Volgens Amerikaanse onderzoekers komen veel langperiodieke kometen (kometen met een omlooptijd van meer dan 200 jaar) ergens anders vandaan dan werd gedacht (Science Express, 30 juli). Tot nog toe gingen de meeste wetenschappers ervan uit dat zulke kometen afkomstig moeten zijn uit het buitenste gedeelte van de zogeheten Oortwolk – een verzameling van vele miljarden ijsachtige objecten die ons planetenstelsel omhult.

In dat verre buitengebied zouden zwaartekrachtsverstoringen door bijvoorbeeld passerende sterren ertoe leiden dat een aantal van die objecten naar het binnenste deel van het zonnestelsel toe spiraalt. Alleen deze kometen zouden langs de onzichtbare zwaartekrachtsbarrière kunnen komen die de grote buitenplaneten Saturnus en Jupiter opwerpen.
Maar uit de nieuwe computersimulaties blijkt dat ook objecten uit het binnenste deel van de Oortwolk langs de beide planetaire uitsmijters kunnen glippen. Sterker nog: minstens de helft van de ruim 3000 langperiodieke kometen die enigszins in de buurt van de aarde komen, is niet uit het (veel legere) buitenste deel van de Oortwolk afkomstig.

En dat maakt het onwaarschijnlijk dat kometen een belangrijke oorzaak zijn van de massa-uitstervingen, waar het leven op aarde zo eens in de 100 miljoen jaar onder te lijden heeft. Uit de simulaties blijkt namelijk dat zelfs bij de hevigste verstoring door een passerende ster slechts twee of drie kometen uit de binnenste Oortwolk de aarde kunnen treffen.
Zie verder:
- Nieuwsbericht van Universiteit Washington (Engels)
- Kometenjacht begint! (Kennislinkartikel)
- Einde van een sprookje (Kennislinkartikel)
- Meteorieten roeiden megafauna Noord-Amerika uit (Kennislinkartikel)
- Dossier inslagkraters (Kennislinkdossier)