Je leest:

Invloedrijke bodemdieren

Invloedrijke bodemdieren

Auteur: | 25 april 2003

Nederlandse onderzoekers hebben voor het eerst duidelijk gemaakt dat kleine bodemdieren een sterke invloed hebben op bovengrondse begroeiing. Weilanden die uit productie genomen worden, ontwikkelen zich langzaam tot meer natuurlijk grasland, waarbij de samenstelling van de begroeiing ingrijpend verandert.

‘Vroege’ velden bestaan voor 98 procent uit grassen, in latere stadia neemt het aandeel grassen af en verschijnen er steeds meer kruiden in het veld. Gerlinde De Deyn van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO KNAW) ontdekte dat bodemdiertjes als keverlarven en nematoden door selectief wortels te eten de vroege dominante soorten in het veld terugdringen. Kruiden als het grasklokje, blauwe knoop en knoopkruid en minder algemene grassoorten als reukgras en genaald schapegras krijgen dan meer kans. De natuurontwikkeling verloopt hierdoor een stuk sneller.

Tot nu toe ging de aandacht van onderzoekers veelal uit naar grazers als paarden en koeien. Ook de rol van nutriënten en micro-organismen als schimmels in de ontwikkeling van natuurgebieden was bekend. Deze studie is echter geheel nieuw: De Deyn ziet haar eerste publicatie direct in Nature verschijnen. ‘Het sterke aan ons onder zoek is de mechanistische verklaring voor een ecologisch proces als successie. Ook is het bestaan van de koppeling van bovengrondse flora en ondergrondse fauna vaak geopperd, maar nooit duidelijk bewezen.’ In haar onderzoek gebruikte De Deyn potten met daarin planten uit de verschillende begroeiingsstadia. De graslanden die zij hiermee simuleerde komen overal in Nederland voor, vaak binnen de ecologische hoofdstructuur.

Met de resultaten van dit onderzoek kunnen beheerders wellicht sneller tot de doelvegetatie komen. Echt sturen van aantallen wortelherbivoren is lastig: de aantallen zijn veel te hoog om in te brengen. Wel kijken De Deyn en collega’s nu of ze met grondtransplantaties de natuurontwikkeling kunnen versnellen. De bestaande vegetatie in de verplaatste toplaag of plaggen blijkt aan te slaan op de nieuwe standplaatsen. De bodemfauna kan zich dan vanuit deze plekken verder verspreiden. Vanwege hun beperkte mobiliteit is de natuurlijke verspreiding van kleine bodemdieren vaak beperkt.

Dit artikel is een publicatie van Bionieuws.
© Bionieuws, alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 25 april 2003
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.