Het is niet eenvoudig te schatten hoe hoog de waterstand bij extreme stormvloed is. Goede metingen zijn er immers pas zo’n 100 jaar. Het KNMI heeft daarom in opdracht van het Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee (RWS RIKZ) en het Directoraat Generaal Water (DGW) een verkennende studie uitgevoerd. Er is een veelbelovende techniek ontwikkeld, waarin gebruik gemaakt wordt van het data-archief van het Europese Centrum voor Weersverwachtingen (ECMWF). Een robot heeft daartoe weken lang de gegevens uit het ECMWF-archief opgehaald.
Met de nieuwe onderzoekstechniek zullen zeer zeldzame desastreuze gebeurtenissen, zoals de stormvloed van 1953, voortaan beter voorkomen kunnen worden…
Dit instituut maakt sinds enige jaren naast de gewone vijf-daagse weersverwachtingen ook seizoensverwachtingen, tot zes maanden vooruit. De voorspellende waarde van deze seizoensverwachtingen blijkt laag in onze streken, maar ze kunnen wel heel goed gebruikt worden om de kans op hoge waterstanden langs de Nederlandse kust te schatten.
Het ziet er naar uit dat deze techniek ook gebruikt kan worden voor andere ontwrichtende weergebeurtenissen, zoals hittegolven, droogte, extreme neerslag, en hoge afvoeren van de rivieren.
Europees Weercentrum ECMWF
Het KNMI maakt voor zijn weersverwachtingen gebruik van computerberekeningen door het Europees Centrum voor Weersverwachtingen op Middellange Termijn (ECMWF) in Reading bij Londen. Het ECMWF, dat begin jaren zeventig is opgericht, is een onafhankelijke Europese organisatie waarin achttien Europese landen, waaronder Nederland, participeren.
De supercomputer die de berekeningen maakt voor de weersverwachtingen is één van de krachtigste van de wereld. Per seconde worden meer dan 250 miljard berekeningen uitgevoerd met gegevens van weerstations op land, boeien op zee, weerschepen, weersatellieten, weerballonnen en radarsystemen. De berekeningen worden gemaakt voor een netwerk van roosterpunten op verschillende hoogtes, zodat inzicht wordt verkregen van veranderingen in de hele atmosfeer.
Het ECMWF zamelt zoveel mogelijk gegevens in voordat de computer met de berekeningen begint. Vooral de hoeveelheid, volledigheid en juistheid van de waarnemingen is van belang voor de kwaliteit. Het inzamelen van alle gegevens kost veel tijd, zodat eerst uren na de waarnemingen het rekenwerk kan beginnen. De computer voert ’s avonds berekeningen uit van gegevens van het middaguur. De resultaten worden ’s nachts naar de verschillende weerdiensten gestuurd. Op basis van de uitkomsten stellen de meteorologen vervolgens de nieuwe meerdaagse verwachtingen op.
Sinds het ECMWF in de jaren zeventig de eerste verwachtingen uitbracht is de kwaliteit sterk verbeterd. In de winter van 1997 hadden de verwachtingen tot twee dagen vooruit een betrouwbaarheid van ruim 95%. We moeten daarbij bedenken dat 100% een perfecte verwachting vertegenwoordigt en dat er bij 0% geen enkele overeenkomst met de werkelijkheid is. Op een termijn van vier dagen lag de score iets onder 90% en de vijfdaagse verwachting was in 80% van de gevallen bruikbaar. De vijfdaagse is tegenwoordig net zo betrouwbaar als in de weersverwachting tot twee dagen vooruit in 1972.
Sinds enkele jaren experimenteert het ECMWF met seizoensverwachtingen. Voor deze verwachtingen op termijn van meerdere maanden zijn vooral de stromingen in de oceaan van groot belang en de wisselwerking tussen de oceaan en de lucht erboven. De seizoensverwachtingen van het ECMWF zijn nog volop in ontwikkeling en nog niet operationeel.
Zie ook het originele artikel van de KNMI onderzoekers H.W. van den Brink, G.P. Können, J.D. Opsteegh, G.J. van Oldenborgh en G. Burgers uit Geophysical Research Letters (PDF-bestand, Eng.)