesteld.
Vanaf 2010 tot aan 2015 zal de vergoeding voor kraamzorg jaarlijks met tien procent afnemen. “Wij zijn verbaasd/ verbijsterd over de stijgende kosten. De kraamzorg wordt te duur en als het bij de verzekeraars uit de hand/klauwen loopt, is de regering verantwoordelijk”, aldus Joost Smit, woordvoerder van de rechtse oppositie.
“In het voorstel wordt vanaf 2015 de helft van de kraamzorg nog vergoed. Met het extra geld dat vrijkomt, willen we de (belachelijk) snel stijgende kosten ondervangen, want we zijn het (kots) beu dat er steeds geld uit reserves moet worden gehaald.”
“We vinden het bezwaarlijk/van de gekke dat de verzekeraars zo op ons leunen. Met deze maatregel hopen we op wat meer financiële stabiliteit in de toekomst”, zegt Smit. “Het zijn (idioot) onzekere tijden, en juist nu willen mensen zekerheid. Wij willen die kunnen bieden, maar daarvoor willen we ook wat eigen inzet van de burger terug.”
De proefpersonen kregen steeds één versie van één bericht te lezen, per tekst zo’n tachtig lezers. Daarna moest men via zevenpuntsschalen reageren op stellingen als: “De spreker in het bericht is integer”, “De spreker is deskundig” en “Ik vind dit bericht objectief”. Ook is gevraagd naar opinies van de proefpersonen, bijvoorbeeld de politieke voorkeur. De proefpersonen wisten niet dat het om een onderzoek naar het effect van taalverruwing ging.
De politicus verliest
Je zou misschien verwachten dat jongeren positiever op verruwd taalgebruik reageren dan ouderen. Of dat men bij een spreker van een oppositiepartij positiever reageert op verruwd taalgebruik dan bij een spreker van een coalitiepartij. Dit bleek echter niet het geval te zijn. Wij vonden géén verschil tussen jongeren en ouderen, en géén verschil op basis van de politieke positie van de spreker.
We kregen nog meer opmerkelijke uitkomsten. Wat zou u doen als u uw toehoorders wilt winnen voor uw standpunt, in dit geval de afbouw van kraamzorg? Meer woorden als kotsbeu en belachelijk gebruiken? Dit onderzoek zegt: het maakt niet uit. Het taalgebruik is niet van invloed op de mening over het beleidsvoorstel. En de politicus zelf? Die blijkt vooral te verliezen. Als hij neutrale taal gebruikt, blijkt hij betrouwbaarder en aardiger te worden gevonden dan wanneer hij het zoekt in taalverruwing.
Uiteraard valt er het een en ander af te dingen op dit onderzoek. Het ging om slechts twee berichten met voorbeelden van verruwd taalgebruik. De berichten moesten ook als natuurlijk worden beoordeeld; daarom waren we beperkt in onze variatie. Wél valt uit dit onderzoek met enige voorzichtigheid te concluderen dat verruwd taalgebruik de politici niet het beoogde voordeel geeft. Ze worden er niet aantrekkelijker op, en ze verliezen aan betrouwbaarheid, althans in de ogen van krantenlezers. Of dit ook het stemgedrag beïnvloedt, ja, daarnaar kunnen we misschien onderzoek doen na de gemeenteraadsverkiezingen.