
Als ik het woord biodiversiteit hoor of zie in de krant of andere media wordt mijn nieuwsgierigheid altijd geprikkeld. Biodiversiteit heeft in het politieke en maatschappelijke debat vaak een positieve lading, maar wordt te pas en te onpas gebruikt. Voor de leek is het vaak moeilijk om precies te begrijpen wat er met biodiversiteit bedoeld wordt en waarom het belangrijk is.
De Verenigde Naties hebben dit in de conventie van Rio als volgt gesteld: ‘Biologische diversiteit is de variabiliteit onder levende organismen uit alle bronnen inclusief land-, marine- en andere aquatische ecosystemen en de ecologische netwerken waarvan zij deel uitmaken; hieronder valt ook de diversiteit binnen soorten, tussen soorten en de diversiteit van ecosystemen.’
Jenga
Een andere, meer wetenschappelijke uitleg van het belang van biodiversiteit is nog niet zolang geleden in het serieuze tijdschrift Science gepubliceerd door professor Peter de Ruiter samen met enkele collega’s. Zij nemen als metafoor het spel Jenga, wat ik zelf wel illustratief vind.

Peter en zijn collega’s beschrijven de functie van ecosystemen en daarmee van biodiversiteit aan de hand van voedselwebben en hoe organismen daarin samenspelen. Zij vergelijken die relaties met het spel Jenga. In dat spel moeten spelers één voor één een spelstuk uit de stapel weghalen en dit er dan weer bovenop leggen totdat de stapel onstabiel wordt en instort. Elk spelstuk dat eruit wordt genomen kan de stapel doen omvallen. Wanneer het stuk op een speciale plek in de stapel wordt teruggeplaatst kan de stabiliteit weer worden hersteld.
Met dit voorbeeld laat Peter de Ruiter zien dat biodiversiteit niet iets statisch is. Ecosystemen zijn open systemen waarin soorten komen en verdwijnen. Wanneer de opbouw verandert, wordt de functionaliteit bedreigd.
Biodiversiteit zegt dus iets over het wel of niet goed functioneren van ecosystemen. Blijft de vraag: waarom is biodiversiteit dan zo belangrijk? Soms hoor je het voorbeeld van onbekende planten als potentiële bronnen voor geneesmiddelen die in de toekomst nog gebruikt kunnen worden. Als de mens biodiversiteit verstoort, bestaat het risico dat deze geneesmiddelen nooit worden gevonden.
Blauwalgen
Een minder vanzelfsprekend maar bekender voorbeeld is algenbloei in de zomer, wanneer het lange tijd warm is geweest.

Door de hoge temperaturen in combinatie met een teveel aan voedingstoffen (stikstof en fosfaat, door de mens gedumpt) wordt de groei van onder meer blauwalgen zo sterk gestimuleerd dat andere organismen hierdoor niet meer kunnen overleven. Deze blauwalgen geven stoffen af die ook giftig zijn voor de mens. Bij een blauwalgenbloei wordt daarom een negatief zwemadvies uitgebracht. In het verleden, toen veel minder voedingsstoffen in het water door menselijke oorzaak voorkwamen, kwam dergelijke algenbloei niet voor.
Naarmate de biodiversiteit groter wordt, is het risico op een algenbloei kleiner. Ieder ecosysteem heeft namelijk een kritische balans tussen de hoeveelheid voedingstoffen en het aantal soorten dat van nature voorkomt. Sterke verstoring van deze balans leidt bijna altijd tot dominantie van één soort, omdat deze soort plotseling sneller groeit dan de rest. In Jenga-taal zijn er dan ineens kapotte stukken die niet meer in de stapel passen.
Zie ook
Oeps: Onbekende tag `feed’ met attributen {"url"=>"https://www.nemokennislink.nl/kernwoorden/biodiversiteit/index.atom?m=of", “max”=>"5", “detail”=>"minder"}