Je leest:

Kanoet heeft flexibele maag

Kanoet heeft flexibele maag

Auteur: | 15 oktober 2004

Kanoeten hebben een grote, gespierde maag die ze kunnen verkleinen vlak voor de trek naar hun broedgebieden.

Kanoetstrandlopers overwinteren in waddengebieden. Daar eten ze zich vol aan kleine schelpdieren zoals kokkeltjes. In het late voorjaar trekken ze naar hun broedgebieden, afhankelijk van de ondersoort is dat Groenland of het noordelijkste stukje van Siberië, vijfduizend kilometer verderop. Terwijl een kanoet vliegt, eet hij helemaal niets. De vraag is hoe hij dat voor elkaar krijgt. Een deel van het antwoord ligt in zijn flexibele maag en darmstelsel. Jan van Gils van het NIOZ promoveert vrijdag 22 oktober op dit onderwerp in Groningen.

Een andere bekende wadvogel, de scholekster, maakt de schelp open en eten dan het vlees eruit. Maar kanoeten eten de kokkels met schelp en al. Ze hebben een speciale gespierde maag die de schelp letterlijk kraakt, het schelpgruis wordt later weer uitgepoept. Nadeel van zo’n sterke maag is dat hij relatief groot is voor zo’n klein vogeltje, dus onderhoud en transport naar de broedgebieden kosten veel energie. Een kanoet weegt zo’n 140 gram. De maag weegt 3 tot 15 gram. Dat is tien procent van het lichaamsgewicht. Wat moet je met een grote, zware maag als je dagenlang alleen maar vliegt?

Van Gils ontdekte dat kanoeten daar een handige oplossing voor hebben. Ze blijken hun maag en darm te verkleinen in de periode voor de trek. Als er wel weer wat te halen valt, dijt de maag weer uit. Die veranderingen gebeuren binnen één à twee weken.Van Gils onderzocht de maaggroottes van levende kanoeten met behulp van echoscopie. Van Gils: ‘Wij zijn de eersten geweest die zoiets hebben gedaan. We gingen ’s nachts met een boot naar het wad om vogels te vangen. Dat deden we met mistnetten, die zien ze niet, dus daar vliegen ze in. Soms hadden we wel honderd vogels. Op de boot werd de hoogte en de breedte van de maag gemeten, en de vogels werden geringd.’ Het idee om bij levende vogels te kijken was een vervolg op eerder onderzoek van prof. Theunis Piersma. Hij had al eens dode vogels opengesneden om de maag op te meten, en ontdekte grote verschillen in grootte, de reden was onduidelijk.

Vlees

Omdat de vogels geringd waren en het onderzoek een aantal jaar liep, heeft Van Gils nog iets interessants ontdekt. Door nog onbekende oorzaak hebben sommige kanoeten een grotere maag dan anderen, los van het feit of ze zich voorbereiden op de trektocht.Van Gils vond dat geringde vogels met een relatief kleine maag nooit meer terugkomen op de Wadden. Terwijl vogels met een grotere maag een jaar later opnieuw werden aangetroffen.Van Gils berekende dat vogels met een kleine maag in jaren met slechte prooicondities te weinig voedsel binnen te krijgen. ‘Slechte prooiconditie betekent dat de verhouding vlees en schelp te laag is. De kokkels hebben een normale schelpgrootte, maar het diertje dat er in zit is een stuk kleiner.’

Kanoeten met een grote maag kunnen dat nog wel bolwerken, maar kanoeten met van nature een wat kleinere maag kunnen dat niet aan, ze krijgen te weinig vlees binnen. Volgens Van Gils is de mechanische kokkelvisserij de oorzaak van slechte prooicondities. Gedurende vier jaar onderzocht hij de verhouding vlees/schelp in gebieden waar wel en niet gevist werd. In de beviste gebieden bevatten de kokkels naar verhouding weinig vlees. Waarschijnlijk omdat door de omwoeling van de bodem de kokkel zelf minder voedsel heeft.

Dit artikel is een publicatie van Bionieuws.
© Bionieuws, alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 15 oktober 2004
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.