Je leest:

Horen met de oren naar voren

Horen met de oren naar voren

Auteur: | 8 maart 2002

Slechthorenden kunnen hun gesprekspartners nauwelijks verstaan in lawaaiige omgevingen. Dus daar waar het nu juist vaak gezellig is. De Leidse natuurkundige Wim Soede, sinds kort ook audioloog in opleiding bij het LUMC, vond er een oplossing voor. Hij ontwikkelde een geavanceerde richtmicrofoonstaaf met bijbehorende elektronica die de naam LinkiT kreeg. Het apparaatje weegt vrijwel niets en je voelt het nauwelijks. LinkiT gaat een belangrijke rol spelen in een LUMC-onderzoek met binnenoorprothesen waarmee (bijna) totaaldoven weer kunnen horen.

Hoorapparaten zijn een uitkomst voor mensen met een gehoorbeschadiging, zoveel is wel duidelijk. Maar ze zijn vaak niet toereikend in situaties waar sprake is van veel geroezemoes en achtergrondgeluiden, zoals bijvoorbeeld cafés, restaurants, verjaardagen, feesten, partijen en dergelijke. Daar is de slechthorende doorgaans nauwelijks in staat een gesprek te voeren. Het microfoontje in het hoorapparaat versterkt immers alle omgevinggeluiden, ongeacht uit welke richting die komen.

Hoorbril

Dat probleem moet toch kunnen worden opgelost, dacht de Leidse natuurkundige ir. Wim Soede toen hij in 1986 bij de TU Delft in teamverband aan een promotieonderzoek begon. Doel ervan was voor slechthorenden een richtmicrofoon te ontwikkelen, die het stemgeluid van de gesprekspartner aanzienlijk versterkt en tegelijkertijd het omgevingslawaai zo veel mogelijk elimineert. Het resultaat van die inspanningen zou om esthetische redenen moeten worden samengebald in een ogenschijnlijk gewone leesbril, ofwel: een richtinggevoelige ‘hoorbril’ ter vervanging van het hoorapparaat.

Het idee voor het onderzoek was aangedragen door de Nederlandse Vereniging voor Slechthorenden. Waarom? De Delftse vakgroep Akoestiek had kort tevoren in de Rotterdamse haven een ingenieus staaltje geluidmeting verricht door met een tachtig meter brede microfoonconstructie op vijf kilometer afstand de geproduceerde decibellen van installaties in kaart te brengen. Als iets zó groot kan, moet het ook klein kunnen, zo redeneerde de belangenvereniging voor slechthorenden. En de TU had er wel oren naar.

Gesneuveld door Centurion

Om kort te gaan: Wim Soede promoveerde in 1990 op een voorlopig prototype van de ‘hoorbril’. Dat wil zeggen: de losse componenten ervan. Wat er lag was een staafvormige richtmicrofoon, via een snoer verbonden met een walkmankastje waarin alle elektronica was samengeperst, gevoed door een negenvolts batterij. Alles werkte technisch naar wens, alleen was het nog geen product. Dat zou het weldra gaan worden bij Philips, dat tijdens het onderzoek al over de schouders van Soede had meegekeken en er wel brood in zag. Echter, de eerste proefmodellen waren al een feit toen de roemruchte bezuinigingsoperatie Centurion roet in het eten gooide. Van een nicheproject als de hoorbril werd – ondanks de wereldwijde belangstelling – definitief afgezien.

Jammer voor de hoorbril, jammer ook voor de kersverse dr. ir. Wim Soede. Want in de jaren daarna leek het onderzoek een zachte dood te sterven. Soede deed tijdens zijn uitgestelde militaire dienst nog wel heel nuttig fundamenteel gehooronderzoek bij TNO in Soesterberg waaruit hij veel nieuwe technische kennis voor het project destilleerde, maar eenmaal uit dienst trad hij in 1992 toe tot de advieswereld. Eerst in vaste dienst, en zes jaar later richtte hij zijn eigen bureau op: Ardea genaamd (advies, research, development, elektronica en akoestiek). Hoofdtaak: advies inzake industrieel en verkeerslawaai en trillingen bij projecten als de nieuwe Noord-Zuidlijn van de Amsterdamse metro, geluidoverlast bij de schaatsbaan van De Uithof in Den Haag, idem dito bij de goederenspoorlijn IJzeren Rijn, enzovoort.

Nog twee stappen

De hoorbril lag in 1993 letterlijk in stukken en brokken bij Soede thuis op zolder, toen de faculteit Natuurkunde van de TU Delft hem vroeg er toch nog eens een paar artikelen over te schrijven voor enkele toonaangevende Amerikaanse wetenschappelijke vakbladen. Zo geschiedde, en dat leidde in 1994 tot een grote voordracht tijdens een internationaal audiologisch congres in Californië. De hoorbril was toen eigenlijk al lang geen hoorbril meer. Soede: “Dat idee heb ik later losgelaten. Ten eerste omdat er wel honderdduizend verschillende brilmonturen zijn en de mode elke twee jaar verandert. Ten tweede omdat er niet één type gehoorverlies bestaat en de vereiste elektronica dus telkens weer anders moet zijn. Dat kan niet allemaal in één type bril. Ik zocht het dus om praktische redenen veel meer in een richtmicrofoon, in combinatie met een hoorapparaat. Alleen moest ik nog twee stappen maken, namelijk: reductie naar anderhalfvolts transistorniveau en vervolgens een alles-in-één product, liefst zo klein en onopvallend mogelijk. Daar moet je een producent voor hebben. Dus zei ik aan het eind van mijn zestig minuten durende presentatie: u heeft nu gezien hoe het werkt, als iemand ook weet hoe je dit moet maken houd ik me aanbevolen.”

De reactie kwam al binnen een week, en wel van het middelgrote bedrijfje Etymotic uit de omgeving van Chicago, gespecialiseerd in het ontwikkelen van chips voor hoorapparaten, gehoorbescherming in het algemeen, apparatuur voor gehoortests bij baby’s, enzovoort. Soede: “De directeur had meteen al een transistorschakeling naar anderhalf volt in z’n hoofd, dat had ik nog niet eerder bij anderen gezien.” Kortom, een ‘fit’. Etymotic tekende voor de productontwikkeling, maar toen dat niet snel genoeg ging begon Wim Soede zelf de kar te trekken. Eerst via e-mail en fax, en later ook door vier- à vijfmaal per jaar voor een periode van enkele weken naar Chicago af te reizen. Uiteindelijk vond hij ook nog een klein bedrijfje in Twente bereid de eerste prototypes van de LinkiT technisch vorm te geven.

Miniatuurpistooltje

Want zo luidde de nieuwe naam: LinkiT. Gelinkt aan de T-stand (ringleiding) van het standaard hoorapparaat. Soede wil het liever niet horen, maar het is onmiskenbaar: het apparaatje oogt als een fraai vormgegeven miniatuurpistooltje. De ‘loop’ is het staafje met daarin drie achter elkaar geplaatste microfoons en bijbehorende elektronica die het signaal van voren versterken en van de zijkant verzwakken. In de ‘kolf’ zit de resterende elektronica die – gevoed door een anderhalf volts minibatterij – het signaal draadloos naar het onderliggende hoorapparaat stuurt. De ‘trekker’ ten slotte, fungeert als steun op het oor.

In geval van een béétje haardos is er nauwelijks iets van de LinkiT te zien, ook niet als er aan beide oren zo’n apparaatje wordt gedragen. In elk geval zorgt de LinkiT ervoor dat het stemgeluid van een gesprekspartner voor de slechthorende zeven tot tien decibel sterker wordt dan het omgevingslawaai. En verkeert men weer buiten het geroezemoes, dan kan hij in een handig doosje in de binnenzak worden opgeborgen.

Wim Soede, sinds enige tijd ook twee dagen per week als audioloog in opleiding werkzaam op het audiologisch centrum van KNO bij het LUMC, heeft de smaak nu goed te pakken. Dezer dagen komen de eerste LinkiT-apparaten in productie, maar daarmee is de zaak voor hem nog niet afgedaan. Hij zal niet rusten voordat de huidige techniek geheel en al kan worden geïntegreerd met een hoorapparaat (dus geen draadloze sturing meer), en wie weet wordt dat toch weer iets dat op een bril gaat lijken. Zo ja, dan heeft hij concurrentie van een jongere generatie onderzoekers bij de TU Delft die de idee van een ‘echte’ hoorbril weer ambitieus heeft opgepakt en er ook een marktpartner voor heeft gevonden.

Totaaldove mensen

We zullen er stellig nog van horen. Maar eerst gaat er binnenkort bij het LUMC een interessant onderzoek van start met de LinkiT. Samen met zijn Delftse natuurkundejaargenoot dr. ir. Johan Frijns, thans KNO-arts bij het LUMC, gaat Wim Soede bij het audiologisch centrum in teamverband bekijken wat het effect van zijn apparaatje kan zijn bij (bijna) totaaldove mensen die weer kunnen horen dankzij een binnenoorprothese, een zogenaamd cochleair implantaat. Deze mensen krijgen een elektrode in het slakkenhuis, voorzien van een externe processor die het omgevingsgeluid omzet in elektrische pulsjes naar de hoorzenuw. Daarmee kan al gauw zo’n 70 tot 80 procent gehoor ‘terugkomen’ – zoals een patiënt ooit opmerkte: ‘Ik ben plots horend’. Alleen veroorzaakt zo’n binnenoorprothese voor de drager extra veel last van stoorlawaai. De LinkiT kan dat probleem wellicht grotendeels elimineren. Wim Soede: ‘Dit alles maakt het voor mij nóg leuker om hier twee dagen per week te werken.’

Dit artikel is een publicatie van Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC).
© Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 08 maart 2002
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.