Naar de content

Honger bestrijden vanuit de lucht

Ligt Afrika’s redding in remote sensing?

STARS

De Universiteit Twente ontving onlangs 7,5 miljoen euro van de Bill en Melinda Gates Foundation om de landbouwactiviteiten van kleine boeren in ontwikkelingslanden via satellietbeelden in kaart te brengen. Het ultieme doel van het project? Honger uitbannen. Projectleider Rolf de By vertelt er meer over.

Wat was precies de aanleiding voor jullie Spurring a Transformation for Agriculture oftewel STARS project?

“In Europa en andere westerse landen is het al jaren heel gewoon om met behulp van satellietbeelden landbouwactiviteiten in kaart te brengen. In Azië en Afrika is dat nog maar nauwelijks het geval. Dat is jammer, want hierdoor kunnen regeringen daar minder makkelijk anticiperen op mislukte oogsten. Als Malawi bijvoorbeeld een rampzalige maisopbrengst kent, komen ze daar pas relatief laat in het seizoen achter.”

“Tegen de tijd dat ze dan mais willen inkopen is de prijs vaak flink opgedreven. Bijvoorbeeld omdat de oogsten ook in veel andere landen door gelijke oorzaken mislukt zijn of gewoon omdat de aanbieders weten dat de Malawiaanse regering op dat moment wel mais moet inkopen. Dit kan de voedselzekerheid in gevaar brengen.”

“Daarnaast is het zo dat als je – letterlijk – meer zicht hebt op de landbouwactiviteiten van boeren je hen beter kunt adviseren over welke landbouwmethoden ze het best kunnen inzetten. Om die reden zet mijn faculteit al jaren remote sensing in om landbouw in ontwikkelingslanden te helpen verbeteren. Tot nu toe konden kleine boeren daar echter nog nauwelijks van profiteren. Inmiddels zijn we zo ver dat we ook kleine akkers voldoende in beeld kunnen krijgen om ook die doelgroep te ondersteunen met informatie omtrent gewasplanning.”

Remote sensing
In remote sensing, ook wel aardobservatie genoemd, worden beelden van het aardoppervlak verzameld vanuit de lucht. Die beelden kunnen door middel van een geografisch informatiesysteem (GIS) beheerd, geanalyseerd, en tot een informatieve kaart verwerkt worden. Hadden in de jaren 70 satelietbeelden veelal een ruimtelijke resolutie van maximaal 75 meter (d.w.z. ieder pixel besloeg een gebied van 75×75 m op de grond), inmiddels is 15 meter heel gewoon. De resoluties van satellietbeelden die in het STARS project gebruikt worden bedragen respectievelijk twee en vijf meter.

“Voor kleine boeren gaan we, samen met hen, uitzoeken wat voor hen geschikte informatie is. Daarnaast proberen de productie per perceel in kaart te brengen, zodat je bijvoorbeeld de boeren die het beter doen kunt onderscheiden van hen die het minder goed doen. Dat kan op zichzelf tot nieuwe inzichten leiden.”

Waarom is die kleine boer zo belangrijk?

Omdat in veel ontwikkelingslanden het overgrote deel van de bevolking moet leven van kleinschalige landbouw. Problematisch daarbij is dat oogsten nogal eens mislukken door bijvoorbeeld droogte of ziektes, met als risico honger. Ook kan de opbrengt hoe dan ook te weinig zijn voor de betrokken boerenfamilies om fatsoenlijk van rond te komen. Overigens hebben we het over boeren, maar misschien is het in het geval van Afrika beter om van boerinnen te spreken. Daar zijn het vooral vrouwen die actief zijn in de landbouw.”

Kun je iets meer vertellen over hoe het project precies in z’n werk gaat?

“Onze pilots lopen in Mali, Nigeria, Tanzania, Oeganda en Bangladesh, op basis van verzoeken uit die landen. In West-Afrika zijn kleine boeren onze belangrijkste doelgroep, in Tanzania richten we ons met onze informatievoorziening vooral op de overheid en in Bangladesh op bedrijven rondom het boerenbedrijf.”

“Overigens gaan we niet alleen met satellietbeelden werken; er worden daarnaast ook vliegtuigjes met camera’s in de buik ingezet om zo nog wat scherpere beelden te kunnen krijgen. Ook zullen onderzoekers op de grond met boerenfamilies in gesprek gaan, om meer te weten te komen over hoe ze landbouw bedrijven. Die extra informatie hebben we hard nodig, want op satellietbeelden is er maar zoveel te zien. Alleen als je flink inzoomt kun je gewassen beginnen te onderscheiden bijvoorbeeld en zelfs dan kan het lastig zijn.”

“Weten wat waar zit kan daarom flink helpen. Dit geldt helemaal voor de akkertjes waar we ons op richten, waar vaak meerdere gewassen door elkaar verbouwd worden en die niet heel scherp afgebakend zijn van aangrenzende akkers of bijvoorbeeld natuurgebieden. En met de vliegtuigbeelden kunnen we bijvoorbeeld ook zien waar de gewassen lekker groeien en waar minder, en wat de rol van vochtigheid daarin is.”

Maar zitten die boeren er wel op te wachten vanuit de lucht bekeken te worden? Hoe zit het eigenlijk met privacy vraagstukken?

“Die zijn net als in de westerse context snel belangrijk aan het worden. Omdat we met lokale organisaties werken die de boeren goed kennen zou dat geen probleem moeten zijn. Ook worden ze actief betrokken bij het proces en krijgen ze op maat gemaakte feedback van ons over hoe ze hun oogsten nog verder zouden kunnen verbeteren. In gebieden waar landrechten slecht geregeld zijn zouden de beelden van hun akkers daarnaast ook gebruikt kunnen worden door de boeren in kwestie om eventuele claims op land te versterken, waar nodig. Kortom, het bekeken worden levert de boeren dus ook echt wat op.”

Plaatje van akker genomen vanuit vliegtuig.

STARS

Een belangrijke gedachte achter dit project is dat als boeren in ontwikkelingslanden maar innovatievere landbouwmethodes gaan gebruiken honger snel kan verdwijnen. Maar is dat niet wat optimistisch gedacht? Eerdere pogingen in de jaren zeventig en tachtig om een ‘Groene Revolutie’ te bewerkstelligen in Afrika, – waar de kans op honger relatief gezien het grootst is – faalden tenslotte?

“Inderdaad is techniek alleen zeker geen antwoord op honger. Er komen ook heel veel sociale en politieke aspecten bij om de hoek kijken. Een garantie op een landbouwrevolutie, zoals de Gates Foundation die probeert te bewerkstelligen is er dan ook niet.”

“Aan de andere kant zijn er op sociaal en/of economisch gebied flink wat zaken verandert sinds de jaren zeventig die landbouwprojecten als de onze een impuls zouden kunnen geven. Naast het feit dat de technologie rondom bijvoorbeeld satellietbeelden flink verbeterd is.”

Zou je eens wat voorbeelden kunnen noemen?

“Allereerst heeft de ‘mobieltjesrevolutie’ ervoor gezorgd dat mensen op het Afrikaanse platteland veel beter bereikbaar zijn dan destijds. Ook Afrikanen die geen eigen mobieltje hebben, hebben er vaak wel toegang toe. Dit maakt het gemakkelijker om mensen te informeren, bijvoorbeeld door middel van sms.

Dan is er de urbanisatie; naar verwachting zal snel meer dan de helft van de bevolking in ontwikkelingslanden in grote steden wonen. Die moeten natuurlijke gevoed worden, waardoor dit interessante afzetmarkten voor boeren zouden kunnen worden. Wanneer ze als als leverancier zouden kunnen dienen voor opkomende supermarktketens bijvoorbeeld, wat hun inkomenszekerheid flink zou vergroten. Maar om daar als boer voor in aanmerking te komen, moet je wel een bepaalde kwantiteit van producten kunnen garanderen, net als een zekere kwaliteit. Dat lukt veel kleine boeren nog absoluut niet. Maar door te weten te komen hoe ze hun land effectiever kunnen bewerken op termijn hopelijk wel.”

Volgens het persbericht dat STARS uitgaf kunnen de boeren in jullie project ook geadviseerd worden om commerciële gewassen te gaan verbouwen. Kan dergelijk landgebruik de voedselzekerheid niet juist in gevaar brengen?

“Jazeker, dat kan. Om die reden propagandeert de Gates Foundation bijvoorbeeld ook niet dat de boeren snijbloemen of iets dergelijks gaan verbouwen. Omdat als die gewassen dan niet genoeg opleveren, honger weer voor de deur staat. De focus ligt echt op eetbare gewassen, of op gewassen die daarnaast prima verbouwd kunnen worden ter diversificatie.”

Als ik het goed begrijp is het belangrijkste idee van het project dus boeren minder kwetsbaar te maken door ze een duwtje in de rug te geven?

“Helemaal. Wat dat betreft worden de boerinnen die geportretteerd zijn in het boek The last hunger season, ook ten dele gefinancierd door de Gates Foundation, wel als voorbeeld gezien. Door een kleine lening van een NGO konden ze in betere zaden en mest investeren en een training volgen. Hierdoor slaagden ze erin hun maisoogsten flink te vergroten, waardoor hun families nooit meer honger hoefden te lijden en ze zich blijvend aan armoede konden ontworstelen.”

ReactiesReageer