Je leest:

Junglevrouw spreekt onbegrijpelijke taal

Junglevrouw spreekt onbegrijpelijke taal

Auteur: | 31 januari 2007

De junglevrouw die deze maand terugkeerde naar haar geboortedorp in Cambodja, is een typisch voorbeeld van een wolfskind. Als kind verdween ze in de jungle en wist ze te overleven. Voor de taalwetenschap is het een interessante vraag wat voor soort taal wolfskinderen ontwikkelen. En of het nog mogelijk is om na terugkeer in de samenleving opnieuw menselijke taal aan te leren.

Deze maand werd in verschillende media melding gemaakt van een wilde vrouw, die na 19 jaar in de jungle te hebben geleefd, weer opdook in haar geboortedorp in Cambodja. De wilde vrouw wordt door de plaatselijke autoriteiten beschreven als “half mens, half dier” en is niet in staat begrijpelijke taal te spreken. Ze werd gevangen genomen door de dorpelingen toen ze rijst probeerde te stelen.

Een politieman uit het dorp denkt dat de vrouw zijn dochter Rochom P’ngieng is, die op haar achtste jaar spoorloos verdween, toen ze een kudde buffels aan het hoeden was aan de rand van de jungle. Over zijn eerste ontmoeting met de wilde vrouw zegt de mogelijke vader het volgende: “Ze was naakt en liep in gebogen houding als een aap. Ze was helemaal naakt”. De familie is van plan haar bij zich te houden. De vrouw heeft intussen al geprobeerd terug te keren naar de jungle, tevergeefs.

Wolfskinderen

Het is niet de eerste keer dat een mens opduikt, dat totaal verwilderd is door jarenlang verblijf in de natuur. Het gaat meestal om mensen die als kind zijn verdwenen in een bos en daar op een of andere manier wisten te overleven. Bijvoorbeeld doordat ze werden verzorgd door wilde dieren. Wolfskinderen worden ze daarom ook wel genoemd. Er doen veel verhalen de ronde over dit soort wilde kinderen. Denk aan de legende van Romulus en Remus, de stichters van de stad Rome, die werden opgevoed door een wolvin. Hieronder zullen we nog enkele voorbeelden geven van wolfskinderen die na terugkeer uit de wilde natuur in onze maatschappij moesten zien te ‘overleven’. Meestal werd dit sterk bemoeilijkt door hun beperkte taalontwikkeling. Voor de taalwetenschap is het een interessante vraag wat voor soort taal deze ‘wilden’ hebben ontwikkeld. En of het nog mogelijk is om na terugkeer in de samenleving opnieuw menselijke taal aan te leren.

Wilde Peter

In 1724 werd een wild kind ontdekt in Duitsland, dat zonder kleren rondliep in de bossen. Men schatte hem op ongeveer twaalf jaar en noemde hem Wilde Peter. Hij bewoog zich voort als een viervoetig dier en ving vogeltjes die hij uit elkaar haalde en opat. Peter werd opgenomen aan het koninklijk hof van koning George I in Engeland, waar hij werd opgevangen door dr. Arbuthnot. Dr. Arbuthnot wilde de jongen graag leren spreken maar Peter kon enkel een soort gebrabbel voortbrengen. De enige woorden die hij uit kon spreken waren ‘ki scho’ (king George) en ‘qui ca’ (queen Caroline). Verder heeft hij nooit leren praten. Hij stierf in 1785.

Romulus en Remus, volgens de Romeinse mythe de stichters van Rome. De tweeling werd volgens de legende opgevoed door een wolvin. (foto: Wikipedia)

De Wilde van Aveyron

Victor uit Aveyron werd in 1797 op zijn elfde jaar ontdekt in de bossen nabij Toulouse. Deze jongen had ongeveer zeven jaar in het bos gewoond en leek in zijn gedrag niet op een mens. Hij werd daarom door veel wetenschappers tot idioot verklaard, maar dr. Itard uit Parijs nam de moeite om hem beschaving bij te brengen. Vijf jaar lang probeerde hij Victors geheugen te trainen en zijn zintuigen op een menselijke manier te gebruiken. Toch kreeg hij hem niet aan het praten. De enige woorden die Victor uit kon spreken waren ‘lait’ (melk) en ‘Oh Dieu’ (Oh God). Dit laatste was het stopwoordje van Madame Guerin, zijn verzorgster die zich tot zijn dood in 1828 over hem ontfermde.

Kamala en Amala

In 1912 ontdekten twee Indiase onderzoekers, Singh en Zingg, twee meisjes in het bos. Kamala en Amala waren gezoogd door een wolf en daarna achtergelaten. De onderzoekers ontfermden zich over de meisjes. Ze konden echter niet met andere kinderen spelen: ze maakten hen bang en joegen hen weg. Verder was het opvallend dat ze ’s nachts beter konden zien dan overdag en dat ze een glans in hun ogen kregen zoals je wel ziet bij honden en katten. Net als de wolven, liepen de meisjes op handen en voeten. Amala stierf vroeg, maar haar zusje Kamala leerde gedurende haar leven nog 30 woorden spreken.

Kritieke leeftijd

Uit al deze voorbeelden blijkt dat taalverwerving leeftijdsgebonden is. Als een taal niet voor een bepaalde leeftijd wordt aangeleerd, is het heel moeilijk om een taal nog fatsoenlijk te leren. De kritieke leeftijd om een taal te leren wordt meestal op twaalf jaar geschat. Bij alle genoemde kinderen kon het taalgevoel zich niet meer genoeg ontwikkelen. Dat kwam omdat zij voor hun twaalfde levensjaar bijna geen of geen taal hadden geleerd. De junglevrouw uit Cambodja is een geval apart. Als zij werkelijk Rochom P’ngieng is, de vrouw die op achtjarige leeftijd werd vermist, zou de taal die zij ooit leerde nog ergens in haar hoofd aanwezig moeten zijn. Haar taalgevoel zou dus veel kunnen zeggen over haar identiteit, misschien wel net zoveel als de DNA-test, die haar vader wil laten uitvoeren.

Met dank aan Barbara van der Brugh, Hille van Gelder, Margot de Koning, Tjerk Molenaar en Tessa Spätgens (studenten Radboud Universiteit).

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 31 januari 2007
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.