Naar de content

Hoe armoede de hersenontwikkeling verstoort

Een digitale afbeelding van het hoofd van een persoon. De hersenen lichten rood op.
Een digitale afbeelding van het hoofd van een persoon. De hersenen lichten rood op.
Flickr.com, Ars Electronica via CC BY-NC-ND 2.0

Kinderen die in armoede opgroeien doen het slechter op school. Maar waarom? Neurowetenschappers wijzen naar de hersenontwikkeling. Armoede is stressvol, en dat heeft een negatieve invloed op de vorming van het brein.

Dat armoede niks goeds betekent voor de perspectieven van een kind wisten we al. Kinderen van ouders met een laag inkomen halen over het algemeen slechtere cijfers op school en hebben vaker leer- en geheugenproblemen. Hun IQ ligt gemiddeld 13 punten lager dan dat van kinderen met rijke ouders. Hoe langer kinderen in armoede leven, hoe groter hun academische achterstand wordt. De verschillen werken veelal door tot in de volwassenheid: later in het leven hebben ze vaker slecht betaalde banen en een lager opleidingsniveau. Wat zit daarachter? Op welke manier zorgt armoede voor een kloof in cognitieve vaardigheden?

Sinds de hersenwetenschap zich er mee begon te bemoeien heeft het bewijs zich opgestapeld: MRI-scans laten zien dat de hersenstructuur zich bij arme kinderen anders ontwikkelt. Het lijkt er sterk op dat inkomensongelijkheid terug te zien is in het brein, waarbij arme kinderen aan het kortste eind trekken.

Vroege levensstress

De onderzoeksgroep van kinderpsycholoog Seth Pollak van de Universiteit van Wisconsin-Madison was een van de eersten die ‘onder de motorkap’ keek. In 2014 deed hij een studie met 128 Amerikaanse kinderen van rond de twaalf jaar oud, die op jonge leeftijd te maken hadden gehad met lichamelijk misbruik of verwaarlozing, of die uit een gezin kwamen met een lage socioeconomische status (SES).

Pollak en collega’s maakten MRI-afbeeldingen van de hersenen. Die scans vergeleken ze met die van kinderen uit de middenklasse die zonder narigheid opgroeiden. Wat bleek? Bij kinderen die narigheid meemaakten was de amygdala, een hersengebied voor emotieverwerking, kleiner dan bij de andere kinderen. De mishandelde en arme kinderen hadden ook een minder grote hippocampus, een gebied dat belangrijk is voor leren en geheugen. De vraag die bij dit soort studies altijd opkomt is: hebben die veranderingen betekenis? Het feit dat de afwijkingen samenhingen met gedragsproblemen in dezelfde individuen suggereert van wel.

Eigenlijk is het geen verrassing. We weten al een tijdje dat levenservaringen van het kind belangrijk zijn voor de vorming van hun brein. Tijdens de eerste duizend dagen uit het leven, zwangerschap inbegrepen, worden de hersenen in rap tempo aangelegd. In deze ‘gevoelige’ periode is het brein erg kwetsbaar voor verstoring. Of het nou gaat om armoede, verwaarlozing, oorlog, misbruik of ondervoeding: het zijn stuk voor stuk ervaringen die chronische stress opleveren. En stresshormonen richten schade aan in het brein.

Hersenen bijsturen

Naast de amygdala en hippocampus, zien onderzoekers bij arme kinderen ook wel een kleinere prefrontale hersenschors, een hersengebied dat betrokken is bij ‘complex’ denken zoals redeneren, keuzes maken en plannen. Ook al is het met MRI-studies niet aan te tonen, toch lijkt het er sterk op dat armoede de oorzaak is van die hersenveranderingen. Dat is tenminste wat onderzoekers zien in muizen die te maken hebben met vroege levensstress: bij verwaarloosde pups raakt de aanmaak van nieuwe hersencellen verstoord, met name in de hippocampus. Deze beestjes krijgen op latere leeftijd allemaal geheugenproblemen.

“Dat iets ‘in het brein’ zit, betekent gelukkig niet dat het vaststaat”, zegt hoogleraar klinische neuropsychologie Margriet Sitskoorn van Tilburg University. “Ons brein is plastisch, het probeert zich steeds aan te passen. Aan slecht en aan goed.” Bij verwaarloosde muizen lijkt de schade omkeerbaar. Een dieet rijk aan visvetzuren geeft verbetering in hun geheugen, evenals een verrijkte kooi met speelgoed, nestmateriaal en een wielren. Aan de andere kant zijn er ook vermoedens dat de hersenveranderingen kunnen overgaan op de volgende generatie muizen. Hoe dit alles gaat bij mensen is nog helemaal een terra incognita.

Liefde is in ieder geval onontbeerlijk voor een goede hersenontwikkeling, volgens Sitskoorn, die verbonden is aan de Alliantie Kinderarmoede, een stichting die vanuit verschillende hoeken probeert om kinderen in Nederland uit de armoede te helpen. De effecten van armoede zijn vooral zorgelijk als arme kinderen slecht opgevoed worden, en ouders bijvoorbeeld minder emotionele reactie vertonen op het gedrag van hun kind. Een liefdevolle omgeving en goede zorg kan het effect van armoede op de anatomie van het brein enigszins bufferen. “Ik sprak laatst een moeder die geen geld had om een kinderfeestje te organiseren, dus bakte ze ‘s middags pannenkoeken voor haar kind en wat vriendjes. Een goedkope oplossing en de kinderen vonden het leuk.” Het is zomaar een voorbeeld van hoe warmte de effecten van het gebrek aan geld kan verzachten. Veel ouders geven hun kinderen aandacht, warmte en emotionele steun, ook al worstelen ze iedere maand weer om de touwtjes aan elkaar te knopen.

Geldgebrek is het probleem

Waar hersenwetenschappers zich bezighouden met MRI-scans om de brug te slaan tussen armoede en schoolcijfers, benaderen sociologen de kwestie weer anders. Arme kinderen presteren cognitief niet alleen slechter, ze zijn ook zowel lichamelijk als geestelijk minder gezond dan hun rijkere vriendjes. Wat is het aan armoede, dat zo verwoestend uitpakt? Is het geldgebrek? Of komt het juist door zaken die vaak gepaard gaan met een laag inkomen, zoals het opleidingsniveau van de ouders of de manier van opvoeden?

Een grote studie uit 2017 wijst heel duidelijk op dat eerste: geld is belangrijk voor de cognitieve ontwikkeling van kinderen. Kerris Cooper en Kitty Stewart, twee sociologen van de London School of Economics and Political Science, keken naar de resultaten van 61 studies uit de EU en OECD-landen van de laatste vijftig jaar (voornamelijk de VS). In het overgrote deel van de studies maakte geld het verschil in de gezondheid van kinderen en hun cognitieve en sociale vaardigheden. Ging het inkomen omhoog? Dan zag je dat terug in de ontwikkeling en gezondheid op allerlei fronten. Arme kinderen hebben deels slechtere vooruitzichten, omdat hun ouders gewoon geen geld hebben, concludeerden de twee.

Waarom heeft inkomen zo’n impact?

Sociologen Cooper en Stewart beschrijven in hun rapport twee verklaringen voor het feit dat inkomen zoveel uitmaakt voor de ontwikkeling van kinderen. De eerste is dat ouders die geld hebben, kunnen investeren in producten en diensten die de ontwikkeling ten goede komen, zoals boeken, educatief speelgoed, uitstapjes, gezonde voeding, sportclubs en een degelijk huis met kamers waar je rustig kan leren. Het tweede model gooit het op het feit dat financiële problemen stressvol zijn, wat zijn weerslag kan hebben op de mentale gezondheid van ouders. Dat kan weer gevolgen hebben voor hun opvoedstijl, bijvoorbeeld het kind met hardere hand disciplineren. Voor beide verklaringen zijn bewijzen en waarschijnlijk zijn de modellen met elkaar verweven, aldus de Britse sociologen.

Door geldgebrek krijg je stress, en door stress maak je slechtere financiële keuzes. Het is een vicieuze cirkel, zegt hoogleraar Sitskoorn.

Pixabay.com, jojooff via CC0 Creative Commons

Slechte beslissingen

Bezien vanuit de hersenwetenschap is armoede toch complexer dan dat, denkt Sitskoorn. “Armoede gaat verder dan geen cadeautjes krijgen met je verjaardag of niet naar de Efteling kunnen. “Geldgebrek heeft vaak langdurige stress tot gevolg. Langdurige stress zorgt voor een slechtere gezondheid, het maken van minder goede keuzes, en heeft een negatieve impact op de hersenen. Dit kan allerlei facetten van je leven beïnvloeden. Nu en in de toekomst.”

De stress die armoede met zich meebrengt is met weinig vergelijkbaar. Kan ik nog boodschappen halen? Kan mijn kind mee op schoolreisje? Blijft er nog genoeg geld over om de huur te betalen? Wie kan er oppassen als ik extra diensten moet werken? Het gaat maar door. Tuurlijk, andere groepen mensen staan ook continu onder druk, zoals topsporters en leidinggevenden van grote bedrijven. Het verschil is dat deze stress een doel en een vooruitzicht heeft: die titel op het WK, de reorganisatie in goede banen leiden. “Aan dit soort vormen van stress kan je ontkomen, je hebt er meer controle over”, legt Sitskoorn uit. “Zelfcontrole dempt de pijn- en stressystemen in je lichaam. Stress door geldgebrek dient echter geen enkel persoonlijk doel, het tast alles in je leven aan.”

Het bewustzijn dat armoede inwerkt op het brein is er al wel in de maatschappij, denkt Cok Vrooman, die als socioloog en armoede-onderzoeker verbonden is aan de Universiteit Utrecht en het Sociaal en Cultureel Planbureau. Het boek Scarcity van gedragseconoom Sendhil Mullainathan en psycholoog Eldar Shafir heeft daar mede voor gezorgd. Zij zeggen: het gevoel van schaarste (van geld in dit geval) kost zoveel mentale energie, dat mensen slechte beslissingen nemen, gericht op de korte termijn. Je koopt bijvoorbeeld een nieuwe televisie in plaats van wat te sparen voor het geval de wasmachine kapot gaat. Zelf heeft Vrooman wat moeite met stress en de ‘schaarste-mindset’ als enige verklaring voor armoede onder volwassenen. “Je moet je afvragen waarom mensen in de eerste plaats arm zijn. Is hun inkomen te laag, geven ze veel uit of hebben ze pech gehad en een baan verloren? Een te laag inkomen geeft stress, maar stress is niet de oorzaak van de armoede. Hooguit van de voortduring ervan.”

De erfelijkheid van armoede

We hebben het beeld dat armoede erfelijk is, dat kinderen die arm opgroeien als volwassene ook op een houtje bijten, en hun eigen kinderen er ook weer mee te maken krijgen. “In Nederland hebben we daar weinig aanwijzingen voor”, zegt Vrooman. “Het komt vaker voor in bepaalde gebieden, maar het is geen massaal verschijnsel. Een studie van het SCP laat zien dat van de kinderen die arm opgroeien, zeven procent als volwassene ook arm is. Van de rijkere kinderen belandt vier procent later in het leven onder de armoedegrens.

Armoede in Indonesië is wat anders dan armoede in Nederland. Iemand leeft in armoede als hij of zij niet beschikt over zaken die nodig zijn om in je eigen samenleving rond te komen, volgens de definitie van het SCP.

Jonathan McIntosh, Wikimedia Commons

Armoedebestrijding

In de Verenigde Staten loopt sinds 2018 een studie van neurowetenschapper Kimberley Noble van de Columbia University, waarin kersverse moeders die onder de armoedegrens leven óf 333 dollar óf 20 dollar per maand krijgen. Dat eerste bedrag is ongeveer gelijk aan de toeslag waar moeders in Amerika voor in aanmerking komen. Na drie jaar zullen de onderzoekers de duizend baby’s, dan al peuters, uit zowel de experimentele groep (333 dollar) als de controlegroep (20 dollar) testen op onder andere hun IQ, taalvaardigheid en emotieverwerking. Het is de eerste gecontroleerde studie die kan vertellen of armoede de oorzaak is van een verstoorde hersenontwikkeling, en of financiële hulp het kan voorkomen.

Stel dat de maandelijkse bijdrage helpt, moeten we arme gezinnen dan meer geld geven? Die maatregel is dan niet direct te vertalen naar de situatie Nederland, zegt Vrooman. Om te beginnen betekent de definitie die wij hanteren voor armoede – je beschikt niet over de zaken die je nodig hebt om in je eigen samenleving rond te kunnen komen – hier iets anders dan elders. “Daarnaast heb je in een land als Nederland, met een uitgebreidere verzorgingsstaat, ook als je ouders arm zijn vrijwel gratis toegang tot zorg en onderwijs. Om op een goede universiteit te komen is het hier geen vereiste dat je ouders veel geld hebben.” De VS, waar de meerderheid van het hersenonderzoek plaatsvindt, is een land met weinig sociale zekerheid en zorg. Voor een Nederlands kind kan armoede daarom een ander effect op de hersenen hebben dan in Amerika.

Desondanks biedt de hersenwetenschap een interessante invalshoek om tegen armoede aan te kijken, vindt Vrooman. Een waar we rekening mee moeten houden. “We kunnen studies naar hersenontwikkeling goed gebruiken om het mechanisme te begrijpen waarlangs armoede-effecten ontstaan. We weten dat armoede op de lange termijn littekens kan nalaten.” Het helpt dat hersenonderzoek door de MRI-plaatjes visueel en aansprekend is, maar volgens Vrooman moeten we oppassen dat we met inbedding van het biomedische het maatschappelijke aspect niet uit het oog verliezen. “Armoedebestrijding is een complex probleem, dat gaan hersenwetenschappers niet zelf oplossen.”

Bronnen:
  • Kerris Cooper en Kitty Stewart, Does money affect children’s outcomes? An update, Centre for Analysis of Social Exclusion, CASE/203. Online juli 2017.
  • Clancy Blair en C. Cybele Raver, Poverty, stress, and brain development: new directions for prevention and intervention, Academic pediatrics. Online april 2016.
    doi:10.1016/j.acap.2016.01.010
  • Jamie L. Hanson e.a., Behavioral problems after early life stress: contributions of the hippocampus and amygdala, Biological Psychiatry. 2015 Feb 15;77(4):314-23. Online op 23 mei 2014 May. doi: 10.1016/j.biopsych.2014.04.020
  • Joan Luby e.a., The effects of poverty on childhood brain development: The mediating effect of caregiving and stressful life events. JAMA Pediatrics. Online op 28 oktober 2013. doi: 10.1001/jamapediatrics.2013.3139.
ReactiesReageer