Je leest:

Kleine groene revoluties

Kleine groene revoluties

Auteur: | 28 maart 2014

Terwijl het Westen zich zorgen maakt over de eventuele honger van 2050, wordt in Afrika de reële honger opgelost. Nieuwe zaadsoorten, betere grond en een koel schuurtje kunnen het verschil betekenen tussen een lege maag en overvloed.

Een derde van de Afrikaanse plattelandsbevolking heeft te weinig te eten. De 33 miljoen familiebedrijfjes van het Afrikaanse platteland zijn grotendeels van subsistence farmers, boeren die net (niet) in hun eigen onderhoud kunnen voorzien. Zij werken met schoffels op stukjes land van vaak minder dan twee hectare, zonder kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Dat levert een voor ons letterlijk Middeleeuws productieniveau op: van 800 kilo graan per jaar per hectare, tegenover 9000 kilo aan graan op een Nederlandse hectare.

Juist deze boeren zullen in 2050 de meeste monden moeten vullen. In Afrika groeit de bevolking het snelst: die zal verdubbelen tot ongeveer 1,8 miljard mensen. Daarbij gaan de meeste nieuwelingen in de stad wonen. Zij zullen uit zijn op de (nu nog fictieve) overschotten van de keuterboer.

Wat nu? Investeringen in grootschalige landbouw hebben honger tot nu toe niet opgelost. Alhoewel sinds de groene revolutie van de jaren ’60 er twee keer zoveel eten verbouwd wordt als in theorie nodig is om iedereen te voeden, komt dat eten niet terecht bij de 1 miljard hongerigen. Wellicht is de kleine boer niet het probleem, maar de oplossing.

Los zand

Tijd om te investeren in die kleine keuterboer(in), zegt Gine Zwart, beleidsadviseur voedselzekerheid bij Oxfam Novib: “Laten we niet meer kijken naar hoeveel eten we produceren, maar voor wie.” Kleine boeren maken 65 procent van de Afrikaanse bevolking uit en produceren vooral het voedsel voor de mensen die het het meest nodig hebben: zijzelf.

Bovendien kunnen kleine boeren in Afrika met een beetje hulp, mest en kennis juist meer voedsel produceren dan grootschalige boerenbedrijven. Dat heeft in eerste instantie met grond te maken, zegt bodemkundige Christy van Beek. “Of we in 2050 nog alle 9 miljard monden kunnen voeden, hangt voor een groot deel af van hoe vruchtbaar de bodems dan zijn.” Tot nu toe gaat het niet goed. “Jaarlijks verliest de wereld 10 miljoen hectare landbouwruimte aan bodemdegradatie” – een gebied zo groot als Ukraïne."

Goede grond doet goed boeren.

Planten groeien nu eenmaal niet op los zand en zaden ontkiemen niet op grond zonder plantenrestjes, een beetje fosfaat, een beetje stikstof en kalium. Vaak is het probleem dat de bodem langzamerhand uitgeput en onvruchtbaar is geraakt door verkeerd bebouwen, doordat boeren bijvoorbeeld maïs op een grondsoort laten groeien die maïs juist niet kan grootbrengen.

Precisielandbouw

Van Beek: “Grootschalige landbouw is one size fits all. Met grote risico’s voor grond en natuur. Afrika is bijzonder versnipperd in allerlei ecosystemen en biotopen. Je moet dan lokaal rekening houden met welk gewas gedijt; hoe het reageert met die grond, andere dieren en de lokale kringloop van voedingsstoffen.” Daar bieden die kleine boeren uitkomst, doordat zij al eeuwenlange kennis van hun grond, omgeving en klimaat hebben, maar ook heel precies kunnen werken", zegt Gine Zwart van Oxfam Novib.

Het door Bill Gates gefinancierde N2Africa plant daarom de natuurlijke grondverrijkers sojabonen en pinda’s in daarvoor ontvankelijke gebieden in onder andere Kenia en Congo. Erwten en bonenfamilies kunnen de grond een handje helpen bij het opslaan van stikstof, door de bacteriën die hun wortels aantrekken. Razendsnel gaan boeren dan van honger naar surplus en kunnen ze bijvoorbeeld pinda’s verhandelen.

Projectgrond met hulp van N2Africa in Kenia waar mais (links) en sojabonen (rechts) in afwisseling worden geteeld. De sojaplanten zorgen voor opslag van stikstof in de grond, waarna een ander jaar de mais weer beter groeit.

De Ethiopische regering zet ook in op lokale revolutietjes met het Agricultural Growth Programme, waarin onderzoekers en boeren samenwerken om de beste technieken op het platteland te verspreiden. Een goede landkaart kan bijvoorbeeld het verschil maken. Zoals die van Gizachew Ayalew, zijn onderzoek wordt door het Agicultural Growth Programme gefinancierd. De doctoraalstudent ging een jaar de boer op om buisjes aarde te verzamelen. Dat ging niet altijd gemakkelijk: “Sommigen dachten dat ik hun grond wilde meenemen.” Nu kan Ayalew in zijn geboortegebied in het noordwesten van Ethiopië gedetailleerd laten zien welke grond, bijvoorbeeld de beste aardappelen zal voortbrengen – veel organisch materiaal in de bodem en een pH-waarde van 6,5.

De belangrijkste troeven van de kleine boeren zijn misschien nog wel de zaden waarmee ze werken. Terwijl er op de officiële markt vaak maar één soort zaad te verkrijgen is, komen er in Afrika van oudsher van buurt tot buurt, van boer tot boer, allerlei natuurlijke variëteiten van dezelfde plant voor. Op een steenworp afstand kan een zaadsoort van een plant te vinden zijn die beter tegen hitte of overstromingen kan. Binnen het Ethiopische project is er al verdubbeling en verdriedubbeling van aardappeloogsten door een betere zaadsoort.

In de internationale zadenbank in Spitsbergen, hier op de foto, zijn zaden uit de hele wereld opgeslagen, zodat ook toekomstige generaties de voordelen van verschillende zaadsoorten kunnen blijven benutten.

Compost van vergruisde lava

Kunstmest kan een wondermiddel zijn, mits het in de juiste hoeveelheden wordt gebruikt. Voor veel boeren in Afrika is het nog te duur: kunstmest wordt met behulp van aardolie gemaakt en dus loopt de prijs parallel aan de stijgende olieprijs. Gine Zwart: “Verder vergeten veel mensen dat kunstmest alleen goed werkt als de grond al rijk aan organisch materiaal is.”

Ook daar worden weer heel simpele lokale oplossingen voor verzonnen. Jelleke de Nooy van Tol, Wagenings ingenieur en ontwikkelingswerker in Ethiopië: “Zelfs de grote Nederlandse bloementelers rond het Ziway-meer kunnen kunstmest niet betalen. Er is echter prachtige compost te maken van gesteentemeel en gedroogde koeienmest. Gesteentemeel is vergruisde lava, die zit vol met mineralen. Lokale boeren kunnen deze compost zelf maken. Dat kost niets.”

Een beetje mest, een beetje zand, een beetje geloof. Als je investeert in de kleine boer is er veel winst te halen. Westerse ondernemers moeten volgens Christy van Beek juist winst inleveren, willen ze de grond van Afrika redden. Onze manier van ondernemen berooft Afrika namelijk van zijn waardevolle afval. “Chocolade- en koffiemakers bijvoorbeeld importeren al decennialang de ruwe cacao en koffiebonen om in Europa te verwerken. Cacaodoppen, die voor akkers waardevolle voedingsstoffen bevatten, komen zo hier terecht.” Door de oogst lokaal te verwerken en dus dat afval daar te laten, raken boeren niet meer de voedingsstoffen kwijt die de planten aan de bodem onttrekken.

Zaadpionier

De Keniaanse ondernemer en zaadpionier Ngila Kimotho ziet de bevolkingsgroei juist als een kans om honger op te lossen. Boeren beginnen te beseffen dat ze behalve zichzelf voeden, ook nog winst kunnen maken door anderen te voeden. Ze zorgen gezamenlijk voor opslag van hun waar en verkopen dan als de prijzen gunstig zijn.

Kimotho vertelt over boeren in droge gebieden die gerst telen, sinds de bierbrouwers in Oost-Afrika twee jaar geleden op dat zeer droogtebestendige gewas overstapten als grondstof voor hun bier. Kimotho helpt hen daarbij. Hij zag een gat in de markt in de droge, “really, very horrible” gebieden van Kenia. Hij haalde uit de onderzoeksinstituten zaden van plantenvariëteiten die het goed deden in droogte, en startte een flinke campagne met radiospotjes en demonstratiedagen om ze aan de man te brengen. “Ik ben in de eerste plaats ondernemer. Maar doordat ik de boeren leer over zaden, irrigatie en bemesting, los ik ook honger op.”

Kennis delen

Ondernemers als Ngila Kimotho halen boeren uit hun isolement. De keuterboer 1.0 was nauwelijks een ondernemer, omdat niemand hem op de hoogte bracht van de nieuwste inzichten of trends. Vaak wist hij of zij niet eens wat de oogst waard was op de nabijgelegen markt. Bram Huijsman, voorzitter van de African Agrobusiness Academy (AAA): “In Nederland zorgt een relatief klein aantal ondernemers ervoor dat Nederland de tweede agro-exporteur van de wereld is. Dat ligt ook grotendeels aan de kennis- en technologieoverdracht van de schil van ondernemers om de boer heen zoals zaadleveranciers, tussenhandelaren en kassenbouwers.”

De AAA wil dat in Afrika bereiken door de meest succesvolle ondernemers die aan de boeren leveren, innovaties te laten uitwisselen. Zoals een schuurtje waarin aardappelen niet kiemen. “Dat is goed voor de opbrengst van de boeren, en daarmee voor de plattelandseconomie.” En dat is belangrijk, want “alhoewel Afrika booming is, wordt het platteland niet echt rijker.”

Met een smartphone kun je veel meer dan digitale genoegens aan bezienswaardigheden toevoegen: boeren in Kenia kunnen er 24 uur per dag mee bijhouden hoe de wereldwijde voedselprijzen erbij staan.
Wikimedia Commons

Keuterboer 2.0

Tien jaar geleden hoopten we dat de mobiele telefoon de schakel zou worden tussen boer en markt. Die technologie bestaat nu: via mobiele telefoons kunnen geïsoleerde boeren checken waar hun waar het beste verkoopt. Maar zoals altijd en overal, hebben jongeren alweer iets beters ontdekt.

Dankzij de smartphone is boeren weer cool in Kenia, meldt de Keniaanse krant Daily Nation. De digitale jeugd herontdekt het boerenvak om geld te verdienen, nu kantoorbanen schaars zijn. Zij halen hun kennis van gereedschap en gewassen van internetfora en Facebookgroepen. De smartphone is nooit ver van deze boer, die zo 24 uur per dag, zeven dagen per week kan bijhouden hoe het er met de prijzen van zijn waar voor staat.

Nu onze akkers al maximaal opbrengen en nieuw land hier haast onvindbaar is, komt de keuterboer 2.0 ook ons goed van pas. Afrika, met 80 procent aan ongebruikt land, zou in de toekomst ook voor het Westen weleens een nieuwe voedselstroom kunnen opleveren.

Dit is een bewerkte versie van een artikel dat eerder verscheen in OneWorld.

Dit artikel is een publicatie van OneWorld.
© OneWorld, alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 28 maart 2014

Discussieer mee

0

Vragen, opmerkingen of bijdragen over dit artikel of het onderwerp? Neem deel aan de discussie.

NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.