Het boek ‘Israël Verdeeld’ van de eigenzinnige oudheidkundige Jona Lendering is een complexe, maar toch lovenswaardige geschiedenis van de gedeelde oorsprong van twee wereldreligies. Duidelijk wordt in ieder geval dat kerken het geloof in Jezus verkondigen, en zeker niet het geloof van Jezus.
Ondanks dat de kerk ons graag anders doet geloven, is het beslissende moment in de ontstaansgeschiedenis van het christendom niet de geboorte van Jezus. Ook niet zijn kruisiging of wederopstanding. Het beslissende historische moment was het jaar 70 na het begin van onze jaartelling, toen Romeinse legers na een langdurige en bloedige oorlog de joodse tempel in Jeruzalem vernietigden.
Op dat moment kwam het oude tempel-jodendom ten einde. Het rabbijnse jodendom ontstond, zoals we dat anno nu kennen. De vernietiging van de tempel was ook de aanleiding voor de veelal joodse volgelingen van Jezus van Nazareth om zich als aparte religie te organiseren. Na dat noodlottige jaar 70 n. Chr. groeiden het jonge christendom en het nieuwe rabbijnse jodendom spoedig uit elkaar.
Maar de religies hebben een gedeeld verleden. En het is precies dit gezamenlijke verleden waar oudheidkundige Jona Lendering zich op richt in zijn boek Israël Verdeeld. Hij bespreekt de periode van grofweg 180 v. Chr. tot 70 n. Chr., toen er een heel ander jodendom bestond dan nu. Het offeren van dieren in de tempel stond daarin nog centraal. Er was nog geen vaststaande verzameling religieuze teksten, en geen religieuze autoriteit. Dientengevolge waren allerlei stromingen en sektes met elkaar in discussie over ‘halachische vraagstukken’: hoe te leven volgens de wetten van God? Lendering bespreekt een belangrijke, maar nevelige periode, die veel méér is dan een voorbode van Jezus en het christendom.
‘Kwakhistorici’ vs goede historici
Jona Lendering is erop gebrand de methode uit te leggen die oudheidkundigen gebruiken. Dit onderscheidt echte oudhistorici volgens hem van ‘kwakhistorici’, en weerlegt de bergen onzin over de oudheid die vooral op internet te vinden is. De materie is complex en omdat Lendering weigert zaken sensationeler te maken dan ze in werkelijkheid zijn, is zijn boek niet altijd even toegankelijk. Lendering is daar open over. “Als u een page turner zoekt, is dit niet uw boek”, waarschuwt hij vooraf.
Het vergt inderdaad wat inspanning om Israël Verdeeld te lezen. De eerste hoofdstukken, die vooral over de politieke ontwikkelingen gaan, zijn – om eerlijk te zijn – gortdroog. Maar wel van belang: sinds de Makkabeeën het koninkrijk Judea aan het Seleucidische Rijk ontworstelden raakten het land en de religie langzaam verdeeld. Het ambt van hogepriester raakte gecorrumpeerd. Op het moment dat de Romeinen het land in 67 v. Chr. annexeerden was elke politieke eenheid ver te zoeken. Bij veel joden leefde de hoop op een messias die eenheid zou brengen, bij anderen het geloof in de eindtijd: God zou de wereld spoedig ten onder doen gaan.
Interessanter wordt het boek wanneer Lendering de religieuze diversiteit in die periode blootlegt en we mogen lezen over obscure sektes als farizeeën, essenen, sadducenen en een nationalistisch-achtige ‘vierde filosofie’. Ze worden beschreven door de Romeinse historicus Flavius Josephus (een van de favoriete bronnen van Lendering) die ze vergelijkt met Griekse filosofische stromingen. Een misleidende vergelijking volgens Lendering, maar wat deze sektes wel precies behelsden blijft schimmig.
Oudheidkundigen weten het gewoon niet precies. De fragmentarische bronnen, zoals de beroemde Dode Zee-rollen geven hier en daar een klein inkijkje, maar veel blijft onduidelijk en speculatief. Het is nauwelijks een kritiek te noemen; Israël Verdeeld is niet een boek dat vertelt ‘hoe het zit’, maar eerder een boek dat beschrijft hoe oudheidkundigen op basis van kleine stukjes bewijs een verloren wereld proberen te reconstrueren.
‘De Weg’
Dan de hamvraag: hoe moeten we Jezus van Nazareth plaatsen in deze op alle mogelijke manieren verdeelde, joodse wereld? Hij was een gelover en aankondiger van de eindtijd, zoveel is zeker. Verder was Jezus ‘halfgeschoold en afkomstig uit een provinciestadje, en vertegenwoordigde hij een ander type autoriteit dan de Schriftgeleerden. Hij stond dichter bij de chakram, bij mannen als Honi de Cirkeltrekker, diens zonen en Hanina ben Dosa: mensen die een zo persoonlijke band met God hadden dat ze konden gelden als zijn zonen.’
Het teruggrijpen op vele eerder aangehaalde figuren is kenmerkend voor Lenderings nogal academische stijl (en Honi de Cirkeltrekker is een naam die je dan best weer even in de appendix mag opzoeken) Jezus verkondigde de eindtijd, de ondergang van de huidige orde en de komst van een nieuw koninkrijk, dat van God, waarin ook plaats was voor niet-joden. Een visie die recht tegen elke gevestigde autoriteit inging. Maar hij was tegelijk ook een jood, die zich bezig hield met ‘halacha’: hoe te leven volgens de joodse wet. Lendering probeert het allemaal zo goed mogelijk uit te leggen, hoe moeilijk het allemaal met onze moderne, westerse blik soms te begrijpen is.
Jodenbelasting
Duidelijk is in ieder geval volgens Lendering dat de kerken het geloof in Jezus zijn gaan prediken, en zeker niet het geloof van Jezus. In de verwoesting van de tempel in 70 na Chr. zagen veel van Jezus’ joodse volgelingen een vervulling van zijn profetie, namelijk de ondergang van de wereld. Voor de volgelingen van Jezus waren de machtsaanspraken van het nieuwe Rabbijnse jodendom onaanvaardbaar. Synagogen begonnen de Jezusbeweging uit te sluiten. De Romeinen voerden na de tempelvernietiging voor straf een extra jodenbelasting in (Fiscus Iudaicus) die alle joden moesten afdragen maar waarvan aanhangers van ‘De Weg’ (de Jezusbeweging) vrijgesteld waren. Paulus verkondigde dat het geloof in Jezus en de verlossing die het zou brengen ook open stond voor niet-Joden.
Ergens in de derde of vierde eeuw was de breuk totaal, maar de aandacht die Lendering aan de gebeurtenissen van na 70 besteedt is helaas wat summier. Hoewel Israël Verdeeld erg gedetailleerd is, blijf je als lezer met een hoop vraagtekens achter. Lendering vertelt hoe rijk en divers het voor-christelijke jodendom is, maar geeft tegelijk aan dat oudheidkunde vaak alles behalve sensationeel is. Maar voor mensen die enigszins geïnteresseerd zijn in het onderwerp is het boek – ondanks Lenderings waarschuwing vooraf – wel degelijk een page turner, omdat het eindelijk inzicht geeft in wat we wel en vooral ook wat we allemaal niet weten.