‘Er zijn mensen die claimen dat lage glycemische voedingen, dus voedingsmiddelen die langzaam glucose afgeven, beter zijn voor de gezondheid. Daarmee zou je de kans op het ontstaan van obesitas, ziekelijke zwaarlijvigheid, en bepaalde vormen van diabetes kunnen voorkomen’, zegt hoogleraar Roel Vonk, biochemicus aan de universiteit van Groningen.’
‘Om die hypothese te toetsen is beter inzicht nodig in de manier waarop voedingsstoffen worden opgenomen door het lichaam en hoe de regulatie van die opname verloopt.’
Vonk houdt zich bezig met de relatie tussen voeding, metabolisme en gezondheid.
‘De afgelopen tien, twintig jaar is het effect van voedingsvetten op gezondheid onderzocht’, aldus Vonk. ‘We weten nu dat er goede en slechte vetten zijn, dat je vooral meervoudig onverzadigde vetzuren moet gebruiken en liever geen transvetzuren. Nu zijn de koolhydraten aan de beurt.’
Chocola
Macaroni, gekookte aardappels, chocoladekoekjes, witte boterhammen, bruine boterhammen, allemaal bevatten ze koolhydraten. Deze worden na opname omgezet in glucose in het bloed. Het verschil zit hem in de snelheid waarmee de koolhydraten worden omgezet. Vonk: ’Witbrood veroorzaakt al binnen tien minuten een glucosepiek. Andere producten zoals groenten en bonen geven veel langzamer glucose af.
Dat verschil in afgifte zou weleens van invloed kunnen zijn op het ontstaan van type-II diabetes mellitus, een vorm van suikerziekte die meestal pas op latere leeftijd optreedt. Bij deze patiënten is er iets mis waardoor insuline minder goed de opname van glucose in spieren en lever stuurt. Het mensen dat hieraan lijdt neemt snel toe.
Het is bekend dat erfelijke aanleg een rol speelt, maar dat is niet voldoende om te verklaren waarom sommige mensen wel, en andere niet of pas op latere leeftijd de ziekte ontwikkelen. Vonk: ‘Vroeger dachten we: als je weet welke genen een rol spelen kun je de ziekte begrijpen, maar genetische informatie is in dit geval niet voldoende’, zegt Vonk. ‘Er ontstaat een divers klinisch beeld. Misschien komt dat door een verschil in voeding, en lopen mensen die veel snelle koolhydraten eten een groter risico.’ Op welke manier een bepaald dieet tot insuline-resistentie leidt is niet duidelijk, maar vermoed wordt dat het metabolisme van adipocyten, vetcellen, hierbij een rol speelt.
Vonk: ‘Vetcellen staan centraal bij de opname van voedingsstoffen, zoals vetten en koolhydraten. Ze maken allerlei kleine eiwitten die fungeren als boodschapper, of sturingseiwit en hebben zo invloed op bijvoorbeeld de lever en spiercellen.’
We willen daarom het proteoom, dat is het geheel aan eiwitten, van de vetcel in kaart brengen. Ook de interacties tussen de eiwitten willen we ontrafelen.’
Rottechniek
Het volledige proteoom van de vetcel bepalen. Tot voor kort was dat een haast onmogelijke opgave, omdat de techniek ontoereikend was.
Eiwitten worden weliswaar al decennialang bestudeerd en er is veel bekend over gedrag en molecuulgewicht. Maar al deze gegevens moesten moeizaam verzameld worden met behulp van bijvoorbeeld 2D gel-electroforese.
‘Een rottechniek’, volgens Vonk. ‘De reproduceerbaarheid is slecht en het duurt te lang. Je kunt daardoor maar weinig samples tegelijk onderzoeken.’ Dat is nu verleden tijd. Vonk is samen met zijn collega’s Quax en Bisschoff verantwoordelijk voor de nieuwe Proteomics Faciliteit Groningen. Onlangs investeerde Biopartner zeven ton in de aanschag van nieuwe apparatuur.
Daarmee werden ondermeer een geavanceerde massaspectroscoop en HPLC aangeschaft. Groningen is de enige plaats in Nederland waar deze apparatuur staat.
Vonk: ‘Hiermee kunnen snel veel samples onderzocht worden. Je kunt makkelijk de veranderde eiwitsamenstelling van vetcellen voor en na toediening van voedingsstoffen onderzoeken. Je kunt vervolgens ook het eiwitpatroon van gezonde en zieke vetcellen vergelijken.’
Het proteomics onderzoek staat nog maar aan het begin. Het zal nog wel een jaar of tien duren voordat de vetcel is ontleed, denkt Vonk. Uiteindelijk hoopt hij dat het mogelijk wordt een biomarker te ontwikkelen waarmee je in een vroeg stadium kunt vaststellen welke mensen een risico lopen op ontwikkeling van diabetes.
Oertijd
Behalve een biomarker voor vroege diagnostiek van diabetes zijn er in de toekomst nog andere toepassingen denkbaar. Beter begrip van de manier waarop vetcellen de voedselopname reguleren maakt het mogelijk voedselproducten te ontwikkelen die speciaal geschikt is voor diabetici. Voedingsproducenten zijn dan ook zeer geïnteresseerd, want het gaat om steeds groter wordende markt. En stel dat gezonde mensen ook baat hebben bij zo’n dieet, ter voorkoming van het ontstaan van diabetes, dan wordt die markt nog veel groter.
Dat laatste is niet ondenkbaar, aldus Vonk. ‘Misschien zijn die fluctuaties in glucose-en insuline-levels ook een risico voor sommige gezonde mensen. Het glucose-insuline-systeem werkt weliswaar bij de meeste mensen die veel ’snelle koolhydraten’ eten, maar dat wil niet zeggen dat het daarvoor is gemaakt. Onze genetische opmaak is ontstaan in de oertijd en geschikt voor granen en dergelijke. We hadden een dieet van ‘langzame koolhydraten’, er waren geen suikerklontjes en wit brood.’
Andere koek
In de toekomst zal voeding steeds meer gezien worden als een – zwakwerkend – medicijn, hoopt Vonk. ’We hebben allerlei medicijnen voor diabetes en overgewicht, maar die hebben bijwerkingen. Terwijl voeding ook bestaat uit bioactieve stoffen, met minder bijwerkingen.
Als onderzoek over tien jaar uitwijst dat die snelle koolhydraten inderdaad een risico vormen, kun je voedingsadvies geven en tegen mensen zeggen: eet iets anders, minder koekjes. Maar menselijk gedrag veranderen is moeilijk. Dus je kunt ook aan de andere kant werken, en tegen de koekjesfabrikant zeggen: maak andere koekjes, met langzame koolhydraten in plaats van snelle.’