Je leest:

Kangoeroe weet raad met klimaat

Kangoeroe weet raad met klimaat

Auteur: | 1 juli 2011

Een nieuwe bacterie, ontdekt in de maag van een kangoeroe, blijkt uitstoot van broeikasgassen uit dierenscheten binnen de perken te houden. De onderzoekers hopen dat die kennis zal helpen om broeikasgassen uit de bio-industrie – zoals methaangas uit koeienscheten – omlaag te brengen.

Koeien laten scheten die de aarde opwarmen.

Dat schrijven Mark Morrison en zijn collega’s in het tijdschrift Science. De bioloog wil ervoor zorgen dat de bacterie ook in koeienmagen gaat groeien. Dat zou dan helpen om de methaanuitstoot van de herkauwers flink omlaag te brengen, wat uiteindelijk goed voor het klimaat zal zijn.

Hoewel methaan relatief weinig voorkomt in de atmosfeer, is het wel een heel sterk broeikasgas; de aarde warmt erdoor op. Naast het gebruikelijke idee om koolstofdioxide terug te dringen, zou het dus ook fijn zijn als onze methaanuitstoot wat minder werd.

De scheet van een kangoeroe

Het idee om daarvoor de bacteriën in de maag van kangoeroes te onderzoeken komt niet uit de lucht vallen. Kangoeroes verwerken namelijk – net als koeien – het gras dat ze eten in meerdere magen. En net als koeien doen ze dat met hulp van bacteriën die als afvalstof methaan produceren.

Maar bijzonder is dat het methaangehalte in kangoeroescheten veel klimaatvriendelijker is dan die in koeienscheten. Morrison wilde weten welke bacterie daarvoor verantwoordelijk is. En daarom keek hij in de magen van acht vrouwtjeskangoeroes van de soort Macropus eugenii. Oftewel: de tammarwallaby.

Niet alleen poep van koeien, maar ook de lucht die ermee gepaard gaat is milieuonvriendelijk.
Creative Commons

Woont daar iemand?

Nou ja, in de maag kijken is wat makkelijk gezegd. Het is namelijk op dit moment nog onmogelijk om verschillende maagbacteriën stuk voor stuk te onderzoeken; daarvoor is de brij aan leven in een dierenmaag gewoonweg te ingewikkeld. De kans is te groot dat je de verkeerde bacterie onderzoekt terwijl je denkt dat je goed zit.

Morrison nam daarom een omweg: hij analyseerde al het DNA dat hij in de kangoeroemaag kon vinden. Dat geeft aanwijzingen over welke bacteriën in de maag leven, zonder heel precies te zijn. Ruim driekwart van de hoeveelheid aan DNA was toe te schrijven aan slechts één bacteriestam: Succinivibrionaceae. Een stam is al heel wat als aanduiding, maar daarmee ben je er nog niet.

Droomhuis voor de bacterie

Daarna deed Morrison iets slims: hij bouwde het droomhuis van de bacterie na in het laboratorium. Uit het DNA bleek bijvoorbeeld dat de bacterie houdt van zetmeel en ureum, en dus zorgde de bioloog voor voldoende van beide.

Vervolgens nam hij opnieuw wat maagsap van de wallaby en stopte dat in het bacteriedroomhuis. Hij wachtte af of zijn bacteriën erin gingen wonen.

En ja hoor: de bacterie die in Morrisons opstelling ging wonen, bleek er een van de Succinivibrionaceae-stam te zijn. Toen de bioloog zag dat de microbe inderdaad was zoals hij uit de DNA-analyse had voorspeld, wist hij dat hij goed zat. Zo brak de bacterie zetmeel af, en in plaats van dat hij er veel methaan van maakte, zoals het in koeienmagen gebeurt, maakte hij er voornamelijk barnsteenzuur van. Kortom, dit is een bacterie die ervoor zorgt dat dieren klimaatvriendelijkere scheten laten.

Morrison benadrukt echter dat er nog wel meer onderzoek nodig is om te achterhalen of de bacterie bijvoorbeeld samenwerkt met andere soorten. Maar als het plaatje compleet is, zou het mogelijk moeten zijn om koeien van nieuwe maagflora te voorzien. En dan mogen ze zoveel scheten laten als ze willen, zonder klimaatwetenschappers slapeloze nachten te bezorgen.

Meer biotechnologie op Ditisbiotechnologie.nl

Dit artikel is een publicatie van Ditisbiotechnologie.nl.
© Ditisbiotechnologie.nl, alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 01 juli 2011
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.