Illegalen worden in Nederland overal van uitgesloten: van onderwijs, huisvesting, uitkering en werk. Het onuitgesproken idee is dat ze zo ontmoedigd raken, dat ze vanzelf wel weggaan. Maar voor een deel van de illegale migranten werkt dat niet zo. Die blijven, of het nu uit schaamte is voor de familie, of omdat ze in de financiële greep van mensensmokkelaars zitten. Naar schatting zijn er in Nederland 46.000 tot 116.000 illegalen.

Als je als illegaal je papieren verbrandt en niet vertelt waar je vandaan komt, dan lukt uitzetten niet goed. Had in de jaren tachtig nog maar zo’n 30 procent van de asielzoekers geen of onbruikbare papieren, nu is dat rond de 85 procent. Daarom, signaleert Dennis Broeders in zijn proefschrift Breaking down anonimity, wordt er momenteel een nieuw soort illegalenbeleid in gang gezet. In plaats van ‘uitsluiting’ gaat het daarbij steeds meer om ‘uitzetting’. En om iemand over de grens te kunnen zetten, is het nodig hem te identificeren – een anonieme illegaal is juridisch en diplomatiek gezien immers een onuitzetbare illegaal. Dat staat haaks op de logica van uitsluiting van de afgelopen jaren, die mensen buiten alle overheidsregistraties houdt en dus juist anoniem maakt (bijvoorbeeld door te voorkomen dat iemand een sofinummer bemachtigt, zodat hij niet kan werken).
Europese databases Op Europees niveau zijn of komen er drie grote databases waarmee het mogelijk is illegalen te identificeren en uit te zetten. Ten eerste is er het Schengen Informatie Systeem (SIS), dat mensen registreert die illegaal binnenkomen. Dit systeem werkt nog niet met vingerafdrukken, daartoe is SIS 2 in ontwikkeling. Ten tweede is er Eurodac, dat alle asielaanvragen met vingerafdruk registreert. Dit systeem is bedoeld om asielshopping tegen te gaan, zodat een migrant niet in verschillende landen een asielaanvraag kan indienen. Ten derde is er het Visum Informatie Systeem (VIS), dat alle visumaanvragen registreert met vingerafdrukken en ook vastlegt wie er garant staat in het ontvangende land.
Voor dat identificeren grijpen beleidsmakers in Den Haag en Brussel naar technologie. Vingerafdrukken, maar ook gezichtsherkenning en irisscans en in de toekomst wellicht zelfs DNA-materiaal. Dergelijke biometrische kenmerken worden gekoppeld aan de gegevens over migranten in grote Europese databanken. Matchen deze lichamelijke kenmerken met de gegevens over een visum- of asielaanvraag, dan weet de immigratieambtenaar meteen waar hij een illegaal naartoe moet sturen. De Europese databanken (zie kader) zijn voor een deel nog in ontwikkeling, maar de verwachtingen zijn hoog. Vooral Nederland en Duitsland maken er veelvuldig gebruik van, ontdekte Broeders, die het illegalenbeleid van die twee landen in zijn proefschrift onder de loep nam.
Waarom is er eigenlijk behoefte aan die nieuwe aanpak van uitzetting? De uitsluiting is toch effectief? Het is voor een illegaal onmogelijk geworden een baan of een uitkering te krijgen. Waarom zou je ze het land uit willen hebben? Broeders: ‘Het hoort gewoon bij het op orde brengen van je immigratiebeleid. Geen land kan zich veroorloven soft over immigratie te zijn. Geen enkele politieke partij zegt ook dat ze het anders wil regelen, Marijnissen verschilt daar niet in van Wilders. Het is bovendien een probleem dat groter wordt door het beleid van uitsluiting, je krijgt meer mensen op straat. Meer mensen moeten overleven met hulp van criminaliteit. Je ziet in Nederland het aantal illegalen dat wordt aangehouden voor kleine criminaliteit met duizenden stijgen. Wat in Nederland ook meespeelt, is dat we veel legalistischer zijn geworden. Het is veel meer ‘regels zijn regels’ geworden. En dan is de illegaal natuurlijk de ontkenning van dat legalisme. En ook al is in Nederland – anders dan in Duitsland – illegaliteit op zichzelf niet strafbaar, we vinden allemaal dat het niet hoort.’
Werkgevers zien het aantal controles en boetes sterk stijgen, het aantal medewerkers van de vreemdelingenpolitie in Nederland is fors toegenomen, maar tot nu toe worden er niet veel meer mensen uitgezet. ‘Dat is inderdaad nog niet met cijfers aan te tonen. Het is overigens fascinerend dat politici ook niet hard roepen om die informatie. De effectiviteit van het uitzettingsbeleid is onduidelijk. Maar je ziet wel dat het aantal mensen dat geïdentificeerd kan worden met bijvoorbeeld het Eurodac-systeem, waarin asielaanvragen worden geregistreerd, toeneemt. Als volgend jaar het Europese Visum Informatie Systeem (VIS) de lucht ingaat, met de capaciteit om de gegevens van 70 miljoen personen op te slaan, dan zal dat nog veel meer opleveren. Een veel grotere groep migranten komt immers het land binnen met behulp van een visum. Het uitzettingsbeleid zal dus veel effectiever worden.’
Zonder dat de migrant hoeft mee te werken. ‘En dat is natuurlijk de grote aantrekkingskracht voor overheden. Je hebt de migrant niet meer nodig. Nu beschikt de migrant nog over de weapons of the weak: een doosje lucifers en je lippen stijf op elkaar houden, is genoeg om niet uitgezet te worden. Maar als je zijn vingerafdrukken hebt en hij heeft ooit sporen achtergelaten bij een asiel- of visumaanvraag, dan weet je genoeg.’

Wat gebeurt er als het uitzettingsbeleid effectiever wordt? ‘Als dat eenmaal bekend is dan zullen de routes via mensensmokkelaars wellicht nog belangrijker worden. Als formele kanalen onmogelijk worden, gaan illegalen meestal ‘dieper’ de illegaliteit in. En dan zal daar de aandacht naar uitgaan.’
Daar hadden we bij de Europese verkiezingen wel wat meer over mogen horen. ‘Maar Europarlementariërs gaan hier grotendeels niet over, dat is natuurlijk een rare situatie. En nationale parlementen gaan er wel over, maar die ontbreekt het vaak aan kennis. De Europese ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken nemen hier in betrekkelijke rust en beslotenheid besluiten over.’
Duitsland en Nederland zijn voortrekkers in Europa. Volgen de Zuid-Europese landen al een beetje? ‘Spanje, Italië en Griekenland hadden heel lang een erg relaxed idee over illegalen. Maar het gevoel verandert in die landen. Het worden er steeds meer, ze worden zichtbaarder en het gaat in deze landen ook economisch wat minder. En daarbij komt de druk van de noordelijke landen. Die zeggen: wij willen geen lekke achterdeur. Daardoor is er al heel veel geld gestoken in het afschermen van de ‘blauwe’ grenzen. Enclaves op de Noord-Afrikaanse kust zoals Ceuta zijn echt forten geworden, om dat te zien hoef je niet meer naar Mexico.’

Dennnis Broeders studeerde politicologie aan de Universiteit van Nijmegen. Vanaf 1999 werkt hij bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Als projectleider was hij daar onder meer verantwoordelijk voor de rapporten ‘Focus op functies’ (2005) over het mediabeleid en voor ‘Identificatie met Nederland’ (2007) over nationale identiteit en integratie. Sinds 2005 is hij daarnaast medewerker aan de vakgroep sociologie van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Dennis Broeders promoveerde op 15 mei jl. aan de Erasmus Universiteit. Zijn boek Breaking down anonymity. Digital surveillance of irregular migrants in Germany and the Netherlands verschijnt deze zomer bij Amsterdam University Press.
Een belangrijk verschil in je vergelijking tussen Duitsland en Nederland is dat onze oosterburen niet van huisbezoeken houden. Duitse onderzoekers verbazen zich erover dat hier controles op illegalen achter de voordeur plaatsvinden. ‘In de Duitse grondwet is na de oorlog de bescherming van burgerlijke vrijheden heel goed geregeld. Toen de politie in 2001 in Frankfurt op zoek naar illegalen bij een paar honderd huishoudens wilde binnenkijken, veroorzaakte dat zo veel opschudding dat het meteen de laatste poging is geweest. Nu zijn de thuiscontroles in Nederland ook selectief hoor. Hier zijn de verbouwingen en de klussen aan huis een prioriteit. Daar komen ook heel veel tips van het publiek over binnen. We klikken ons helemaal suf. Maar naar het huishoudelijke werk wordt helemaal niet gekeken. De capaciteit daarvoor ontbreekt, maar het levert ook heel weinig op. Want, hoeveel werksters kom je in één huis nou tegen? Wat natuurlijk ook meespeelt: heel veel mensen kennen wel iemand met een illegaal in dienst. Dat is erg gedemocratiseerd, om het maar zo te zeggen. Dat zal niet veranderen zolang er een groot prijsverschil is tussen zwart en wit werk.’
Er zal dus altijd illegaliteit zijn? ‘Ja, en dat komt mede omdat wij hebben gekozen voor die rigoureuze uitsluiting. Illegaal is illegaal, punt. Dan kun je dus nooit op een deelterrein legaal zijn. Voor de Koppelingswet van 1998 had je nog ‘witte illegalen’. Dat waren mensen zonder verblijfstitel, maar die werkten wel legaal, want die hadden een sofinummer en betaalden netjes belasting.’

De immigratieambtenaar krijgt met het nieuwe beleid minder ruimte om een eigen besluit te nemen en hoeft niet meer in alle gevallen naar het verhaal van een vluchteling te luisteren. De computer besluit: blijven of uitzetten. Kan die ambtenaar er ook onderuit? ‘Dat wordt wel heel lastig. Als de computer ‘nee’ zegt dan kun je iemand niet binnenlaten, wat hij ook vertelt. De vraag wordt hoe moeilijk het zal zijn om fouten recht te zetten. Er is het verhaal van de Amerikaanse senator Kennedy, die voor paspoortcontrole herhaaldelijk uit de rij werd gehaald omdat hij op een verkeerde lijst stond en volgens het systeem de douane niet mocht passeren. Nu ging het hier om iemand die dat zelf goed kon corrigeren, maar voor een onbekende Angolees zal dat een stuk lastiger worden.’
Er is wel geopperd om te werken met een getrapt burgerschap: migranten mogen binnenkomen en kunnen stapje voor stapje rechten opbouwen, en bijvoorbeeld om te beginnen legaal werken. Bepleit niemand dat meer? ‘Je hebt de heisa gezien die losbrak over de pardonregeling, en dat ging nog om mensen die hier al waren toen wij onze procedures nog niet op orde hadden. Als je dan nu gaat praten over het toelaten van in aanvang illegale arbeidsmigranten, dan zal de hel losbarsten. Daar durft geen partij aan. En natuurlijk krijg je ook een aanzuigende werking, want migranten hebben hun informatiekanalen. Dat staat nog allemaal los van het ongemak dat je een tweedeling in je land creëert waarvan we dan ook nog eens democratisch zouden hebben besloten dat dat acceptabel is.’
‘Het is een klassiek dilemma, want je kunt mensen ook niet tegenhouden, ze komen toch. Als je iedereen zou willen tegenhouden, zouden we een land krijgen waarin niemand wil wonen, want dan zou de overheid tot in de haarvaten van de samenleving zitten. Maar je kunt wel de instroom blijven proberen te beheersen.’

Je hoort weinig meer over kerken en vrijwilligersgroepen die illegalen helpen. Hoe komt dat? ‘Ze zijn er nog wel, maar het openlijke is verdwenen. Je krijgt er toch heel weinig handen voor op elkaar. Mensen denken: illegalen horen hier niet, en van Den Haag heb je ook niks te verwachten. Het is wel een verschil met de VS, waar je onder Bush zelfs nog een openlijke demonstratie hebt gehad van honderdduizenden illegalen. Dat is in Nederland ondenkbaar, en je kunt dat ook beter uit je hoofd laten als je niet geïdentificeerd wilt worden. In de VS wordt illegaliteit meer geaccepteerd. De VS zijn heel streng aan de grens, maar eenmaal binnen word je met rust gelaten, al verandert dat ook langzaam.’
Wat is jouw persoonlijke opvatting over het illegalenbeleid? ‘Dat vind ik ingewikkeld. Ik ben absoluut niet voor open grenzen. Er zijn zo veel mensen die naar Europa willen komen, dat kun je niet vrijlaten. Maar ik probeer wel de ontwikkelingen in het beleid tegen het licht van de rechtstaat te houden. En dan vind ik het schrijnend dat mensen die uitgezet moeten worden, maar bij wie dat niet lukt, extreem lang in detentie zitten. Iemand die een jaar heeft vastgezeten, wordt met een treinkaartje naar het station in Rotterdam gebracht, en krijgt de boodschap: je wordt geacht naar huis te gaan. Zo iemand heeft dan dus eerst een jaar gevangengezeten, wat voor misdaad moet je in Nederland hebben gepleegd om een jaar lang celstraf te krijgen?! En dat onder zeer slechte omstandigheden: migranten zijn de enige groep waar we detentieboten voor hebben. En sinds de brand op Schiphol weten we allemaal hoe de barakken voor illegalen eruitzien.’
Marcel Ham is hoofdredacteur van TSS.