Aids lijkt weer helemaal terug – althans in de media. De ziekte is immers nooit weggeweest al heeft de opkomst van virusremmers de ziekte in het Westen een chronische, en geen acuut levensbedreigende aandoening gemaakt. En daarmee is de aandacht aanzienlijk verslapt. Maar met name in Afrika stijgt het dodental gestaag, inmiddels zijn wereldwijd zo’n 65 miljoen mensen met HIV geïnfecteerd, waarvan 25 miljoen zijn overleden. Dagelijks komen er 14000 besmettingen bij en het merendeel van de nieuwe patiënten heeft geen toegang tot virusremmers.
Een vaccin is met voorsprong de beste optie om de HIV-epidemie in te dammen, maar twintig jaar onderzoek op dat gebied heeft nog altijd geen succes opgeleverd. Een resultaat dat moedeloos kan maken, maar het tegendeel blijkt het geval: de financiële strijdbaarheid lijkt groter dan ooit. Onlangs maakte de Bill & Melinda Gates Foundation bekend de komende vijf jaar 300 miljoen dollar te investeren in onderzoek aan aids-vaccins. Vorig jaar trok de Amerikaanse overheid eenzelfde bedrag uit voor vaccinonderzoek in een nieuw instituut: the Center for HIV-AIDS Vaccine Immunology (CHAVI).
Zeshonderd miljoen dollar is veel geld, maar de obstakels zijn dan ook talrijk. Het onderzoek aan HIV en vaccins heeft eigenlijk maar een ding gedemonstreerd: er is nog altijd te weinig inzicht in de interactie tussen het virus en het immuunsysteem om een werkzaam HIV-vaccin te produceren.
Muteren
HIV heeft eigenschappen die ongewoon lastig zijn om grip op te krijgen. In de eerste plaats nestelt het HIV zich in het DNA van bepaalde klasse T-helpercellen. Na infectie vertalen enzymen in het HIV-deeltje het virus-RNA in DNA, dat vervolgens in het genoom van de T-cellen integreert. Zolang die cellen niet worden opgeruimd vormen ze een persistente, levenslange bron van nieuwe virusdeeltjes. Daarnaast verzwakt HIV het immuunsysteem, het virus schakelt de verdediging van zijn gastheer effectief uit. Tot slot is het virus uiterst variabel. Het enzym dat het RNA vertaalt in DNA is zo slordig dat het een constante stroom van fouten produceert en daarmee een bron van variatie in de eiwitten aan het oppervlak van het virus. Er zijn wereldwijd talloze subtypes van HIV bekend, die fors in eiwitsamenstelling verschillen – een teken dat HIV de eigenschappen bezit om te muteren en de menselijke afweer telkens te ontglippen.
Er is dan ook nog nooit een geval gedocumenteerd van een HIV-geïnfecteerd persoon die het virus volledig kwijt is geraakt. Bij andere ziekten als pokken en griep is dat wel het geval. Het is een teken aan de wand. Immers, een vaccin stimuleert de natuurlijke afweer, maar juist die heeft tot nu toe laten zien geen blijvende grip op HIV te hebben.
Kanariepokkenvirus
Een goed werkend vaccin moet het immuunsysteem via meerdere routes aanzetten tot actie. In de eerste plaats moeten er neutraliserende antilichamen worden gevormd, zodat nieuwe virusdeeltjes worden herkend en opgeruimd, voordat ze de cel binnendringen. Daarnaast moet het vaccin de vorming van cytotoxische T-cellen stimuleren. Deze afweercellen kunnen geïnfecteerde cellen – die HIV-eiwitten op het oppervlak dragen – herkennen en opruimen. Zo kan het reservoir van de verborgen HIV-infectie worden opgeruimd.
De geijkte vaccin-aanpak leek in eerste instantie de aangewezen weg: het injecteren van eiwitten van het virus. Een daarvan was GP120, een oppervlakte-eiwit dat een rol speelt bij het binnendringen van HIV in de cel. VaxGen ontwikkelde zo’n GP120 eiwitvaccin (AIDSVAX) , maar twee trials in Thailand toonden dat het vaccin geen bescherming tegen infectie geeft, noch invloed heeft op het verloop van de ziekte. Het blijkt dat het uiterlijk van GP120 eiwitten op het oppervlak anders is dan in het vaccin, en de virusmembraan verbergt de eiwitten deels voor de circulerende antilichamen. Ook hier is HIV de wetenschap nog te snel af.
Andere vaccinonderzoekers bouwen HIV-eiwitten in een vector, zoals een niet-verwant vogel- of verkoudheidsvirus. Het verst gevorderd is een genetisch gemodificeerd kanariepokkenvirus met HIV-genen van Aventis Pasteur. Dit vaccin, ALVAC, blijkt echter maar in tien tot twintig procent van de proefpersonen een HIV-specifieke T-celrespons op te leveren, wat ernstige twijfels oproept over de effectiviteit. In Thailand wordt het vaccin op dit moment uitgebreid onderzocht onder 16.000 proefpersonen.
Tot slot testen diverse bedrijven adenovirussen, recombinante eiwitten, lipiden en DNAvaccins in de strijd tegen HIV, maar deze bevinden zich allemaal in een pril stadium van klinisch onderzoek. Inmiddels wordt ook onderzoek gedaan naar therapeutische vaccins, vaccins die bij HIV-geïnfecteerden en aidspatiënten het verloop van de ziekte gunstig beïnvloeden. Er bestaat hoop dat succes op dat vlak weer aanknopingspunten biedt voor een preventief vaccin.
In de afgelopen twintig jaar zijn zo’n dertig vaccins in 85 klinische trials uitgepro-beerd, allen tot nu toe met teleurstellend resultaat en weinig aanknopingspunten voor een spoedige doorbraak.
Onderzoekers herinneren er ter ontnuchtering aan dat het ook ruim veertig jaar duurde om een polio- en mazelenvaccin te ontwikkelen. In ieder geval waagt niemand zich meer aan een voorspelling wanneer een HIV-vaccin beschikbaar zal komen.