Veel survey-onderzoeken (zoals enquêtes) vragen mensen naar de beleving van de eigen buurt. Hierbij kun je denken aan vragen als “denkt u dat de buurt waarin u woont de komende jaren vooruit of achteruit zal gaan” en “de mensen in deze buurt kennen elkaar nauwelijks”. Wanneer men het gevoel van veiligheid of (de ervaring van) criminaliteit wil onderzoeken komen vragen voor als “Hoe veilig voelt u zich in uw eigen buurt” en “Hoe vaak komt criminaliteit X voor in uw buurt”. Welk gebied mensen in gedachten hebben bij het beantwoorden van zulke vragen is meestal onbekend.
Gegevens uit buurtonderzoeken worden vaak samengevoegd tot grotere gebieden, zoals vier-cijferige postcodegebieden (pc-4). Deze gebieden zijn vastgesteld om administratieve redenen en verschillen sterk in grootte. De oppervlakte van een pc-4 gebied in Nederland kan bijvoorbeeld variëren van 8,3 km2 tot 1,1 km2.
Cirkels op een plattegrond
Om te onderzoeken hoe groot de eigen buurt over het algemeen wordt ervaren, vroegen de onderzoekers verschillende mensen om op een plattegrond aan te geven wat zij zélf onder hun buurt verstaan. Dit werd gedaan tijdens een één-op-één interview met vragen naar overlast in de buurt. Bij de eerste studie werd een gangbare stadsplattegrond van groot formaat gebruikt met daarop bijna de hele stad. Bij de tweede studie maakten de onderzoekers gebruik van een kleinere, minder gedetailleerde kaart waarop alleen het onderzoeksgebied stond afgebeeld.
De eerste studie bestond uit een willekeurige steekproef van 162 ondervraagden in twee gebieden in een middelgrote gemeente in Nederland: Leiden. Gebied A is een rijke buurt (hoge inkomens, weinig uitkeringen, dure huizen). Gebied B valt deels binnen het stadscentrum en deels binnen een gebied met probleemwijken, en heeft een gemiddelde tot lage welstand. In de tweede studie ondervroegen de onderzoekers 270 willekeurige bewoners in gebied C, dat om gebied B heen ligt en ook een zelfde soort bevolkingssamenstelling heeft. De grenzen van de drie gebieden komen deels overeen met bestaande grenzen, zoals die van postcodegebieden en officiële wijk- en buurtgrenzen. Daarnaast vallen ze zoveel mogelijk samen met natuurlijke scheidslijnen, zoals hoofd- en waterwegen (zie ook figuur 1).
Betekenis ‘eigen buurt’
Het concept “buurt” heeft meestal een duidelijke betekenis voor haar bewoners. Al tijdens de interviews werd duidelijk dat de deelnemers aan het onderzoek het vaak niet moeilijk vinden om aan te geven wat ze onder hun eigen buurt verstaan. Sommigen tekenden een cirkel of arceerden een bepaald gebied met meer of minder duidelijke grenzen. Anderen kleurden heel precies in welke straten zij tot hun buurt vonden behoren. Slechts bij een enkeling leek echt sprake te zijn van twijfel over de omvang van de buurt. Bij de buurtbewoners die zorgvuldig een vlak in het straatplan intekenden is overduidelijk dat de eigen buurt vooral begrensd wordt door edges: dit zijn spoorlijnen, hoofdwegen en waterwegen zoals singels en kanalen die als afscheiding worden gezien. Landmarks, zoals een kerktoren of het postkantoor, blijken nauwelijks van belang en ook functies van gebouwen of straten spelen geen rol.
Figuur 1a laat de (door de bewoners aangegeven) grenzen van gebied A zien. Door de overlap is niet direct te zien hoe groot de individuele “eigen buurten” zijn, maar wel hoe vaak bepaalde lijnen in het landschap werden aangegeven als begrenzing van de eigen buurt. Bij gebied A valt een grote mate van overeenstemming tussen de respondenten op. De singel in het noordwesten van het gebied en het kanaal, lopend van het oosten naar het zuiden, werden vaak als scheidslijn aangegeven. Andere veel gekozen grenzen zijn een spoorlijn en een aantal hoofdwegen in dat gebied.
Verschillen tussen gebieden
Uit de eerste studie blijkt dat de werkelijk ervaren omvang van de eigen buurt veel kleiner is dan de gebieden waar onderzoekers meestal van uitgaan (zie tabel 2). Terwijl de gemiddelde grootte van de vijf meest centrale postcodegebieden van de onderzochte stad 1,27 km2 is, blijkt de gemiddelde getekende buurtgrootte in deze eerste studie slechts 0,40 km2. Er blijkt ook een enorm verschil te zijn tussen de buurten; in gebied A is de gemiddelde getekende buurtgrootte 0,67 km2, terwijl deze in gebied B niet groter is dan 0,24 km2. De gemiddelde getekende buurtgrootte in gebied C is zelfs nog kleiner dan in gebied B, namelijk 0,12 km2.
De verschillen tussen gebied A en gebied B/C kun je op een aantal manieren verklaren. Ten eerste is de architectuur in buurt A veel meer een eenheid dan in gebied B/C. Ook de sociaal-economische eenheid lijkt hierdoor groter. Bovendien maken de straatnamen in deze buurt duidelijk dat er een samenhang is binnen de buurt. Als laatste zijn de fysieke grenzen, zoals hoofd- en waterwegen, in gebied A duidelijker.
Figuur 1b. Ook in gebied B blijken de scheidslijnen die bewoners op de kaart tekenen, veelal samen te vallen met waterwegen en hoofdwegen.
Verschillen tussen bewoners
Er zijn echter ook grote verschillen tussen respondenten binnen een buurt, zo blijkt uit tabel 2. Deze verschillen bleken nauwelijks samen te hangen met specifieke bewonerskenmerken zoals opleidingsniveau of beroep. Wel is gevonden dat er in gebied B een verband bestaat tussen leeftijd en buurtomvang: oudere buurtbewoners markeerden een groter gebied als “hun buurt”, waarschijnlijk omdat zij daar al langer wonen en een steeds groter gebied als “hun buurt” zijn gaan zien. Eveneens opvallend was dat vrouwen een kleiner gebied (gemiddeld 0,11 km2) als hun eigen buurt beschouwen dan mannen (gemiddeld 0,15 km2).
Tabel 2. Overzicht methode en data
Hittekaart
Een goede manier om buurtonderzoek betrouwbaarder te maken, is om mensen te vragen hoe groot hun buurt is, zoals ook in dit onderzoek is gedaan. Dan weet de onderzoeker immers zeker welk gebied mensen in hun hoofd hebben als ze vragen over hun buurt beantwoorden. Deze kennis kan dan verwerkt worden in de analyse waardoor geen algemene “score” berekend wordt voor het hele gebied, maar een soort ‘hittekaart’ ontstaat waarop je hotspots kunt zien. Deze methode kost relatief veel moeite en tijd .
Specifieke vragen kunnen echter de ervaren grootte van een buurt beïnvloeden. Bij de vraag “hoe vaak komt criminaliteit X voor in uw buurt?” bijvoorbeeld, kregen de interviewers de indruk dat bij ernstigere vormen van criminaliteit een grotere buurt in gedachten werd genomen dan bij lichtere vormen. Men lijkt eerst in de directe omgeving te zoeken naar voorbeelden van bepaald gedrag. Wanneer dat niets oplevert, wordt in een steeds grotere cirkel om het huis gezocht. Maar wellicht zou je dit kunnen ondervangen door van te voren te vertellen welk gebied men in gedachten moet nemen bij het beantwoorden van de vragen.
Hendrien L. Kaal en Gabry N.G. Vanderveen zijn beide verbonden aan het Departement Strafrecht & Criminologie van de Universiteit Leiden. Dit is een verkorte en bewerkte versie van het artikel ‘Hoe groot is uw buurt?’ in Rooilijn 03/2007.
Zie ook:
- Lees het originele artikel ‘Hoe groot is uw buurt?’
- Over buurtbinding en sociale cohesie (Kennislinkartikel uit Facta)
- Postmodern wonen in een sprookjeskasteel (Kennislinkartikel van AGORA)
- ‘Hechter met de stad dan met de eigen buurt’ (Wijkalliantie)
- Stichting Buurt Online
- Nieuws uit de buurt (Trouw)
- Je buurt op internet (buurtlink)
- Nederlandse Onderzoeksbank: Gabry Vanderveen