Taalachterstanden en taalstoornissen
Taal is de sleutel tot succes op school, dat blijkt uit veel onderzoeken. Zelfs voor rekenen en wiskunde heb je tegenwoordig taal nodig om de verhaaltjessommen en de uitleg goed te kunnen begrijpen. Als je taalontwikkeling dus achterloopt bij andere kinderen dan heb je daar in alle schoolvakken last van. Het is moeilijk om die taalachterstand weer in te lopen, want de andere, goed lezende kinderen ontwikkelen zich heel snel. Daarom is het verstandig om iets aan die taalachterstand te doen wanneer de verschillen nog niet zo groot zijn.
foto: http://www.taalschrift.org
Deze taalachterstanden ontstaan vaak omdat deze kinderen met minder taal in aanraking komen dan anderen. Het maakt bijvoorbeeld veel verschil of ouders hun kinderen voorlezen en of er aan tafel over het nieuws gepraat wordt of niet. Deze kinderen zijn gebaat bij een groter en rijker taalaanbod met meer woorden en structuren. Er zijn ook kinderen die een taal- of ontwikkelingsstoornis hebben, bijvoorbeeld omdat ze niet goed horen of omdat ze een verstandelijke handicap hebben. Die stoornissen kunnen ook een taalachterstand opleveren en het is heel belangrijk om de stoornis vroeg te ontdekken, maar daarop moet je wel anders reageren.
Peuters toetsen op taal
Heel kleine kinderen toetsen is nog niet zo gemakkelijk. Om een betrouwbare toets te hebben, moeten de kinderen in staat zijn zich goed te concentreren. Anders meet je niet hun taalontwikkeling, maar hun concentratievermogen. Het kind moet goed begrijpen wat er van hem/haar verwacht wordt (dat gaat ook in taal!) en een kind moet zich in die toetssituatie genoeg op zijn gemak voelen om mee te willen werken. Er zijn immers veel peuters (en oudere kinderen) die liever niks zeggen tegen vreemden of in een vreemde omgeving.
Verder heb je ook te maken met het feit dat de taalontwikkeling per kind anders kan verlopen en vaak met bokkensprongen vooruitgaat. Sommige kinderen wachten lang met hun eerste woordjes, maar spreken dan al heel snel in hele zinnen. Andere kinderen zijn veel eerder met praten, maar concentreren zich dan een tijdje meer op bewegen en lijken bijna stil te staan in hun taal. Welk kind heeft dan een taalachterstand?
foto: http://www.levendeboeken.nl
Peuters bijspijkeren?
Waar het natuurlijk om gaat, is dat taalachterstanden verkleind en liever nog voorkomen worden. Daarvoor zijn speciale programma’s ontwikkeld, VVE (=Voor en Vroegschoolse Educatie)-programma’s, die erop gericht zijn om de (taal)ontwikkeling te stimuleren. Dat kan bijvoorbeeld door op een goede manier voor te lezen en met de kinderen over het boek te praten, gestructureerd met het vergroten van de woordenschat van kinderen bezig te zijn en dat soort dingen. Dit gaat allemaal spelenderwijs, dus stel je geen peuters in schoolbankjes voor die woordjes moeten stampen. Deze VVE-programma’s zijn goed geschikt om de taalontwikkeling van jonge kinderen te verbeteren, maar er zijn nogal wat problemen met de uitvoering.
De meeste VVE-programma’s zijn bedoeld voor peuters en kleuters die minimaal 4 dagdelen naar de speelzaal komen en in groepen zitten met 2 leidsters. In de praktijk is dit vaak niet het geval, omdat het geld en de beschikbare leidsters hiervoor ontbreken. Daarnaast vraagt een goede uitvoering van een VVE-programma nogal wat van leidsters die daarvoor niet opgeleid zijn. De overheid zou daarom beter kunnen investeren in de bijscholing van deze leidsters in en het aantal beschikbare plaatsen op speelzalen en andere voorschoolse voorzieningen.