In 2010 werd in Nederland voor meisjes de vaccinatie tegen het humaan papillomavirus (HPV) ingevoerd om te voorkomen dat een persisterende HPV-infectie ontstaat die kan leiden tot baarmoederhalskanker. Bij de meeste mensen wordt het virus opgeruimd door het afweersysteem. Maar bij sommige mensen blijft HPV in bepaalde plekken van het lichaam aanwezig, en zij zijn dan drager. Dit noemt men een persisterende infectie. Naast huidafwijkingen (wratten) die niet kwaadaardig zijn, kan deze blijvende infectie met HPV verschillende soorten kanker veroorzaken. Dat varieert van kanker aan baarmoederhals, vulva of schaamlippen tot keel, anus of penis.
Ieder jaar krijgen ongeveer 700 vrouwen in Nederland de diagnose baarmoederhalskanker; vaak betreft dit nog jonge vrouwen. Jaarlijks overlijden 200 tot 250 vrouwen aan baarmoederhalskanker. Door vaccinatie is een belangrijk deel hiervan te voorkomen.
Van baarmoederhalskanker is bekend dat in meer dan 95 procent van alle tumoren het HPV aanwezig is. Van de overige soorten is dit bij ongeveer de helft het geval. De HPV-vaccinatie is toegevoegd aan het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) nadat in verschillende gecontroleerde onderzoeken het vaccin effectief en veilig bleek.
Waarom HPV-vaccinatie?
Een infectie met HPV komt heel vaak voor en is meestal ongevaarlijk. Dit virus kent meer dan honderd types, waarvan type 16 en 18 de meest kankerverwekkende zijn. Deze types worden het vaakst aangetroffen in kwaadaardige tumoren. Naast type 16 en 18 zijn er nog een aantal zogenaamde hoog-risico types die minder vaak voorkomen.
Van alle seksueel actieve personen loopt 60-80 procent in het leven ooit een HPV-infectie op. In het overgrote deel wordt zo’n infectie herkend door de afweercellen (T-cellen) die actief betrokken zijn bij het herkennen en bestrijden van die infecties. In een enkel geval laat het afweersysteem het afweten en herkennen de T-cellen de infectie niet. Zo’n persisterende infectie kan leiden tot ‘onrustige’ cellen, DNA-veranderingen en uiteindelijk zelfs kanker.
Het HPV-vaccin bereidt het afweersysteem voor om zo’n infectie te herkennen en zorgt voor de aanmaak van antistoffen in het bloed. De werking is preventief. Dat wil zeggen dat door het tegengaan van de infectie ook de ontwikkeling van kanker wordt voorkomen. Dit is in tegenstelling tot zogenaamde ‘therapeutische vaccins’ (immunotherapie) die de aanmaak van T-cellen stimuleren en daarmee reeds bestaande tumoren kunnen aanvallen en laten verdwijnen.
Er zijn momenteel drie geregistreerde vaccins: Cervarix tegen type 16 en 18, Gardasil-4 tegen type 6, 11, 16 en 18 en Gardasil-9 tegen negen hoog-risico types waaronder type 16 en 18. In Nederland wordt gevaccineerd met Cervarix en krijgen de deelnemers twee vaccinaties.

Is het effectief?
Bij de eerste onderzoeken met HPV-vaccins is nagegaan of de vaccins beschermen tegen HPV-infecties en daarmee tegen voorstadia van baarmoederhalskanker. Na vaccinatie bleek bij jonge vrouwen weinig tot geen persisterende infectie op te treden en waren er minder voorstadia van kanker. In de controlegroep die een placebo (een nepvaccin) kreeg ingespoten, werden deze infecties wel gezien en kwamen significant vaker voorstadia van kanker voor. De antistoffen tegen het virus in het bloed, een maat voor bescherming, worden tot het tiende jaar na vaccinatie nog aangetroffen in afdoende concentratie.
In Nederland zal pas in 2023 duidelijk worden of er daadwerkelijk minder baarmoederhalskanker wordt gezien bij de vrouwen die zijn gevaccineerd en deelnamen aan de eerste ronde van het bevolkingsonderzoek. In buitenlands onderzoek, met name in Australië en Schotland, waar men eerder begon te vaccineren, is dit gunstige resultaat al wel zichtbaar.
Is het vaccin veilig?
Alhoewel in de registratie-onderzoeken geen nadelige bijwerkingen werden geconstateerd, is het RIVM bij de invoering van de HPV-vaccinatie toch gestart met een veiligheidsonderzoek waarbij de acute en late bijwerkingen zo goed mogelijk worden gevolgd. De gerapporteerde bijwerkingen verschillen niet met wat al was waargenomen in de registratie-onderzoeken. De bijwerkingen betroffen meestal roodheid en zwelling op de vaccinatieplaats en een grieperig gevoel enkele uren na de vaccinatie. Hierin verschilt dit vaccin niet van andere vaccins. Ernstige bijwerkingen die weleens worden genoemd, zoals chronische vermoeidheid en autisme, zijn niet gevonden. De HPV vaccins – en inmiddels zijn er wereldwijd meer dan tweehonderd miljoen toegediend – zijn dus veilig gebleken.

Alleen meisjes voldoende?
Het vaccineren van meisjes geeft bescherming tegen de meest voorkomende HPV-types die baarmoederhalskanker veroorzaken, namelijk type 16 en 18, samen verantwoordelijk voor 75 procent van de gevallen. Ook de andere kankersoorten die HPV gerelateerd zijn, worden door deze twee types veroorzaakt, maar minder vaak: het betreft ongeveer de helft van de gevallen van vulva-, keel-, anus- en peniskanker.
Mannen die seks hebben met mannen worden niet beschermd door het vaccineren van alleen meisjes. Vaccineren van meisjes en jongens heeft twee voordelen: extra bescherming van meisjes en vrouwen, en bescherming van mannen tegen kankersoorten die bij hen voorkomen.
Daarnaast komt in toenemende mate informatie beschikbaar dat vaccinatie tegen type 16 en 18 ook bescherming biedt tegen andere HPV-types (kruisbescherming).
Waarom dan toch weinig animo?
Bij de introductie in 2009 zijn alle dertien tot en met zestien-jarige meisjes uitgenodigd voor deelname aan de vaccinatie. Sindsdien worden alle meisjes uitgenodigd in het jaar dat ze dertien worden. De deelname valt tegen en ligt tussen 50-60 procent. Van het begin af aan was er veel discussie op internet en in de media. Niet alleen werd de veiligheid en de effectiviteit in twijfel getrokken, maar ook de noodzaak om aan het vaccinatieprogramma deel te nemen, ondanks dat deskundigen aangaven overtuigd te zijn van het nut van de vaccinatie. Momenteel buigt de Gezondheidsraad zich over een nieuw advies aan de minister in hoeverre de HPV-vaccinatie tot jongens uitgebreid moet worden.