Vanuit een westers perspectief is het percentage energie dat nodig is voor koken gering. Het verwarmen van een huis, het autorijden, of het gebruik van al onze elektrische apparatuur kost veel meer energie. In ontwikkelingslanden kan de hoeveelheid energie voor het koken oplopen tot vrijwel 100% van het totale energiegebruik. Er gaat daar dan ook vaak een groot deel van het inkomen naartoe.
Het belangrijkste verschil is de vorm van energie die wordt gebruikt. In de ontwikkelde landen is dat elektriciteit of gas. In de ontwikkelingslanden is dat nog steeds vaak een vaste brandstof, zoals hout of houtskool. Wereldwijd zijn drie miljard mensen afhankelijk van vaste brandstoffen voor het koken. In veel gevallen wordt dat verbrand in een open vuur, met een pan op drie stenen.
Het kortetermijnvoordeel van zo’n three stone fire is dat de stenen niets kosten. De nadelen zijn evenwel enorm. Het genoemde driesteenvuur heeft zeker twee maal zo veel brandstof nodig als een eenvoudig kooktoestel. Dat betekent dus óf twee maal zo veel tijd kwijt met hout verzamelen, óf twee maal zoveel geld eraan spenderen. De langetermijnconsequentie is ontbossing, met alle gevolgen van dien. Verder is de verbranding slecht, waardoor rook en andere stoffen vrijkomen die ongezond zijn. De wereldgezondheidsorganisatie WHO schat dat hierdoor ieder jaar vier miljoen mensen vroegtijdig overlijden. Daarmee is het een groter probleem dan bijvoorbeeld malaria! Door de onvolledige en inefficiënte verbranding speelt het koken in ontwikkelingslanden ook nog eens een significante rol bij de uitstoot van broeikasgassen.

De problemen rond het binnenshuis koken op houtvuur zetten veel mensen en organisaties aan tot denken over innovatieve oplossingen. Het omzeilen van hout als brandstof is één van de oplossingsrichtingen, bijvoorbeeld door het maken van biogas. Het beter omgaan met het beschikbare hout is een andere. Een van de grootste organisaties die zich op dit probleem hebben gestort is de Global Alliance for Clean Cookstoves. Deze organisatie is opgericht in 2010 en promoot de verspreiding van verbeterde kooktoestellen wereldwijd. Er is al belangrijke vooruitgang geboekt, maar het probleem is nog lang niet opgelost.
Binnen deze alliantie heeft Philips ook een kooktoestel ontwikkeld, speciaal voor de Afrikaanse markt. Deze clean stove lost een elementaire tekortkoming op waar bijna alle open vuurtjes – van kampvuurtjes en barbecues tot three stone fires – aan lijden. Het meeste houtvuur maakt namelijk inefficiënt gebruik van de brandstof en rookt ook onnodig veel, omdat er te weinig of te koude lucht bij het verbrandingsproces wordt aangevoerd.
In de clean stove zit een eenvoudige en robuuste ventilator van het goedkope type waar bijvoorbeeld ook computers gebruik van maken. De batterij waar dit ventilatortje op draait wordt gevoed door een zonnecel. Met deze ventilator wordt onderin een verbrandingskamer geforceerd lucht aangevoerd bij het verbrandende hout. Een ander, groter deel van de lucht loopt langs de buitenwand van de verbrandingskamer naar boven. Daar wordt de opgewarmde lucht in de vlammen geblazen. Onderin de verbrandingskamer wordt het dankzij de geforceerde luchttoevoer heet genoeg om het hout deels te laten ‘vergassen’. Bovenin wordt dat vergaste hout optimaal verbrand onder invloed van de aangevoerde opgewarmde lucht. Dat alles is gevat in een geïsoleerde metalen container, die gewoon op te pakken is tijdens het koken.
De clean stove heeft nog steeds hout nodig als brandstof, maar doordat dit kooktoestel alle hout daadwerkelijk verbrandt, heeft het minder dan de helft van de brandstof nodig in vergelijking met een open vuur. Door de efficiënte verbranding vermindert bovendien de schadelijke uitstoot van onder andere roet, fijnstof en koolmonoxide met meer dan 90%.
Op dit moment worden de clean stoves op enkele plaatsen in Afrika geproduceerd. Ze zijn duurder dan de eenvoudige aardewerken Improved Cooking Solutions, maar omdat de metalen stoves veel efficiënter met brandstof omgaan, zouden ze toch kunnen renderen. Ze worden onder andere gefinancierd via pay-as-you-go of andere ‘lease-achtige’ oplossingen. De service en grootschalige implementatie van het systeem is in een divers continent als Afrika, met onvoorstelbare afstanden en slechte infrastructuur, zacht gezegd, een uitdaging.