Je leest:

Klassikale aanpak van pesten werkt

Klassikale aanpak van pesten werkt

Auteur: | 26 augustus 2010

Pesten kan de sfeer op school behoorlijk bederven. In de eerste plaats lijdt het slachtoffer er natuurlijk onder. Maar pesten kan ook het schoolplezier van de rest van de klas ondermijnen en de docent tot wanhoop drijven. Uit Finland, het onderwijskundig Walhalla van Europa, komt goed nieuws: pesten kan dankzij een speciaal anti-pestprogramma met zo’n 30% afnemen.

René Veenstra is universitair hoofddocent bij de vakgroep Sociologie van de Rijks-universiteit Groningen. Hij doet onderzoek naar prosociaal en antisociaal gedrag, vriendschapsrelaties, ouder-kind interacties en pesten.

Socioloog René Veenstra van de Rijksuniversiteit Groningen is betrokken bij het Finse anti-pestprogramma KiVa. Samen met Christina Salmivalli, hoogleraar psychologie aan de Universiteit van Turku, onderzocht hij de effectiviteit van het KiVa-programma. “Het anti-pestprogramma blijkt goed te werken. Driekwart van de scholen in Finland doet inmiddels aan het programma mee en het pesten neemt er drastisch af. Het percentage kinderen dat stelselmatig fysiek wordt gepest nam op KiVa scholen af van 4.3% naar 2.6%. Op de controlescholen nam dat percentage juist toe van 4.5% naar 5.1%."

En dat was niet het enige positieve resultaat. Ook de schoolbeleving nam toe: “We zagen over de hele linie een verbetering. Zo gingen kinderen met meer plezier naar school en konden ze zich vaak beter concentreren. Het programma lijkt het gewoon leuker te maken om naar school te gaan.”

Meer inleefvermogen

Het lijkt een waar wondermiddel: pesten neemt af en het schoolplezier neemt toe. Je zou denken dat het een bijzonder ingewikkeld en intensief programma moet zijn. Maar dat valt mee. “Er is materiaal ontwikkeld voor kinderen van 7, 10 en 13 jaar. Op deze drie momenten van hun schooltijd krijgen kinderen tien maanden lang twee uur per maand les over hoe je met elkaar omgaat, wat vriendschap is, hoe je voor elkaar op kunt komen, wat pesten is en hoe je het kunt voorkomen,” zegt Veenstra. “Er is allerlei lesmateriaal. Zo vertelt een beroemde Finse schrijver over hoe er vroeger op zijn basisschool gepest werd en dat hij achteraf spijt heeft dat hij nooit ingegrepen heeft. Maar er wordt ook gewerkt met rollenspellen en opdrachten. Zelf heb ik meegedaan aan een rollenspel waarbij drie mensen de rol van pestkop, slachtoffer en verdediger kregen. We mochten vijf minuten ons gang gaan. Het was opvallend om te merken dat je je toch even een echte dader – of slachtoffer – gaat voelen, ook al weet je dat het een spel is.”

“Ook computergames worden ingezet om pesten te verminderen. Op deze South Park-achtige school komen kinderen in pestsituaties terecht, waar ze op andere karakters kunnen klikken om te zien wat die karakters denken en voelen. Zo kan de empathie van kinderen worden vergroot.”
KiVa

Leraren leren pestgedrag beter te herkennen

“Een belangrijk onderdeel van het Finse programma is dat leerkrachten worden getraind in het herkennen van pesten,” zegt Veenstra. “Vaak valt het leerkrachten wel op als er heel nadrukkelijk wordt gepest, bijvoorbeeld als een slachtoffer lijfelijk wordt aangevallen. Maar als er onopvallend wordt gepest, zoals bij buitensluiten, is dat maar de vraag. Leerkrachten leren in het programma dat pesten ook veel subtieler plaatsvindt.”

“Daarnaast worden leerkrachten gewezen op de verschillende rollen die bij pesten worden ingenomen. Traditioneel kijkt men alleen naar de dader en het slachtoffer. Maar het is erg inzichtelijk om te weten hoe het complete netwerk eruit ziet. Zo hebben sommige slachtoffers klasgenoten om zich heen die voor hen opkomen, terwijl andere slachtoffers helemaal alleen staan. Ook bij de pestkop is het belangrijk om erachter te komen waarom hij zo sterk staat.”

Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat anderen de pestkop echt leuk vinden. Of niet zozeer leuk maar wel populair, waardoor andere kinderen er graag bij willen horen. Soms is er één pestkop met veel slachtoffers, soms een heel groepje pestkoppen met één slachtoffer. Vaak wordt de pestkop ook omringd door hulptroepen, die de boel versterken. “Voor de aanpak van pesten maakt dit allemaal uit. Leerkrachten vinden het een eye-opener om te ontdekken dat het niet alleen draait om die een of twee pestkoppen die ze eigenlijk allang op het oog hadden, maar dat die sterk staan omdat ze gesteund worden door andere kinderen,” zegt Veenstra.

Groepsvorming wordt duidelijk zichtbaar met een netwerkanalyse. In deze klas zijn gepeste leerlingen met elkaar bevriend maar nauwelijks met andere klasgenoten. Ook de pesters van de klas zitten in een vriendengroepje, net zoals populaire jongens en meiden.
René Veenstra

Pesten als groepsproces

De benadering van pesten als groepsproces, waarbij elk kind in de klas een bepaalde rol inneemt, is een relatief nieuw perspectief, ook in de wetenschap. “Bij eerder onderzoek werd vooral gevraagd naar pestkoppen en slachtoffers. Maar wij vragen nu door middel van netwerkvragenlijsten wie wie pest en wie door wie verdedigd wordt. Op deze manier kun je heel gedetailleerd in kaart brengen hoe het netwerk in de klas eruit ziet.”

Volgens de groepsbenadering van pesten zijn er zes rollen die kinderen in een klas kunnen aannemen. De pestkop, het slachtoffer, een pestkop-slachtoffer (die zowel zelf pest als gepest wordt, vaak omdat hij sociale vaardigheden mist), de verdediger (die voor het slachtoffer opkomt), de assistent/versterker (die als meeloper de pestkop bijstaat) en de buitenstaander (die wel weet wat er gebeurt maar er niks aan doet).

Voor onderzoekers is dat interessant: ze krijgen inzicht in de structuur en de onderlinge relaties van een klas. Het wordt makkelijker om te onderzoeken waarom sommige kinderen centraal in het netwerk staan en andere helemaal aan de rand. Maar ook voor leerkrachten is zo’n groepsbenadering aantrekkelijk: “Als leerkrachten pesten willen bestrijden, hoeven ze niet in te zoomen op één kind dat vervelend is, of een ander kind dat altijd de pineut is. Ze kunnen de hele klas erbij betrekken. Want uiteindelijk heeft iedereen een rol.”

Lees ook:

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 26 augustus 2010
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.