Je leest:

Kleine verschillen, grote discussie

Kleine verschillen, grote discussie

Auteur: | 13 april 2009

Gevaarlijk genetisch gemodificeerde maïs en soja glippen volgens Greenpeace langs de controlerende blik van de Europese Voedselautoriteit (EFSA). Want de EFSA mist kleine details die op gevaar wijzen. Greenpeace vindt daarom dat het voedsel giftig is. Als ze gelijk heeft, is de consument die het eet de pineut.

De wereld van genetische modificatie is rumoerig. Hoe goed het genetisch gemodificeerd (GM) voedsel ook wordt gecontroleerd: niet iedereen acht goedgekeurd eten onschuldig. Zo deelde Greenpeace vorig jaar december chocolademuizen uit aan Tweede Kamerleden, om ze eraan te herinneren dat uit dierproeven blijkt dat gentechvoedsel wel degelijk gevaarlijk is.

Bt-eiwit

Het gaat vooral over gentechmaïs van het bedrijf Monsanto. De belangrijkste genetische wijziging zit ‘m in het afweersysteem van de plant: de maïs maakt uit zichzelf het zogenaamde Bt-eiwit aan, een gif dat hem beschermt tegen vraat van onder meer rupsen. Aangezien het Bt-eiwit in de hele plant wordt aangemaakt, eindigt de ongedierteverdelger ook op je bord. En dus ook in je maag.

Geen paniek, zegt de Europese Voedselautoriteit (EFSA): van het eiwit is bewezen dat het alleen op insecten werkt. Zoogdieren – zoals wij – zijn ongevoelig. Giftige of allergische reacties zijn nooit aangetoond. En aangezien het Bt-eiwit zelf het enige verschil is tussen de gentechmaïs en normale maïs, betekent dit volgens de EFSA dat de GM-maïs net zo veilig is als gewone maïs.

Voor de zekerheid heeft Monsanto zijn Bt-maïs met dierproeven laten testen en aan de EFSA-keurmeesters voorgelegd. Wat blijkt? Muizen, ratten en andere dieren die Bt-maïs eten worden er niet ziek van.

Ernstige afwijkingen

Maar volgens Greenpeace-woordvoerder Herman van Bekkem deugt de goedkeuring van de EFSA niet. De dierproeven waaruit de veiligheid voor gentechmaïs zou blijken, laten juist wel een zorgelijk beeld zien. Het gewicht van de proefdieren – in dit geval ratten – nam ruim drie procent af bij de mannetjes en vier procent toe bij de vrouwtjes. "Bovendien kregen de dieren afwijkingen aan lever, nieren, hersenen en longen”, aldus van Bekkem.

Van Bekkem baseert zijn uitspraken op diverse onderzoeken van de Franse wetenschapper Gilles Eric Séralini. Die nam de veiligheidsproeven van de gentechmaïs nog eens goed onder loep en struikelde over de eerder genoemde afwijkingen en gewichtsverschillen.

Om een goede indruk van de gewichtsverschillen te krijgen, kun je naar de tabel hieronder kijken. Naarmate de muizen groeien worden ze dikker. Alleen zie je dat na veertien weken de muizen op een gentechdieet op een iets ander gewicht uitkwamen dan de muizen op een normaal dieet. Mannetjes werden lichter, vrouwtjes zwaarder.

Gewichtsverschillen
Gilles Eric Séralini

Zo op eerste gezicht lijkt het niet veel te schelen. Kan zo’n grammetje meer of minder echt wat uitmaken? Gijs Kleter, onderzoeker bij het Instituut voor Voedselveiligheid (RIKILT) aan Wageningen Universiteit en lid van het wetenschappelijk Panel van GMO experts voor de EFSA, meent dat de verschillen te klein om er iets zinnigs over te kunnen zeggen. “Dat de ene groep ratten iets meer weegt dan de ander, betekent niet zo veel. Dat kan ook gebeuren als je twee groepen ratten op exact hetzelfde dieet zet.”

En hoe zit het met de afwijkingen aan lever, nieren, hersenen en longen? Daarvoor zijn stofjes in urine en bloed gemeten, zoals wij mensen dat soms op advies van de huisarts laten doen. Enkele resultaten van die test wijzen volgens Kleter inderdaad op afwijkingen. Kleter vindt ook hier dat de verschillen te willekeurig en te klein zijn om te concluderen dat ratten ziek worden van gentechmaïs. “Bovendien is niet ieder verschil is een gevaar”, zegt Kleter.

Maar Greenpeace heeft meer alarmerend onderzoek achter de hand. Van Bekkem noemt bijvoorbeeld een Oostenrijkse studie waaruit blijkt dat muizen op een gentechdieet beduidend minder nakomelingen krijgen dan normaal.

Maar wederom gaat het hier om kleine details: de gentecheters kregen uiteindelijk – na drie geboorteseries geen verschil te zien – bij de vierde keer iets minder nakomelingen dan de normale eters. Om precies te zijn waren dat er gemiddeld maar acht in plaats van elf.

Van Bekkem noemt deze resultaten zorgwekkend, terwijl Kleter de verschillen in twijfel trekt. Volgens hem blijken de Oostenrijkers rekenfouten te hebben gemaakt. Plus, de proef is nooit in een kritisch blad gepubliceerd.

Variatie geeft onzekerheid

En zo gaat het verder. Greenpeace ziet samen met onderzoekers als Gilles Eric Séralini gevaar in kleine afwijkingen die uit dierproeven met GM-voedsel volgen. Veiligheidsautoriteiten zoals EFSA en wetenschappers als Kleter kunnen daar juist weer niets bijzonders van maken; volgens hen vallen de kleine afwijkingen binnen natuurlijke variatie.

Oostenrijkse labmuizen op een gentechdieet kregen één van de vier keer minder baby’s.

“Uiteindelijk komen wij van Greenpeace tot de conclusie dat dit soort verontrustende onderzoeken aantonen dat je een GM-plant niet op dezelfde manier kan beoordelen als zijn natuurlijke soortgenoot”, zegt Van Bekkem. “Een verkeerde gedachte, want gentechplanten kunnen onvoorspelbare eigenschappen hebben met negatieve gevolgen voor de voedselveiligheid.”

Van Bekkem wil daarom liever meer onderzoek naar de veiligheid van gentechvoedsel voordat het wordt goedgekeurd.

Kleter ziet dat anders. Volgens de voedselveiligheidsexpert blijken geen onvoorspelbare effecten uit proeven met inmiddels goedgekeurd GM-voedsel. Bovendien zegt Kleter dat de eisen voor GM-voedsel wel degelijk strenger zijn dan voor gewoon voedsel.

“Neem het Bt-gif. We kennen dat spul al heel lang. Boeren spuiten het sinds tientallen jaren op allerlei eetbare planten, en de consument heeft daar nooit wat van gemerkt. Nu het Bt-eiwit in gentechmaïs zit zou het ineens weer gevaarlijk zijn. Maar daarvoor is – ondanks het extra zorgvuldige onderzoek van de laatste tijd – geen hard bewijs.”

Ook in dit dossier

Zie ook

Meer biotechnologie op Ditisbiotechnologie.nl

Dit artikel is een publicatie van Ditisbiotechnologie.nl.
© Ditisbiotechnologie.nl, alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 13 april 2009
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.