Je leest:

Ik snap nu wat jij denkt/voelt/wilt

Ik snap nu wat jij denkt/voelt/wilt

Auteur: | 30 oktober 2008

Hoewel bij kinderen met PDD-NOS – een autisme-achtige stoornis – hun vermogen om zich in anderen te verplaatsen trager ontwikkelt, kunnen ze het wel leren. Nadat ze twintig maanden lang hadden meegedaan aan het onderzoek van de Groningse psycholoog Blijd-Hoogewys was hun achterstand op hun gezonde leeftijdsgenoten verdwenen.

Kinderen leren zich rond hun derde levensjaar goed in te leven in de gevoelens, intenties en gedachten van een ander. Die vaardigheid noemen psychologen de theory of mind en legt een belangrijke basis voor sociaal gedrag. De Groningse promovenda Els Blijd-Hoogewys ontdekte dat kinderen met PDD-NOS – een stoornis die verwant is aan autisme – deze theory of mind langzamer ontwikkelen dan kinderen zonder die stoornis.

Zo hebben alle kinderen rond hun zesde een dip in deze ontwikkeling, maar een kind met PDD-NOS heeft die terugval in het inleven in anderen gemiddeld een jaar later. Die vertraging betekent echter niet dat ze het niet kunnen leren: nadat ze twintig maanden lang om de vier maanden waren getest met een theory of mind-speelboek bleek dat ze het verschil met hun gezonde leeftijdsgenoten hadden ingehaald.

Stel je twee jongens voor: de een dénkt aan een hond, de ander houdt een hond vast. Beantwoord nu de volgende vraag: welke van deze jongens kan de hond aaien? Voor de meeste kinderen boven de drie à vier jaar oud is deze vraag gemakkelijk te beantwoorden. Maar kinderen met een vorm van autisme geven vaak het foute antwoord. Daaraan kun je zien dat ze nog niet precies kunnen inleven in de situatie van iemand anders, oftewel: hun theory of mind is nog niet voldoende ontwikkeld.

Verschillen tussen jongens en meisjes?

Dat kinderen met een autisme-achtige stoornis problemen hebben met het ontwikkelen van een theory of mind is niet nieuw. Al in de jaren tachtig schreef de Britse psycholoog Simon Baron-Cohen over het achtergebleven sociale inlevingsvermogen van autistische kinderen. Baron-Cohen staat daarnaast bekend om zijn theorie dat een autistisch brein in feite een extreem mannelijk brein is, omdat zowel mannen als autisten – ten opzichte van gezonde mensen in het algemeen en vrouwen in het bijzonder – een grote aanleg tot bèta-achtig systeemdenken hebben.

Over die theorie is onder wetenschappers veel discussie, maar het is opvallend dat Blijd-Hoogewys ook ontdekte dat gezonde jongens in hun theory of mind-ontwikkeling wat achterliepen bij de eveneens gezonde meisjes. Het is wel pas de eerste keer dan zo’n verschil is gevonden. In andere onderzoeken naar de theory of mind onder kinderen scoorden jongens en meisjes hetzelfde.

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 30 oktober 2008
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.