Je leest:

Hoe de Friezen Oegstgeest hebben gesticht

Hoe de Friezen Oegstgeest hebben gesticht

Auteur: | 22 oktober 2014

In Noord- en Zuid-Holland werd in de vroege middeleeuwen Oudnederlands en Oudfries gesproken. Jammer genoeg zijn er maar weinig teksten uit deze vroege periode bewaard gebleven. Wat we wel hebben zijn plaatsnamen. De historische taalkunde stelt ons in staat uit deze plaatsnamen een stukje cultuurgeschiedenis te destilleren.

Historische kaart van Leiden en omgeving; het groene gebied in het midden is Oegstgeest.

We gaan terug naar het jaar 500. Een langwerpig schip vaart de monding van de rivier de Rijn binnen. Enkele kilometers landinwaarts legt het vaartuig aan bij een hoge zandrug. Een groep mannen en vrouwen stapt uit. Hun leider is gehuld in een rode mantel waarop een gouden gesp prijkt. Op zijn heup rust een met zilver versierd zwaard. Hij kijkt nieuwsgierig om zich heen. Wat hij ziet bevalt hem. Het grote bos in het duingebied kan gebruikt worden voor bouwhout en de omliggende kreken zitten ongetwijfeld vol met vis. Verder schept de nabijheid van de zee mogelijkheden voor handel en rooftochten. De man gebaart zijn metgezellen. Hier gaan ze hun dorp bouwen.

De naam van de leider is Oosugeer, wat in zijn taal Godenspeer betekent. De nederzetting die hij op die zandrug van de Rijn sticht, wordt daarom door zijn nakomelingen ‘de geestgrond van Oosugeer’ genoemd. Nu, in de 21ste eeuw, bestaat die nederzetting en zijn vroegmiddeleeuwse naam nog steeds. Maar door de veranderingen in de taal is het ‘Oosugeer’s geest’ van de zesde eeuw veranderd in Oegstgeest.

Oegstgeest in de vroege middeleeuwen

Door archeologische opgravingen weten we dat er nabij het huidige Oegstgeest een vroegmiddeleeuwse nederzetting was. Deze nederzetting was zo’n acht hectare groot en de zuidrand grensde aan de noordoever van de rivier de Rijn. De mensen die in de vroege middeleeuwen (500-1000 na Chr.) in Oegstgeest woonden, hadden veel contacten met Engeland en Denemarken.

De schaal van Oegstgeest werd in 2013 opgegraven door archeologiestudenten van de Universiteit Leiden.
Restaura, Haelen.

Archeologen kunnen dat zien aan de stijl van het aardewerk die in Engeland en het Nederlandse kustgebied veel overeenkomsten vertoont. Door de handel over de Noordzee waren de vroegmiddeleeuwse bewoners van Oegstgeest rijk en machtig. De zilveren met goud beslagen schaal die in 2013 in Oegstgeest opgegraven werd, getuigt van deze rijkdom. Ergens in de zevende eeuw werd deze schaal in een kreek geplaatst, vermoedelijk om daar aan de goden geofferd te worden.

Noordzeegermaans

Niet alleen de archeologie informeert ons over het Oegstgeest van de vroege middeleeuwen. Ook de taalkunde vertelt ons dat de bewoners van de Nederlands kust nauwe contacten met Engeland onderhielden. In Engeland en het Nederlandse kustgebied werd in die periode min of meer dezelfde taal gesproken. Deze taal was de voorouder van het latere Engels en Fries. Taalkundigen noemen deze taal ook wel Noordzeegermaans.

Onze Oosugeer uit de vroege zesde eeuw zal dus Noordzeegermaans gesproken hebben, wat later in het vroegmiddeleeuwse Engels (Oudengels) en vroegmiddeleeuwse Fries (Oudfries) veranderde.

Engels en Fries

De verwantschap van het Engels en het Fries is nu niet meer zo duidelijk. In het moderne Fries zitten namelijk veel elementen die op het Nederlands lijken. Dit komt doordat het Fries eeuwenlang door het Nederlands is beïnvloed. Taalkundig kunnen we de oude verwantschap tussen het Engels en het Fries terugzien in de overeenkomst tussen het Engelse cheese en Friese tsiis, waar het Nederlands kaas heeft. Ook het Engelse goose en het Friese goes lijken erg op elkaar, terwijl het Nederlandse gans hier weer ver vanaf staat.

Deze woorden laten zien dat het Engels en het Fries gezamenlijk klankontwikkelingen hebben ondergaan die anders waren dan die in het Nederlands. Taalkundigen dateren deze gezamenlijke klankontwikkelingen tot een periode vlak voor 500 na Christus. Toen woonden de voorouders van de Engelsen en de Friezen samen in Noord-Duitsland en Denemarken.

De Oosugeer die Oegstgeest heeft gesticht was vermoedelijk één van de mensen die in de zesde eeuw van Noord-Duitsland naar het Nederlandse kustgebied verhuisden. Zijn nakomelingen zullen zich ongetwijfeld Friezen hebben genoemd en een vroege vorm van het Oudfries gesproken hebben.

Het Nederlands als laatkomer

Maar in Oegstgeest wordt tegenwoordig toch Nederlands gesproken? Betekent dit dat het Nederlands pas later in Oegstgeest aankwam? Jazeker. De sprekers van het vroegmiddeleeuwse Nederlands, dat we ook wel Oudnederlands noemen, woonden vooral in België en Noord-Brabant. In de nadagen van het Romeinse rijk hadden zij een rijk gesticht dat zich uitstrekte van Noord-Frankrijk tot het Duitse Rijnland, het zogeheten Frankische rijk.

Maar de Franken wilden in de late zevende eeuw graag naar het noorden uitbreiden. Daarom waren ze geregeld in oorlog met de Friezen van het Nederlandse kustgebied. Ook vonden ze het belangrijk dat de Friezen christelijk werden en hun voorouderlijke godsdienst opgaven. In de vroege achtste eeuw slaagden de Franken erin de Friezen te onderwerpen. Dit betekende dat de Franken meer invloed kregen in het Nederlandse rivierengebied en dat er Frankische edelen tussen de Friese bevolking gingen wonen.

Wisseling van taal

De Frankische invloed in het Nederlandse kustgebied had in de eeuwen daarna (800-1000 na Chr.) grote gevolgen. De taal van de Franken, het Oudnederlands, werd vanaf de negende eeuw de prestigetaal van het Nederlandse kustgebied. Dit betekende dat Friese kooplui en edelen het Oudfries verruilden voor het Oudnederlands. De Friese plaats- en waternamen bleven ondanks de taalwisseling behouden. Doordat ze afwijken van de corresponderende Nederlandse woorden, verraden ze hun Friese herkomst. Zo zeiden de vroegmiddeleeuwse Friezen kaag in plaats van Nederlands koog (bv. de Kagerplassen ten oosten van Leiden) en zwet in plaats van zoet.

Ook de Friese plaatsnaam Oegstgeest bleef behouden. Zoals boven al vermeld is, kan het eerste deel van de plaatsnaam Oegstgeest, namelijk oegst-,afgeleid worden van een personennaam Oosugeer. Dit is de Friese vorm van een Germaanse samenstelling die bestond uit *ansu- ‘heidense god’ + *gair ‘speer’. Buiten de plaatsnaam Oegstgeest is dezelfde naam ook bewaard in de Engelse persoonsnaam Oscar en de Scandinavische persoonsnaam Ansgar. Dus zoals de Friezen goes zeggen in plaats van Nederlands gans hebben we ook Oegstgeest in plaats van Anstgeest.

Onsterfelijk

Uit deze periode waarin de taalwisseling van Oudfries naar Oudnederlands moet hebben plaatsgevonden, vinden we ook het eerste schriftelijke spoor van de nederzetting van Oosugeer. Een klerk schreef toen (ca. 870 na Chr.) dat twee boerderijen in Ôsgêresgêst aan de Sint-Maarten’s kerk in Utrecht toebehoorden.

Mathilde Jansen

Of men in die tijd nog verhalen vertelde of liederen zong over de aankomst van Oosugeer aan de Nederlandse kust zullen we nooit weten. Ook hoe de stichting van Oegstgeest precies in zijn werk is gegaan zal altijd giswerk blijven. Maar de naam van de stichter is in ieder geval voor het nageslacht bewaard. Versteend in de plaatsnaam Oegstgeest is Oosugeer onsterfelijk geworden.

Dit artikel is een publicatie van Kennislink (correspondentennetwerk).
© Kennislink (correspondentennetwerk), alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 22 oktober 2014

Discussieer mee

0

Vragen, opmerkingen of bijdragen over dit artikel of het onderwerp? Neem deel aan de discussie.

NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.