Coronavirussen behoren tot een grote familie van RNA-virussen. In de jaren zestig van de vorige eeuw ontdekte men dat een aantal van deze virussen bij mensen verkoudheid kunnen veroorzaken.
Eind 2002 dook echter een nieuw type coronavirus op in China: SARS. Het SARS-virus beperkte zich niet tot een onschuldige verkoudheid, maar veroorzaakte ernstige longontsteking en soms ook nierfalen bij haar slachtoffers. Vanuit China verspreidde het nieuwe virus zich naar Vietnam, Canada en vele andere landen. In totaal zijn ruim 8000 mensen ziek geworden en vielen er bijna 800 doden. In Nederland zijn destijds geen gevallen van SARS gerapporteerd.

De SARS-uitbraak zorgde bij wetenschappers voor een hernieuwde interesse in coronavirussen. Blijkbaar bevat deze grote groep niet alleen onschuldige ziekteverwekkers, maar zitten er ook virussen tussen die mensen ernstig ziek kunnen maken. In de jaren na de SARS-uitbraak zijn nog eens twee nieuwe coronavirussen ontdekt. Deze bleken relatief onschuldig.
Patiëntencontact
Nu, precies tien jaar na de uitbraak van SARS, lijkt het weer raak. Een nieuw type coronavirus maakt slachtoffers in het Midden-Oosten. De eerste melding kwam afgelopen juni uit Saoedi-Arabië. Een zestigjarige man overleed in het ziekenhuis van Jeddah aan de gevolgen van een ernstige longontsteking. Ook had de patiënt last van nierfalen. Omdat de symptomen van deze man direct wezen in de richting van SARS werd uit zijn speeksel het virus geïsoleerd. Al snel bleek dat het hier niet ging om het SARS-virus uit 2002, maar om een nieuw type coronavirus dat blijkbaar vergelijkbare ziekteverschijnselen veroorzaakt.
In de afgelopen maanden zijn nog eens acht meldingen van besmettingen met het nieuwe coronavirus binnengekomen bij de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). In Saoedi-Arabië zijn nog vier mensen ziek geworden en het virus verspreidde zich verder naar Qatar en Jordanië. In beide landen zijn inmiddels twee mensen ziek geworden.

In een aantal gevallen zijn de patiënten voordat zij ziek werden met elkaar in contact geweest. Dat zou kunnen betekenen dat het nieuwe coronavirus zich tussen mensen kan verspreiden, maar het kan er net zo goed op wijzen dat de patiënten met dezelfde bron in contact zijn geweest.
Vleermuizen
Om er achter te komen waar het nieuwe virus vandaan komt en hoe het de menselijke luchtwegen infecteert, wordt nu naarstig onderzoek gedaan. Wetenschappers van het Rotterdamse Erasmus Medisch Centrum gingen deze zomer direct aan de slag met het materiaal dat in juni bij de eerste patiënt werd afgenomen. Zij bepaalden de complete volgorde van het genetische materiaal van het nieuwe virus. Zo kwamen zij erachter dat het virus de meeste overeenkomsten heeft met coronavirussen die voorkomen bij de vleermuizen Tylonycteris en Pipistrellus.
Vleermuizen van het geslacht Pipistrellus zijn zeer wijdverspreid. Sommige soorten, zoals bijvoorbeeld de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus) komen ook in Nederland voor.
In 2010 isoleerden wetenschappers stukjes coronavirus uit een Nederlandse dwergvleermuis. Die stukjes hebben de Rotterdammers nu vergeleken met het virus dat in Saoedi-Arabië opdook. De overeenkomst tussen de virusstukjes afkomstig van vleermuizen en het virus afkomstig van mensen was 88 procent. Het lijkt er dan ook op dat de bron van het nieuwe coronavirus gezocht moet worden bij vleermuizen, maar helemaal zeker is dat nog niet.

Om zekerheid te krijgen is het zaak de complete volgorde van het genetische materiaal van het vleermuizenvirus zo snel mogelijk in handen te krijgen. Of dat gaat lukken is echter nog maar de vraag, want coronavirussen laten zich over het algemeen niet zo best kweken in het laboratorium.
SARS-receptor
Terwijl de zoektocht naar de herkomst van het virus doorgaat, zijn de Rotterdammers in samenwerking met Duitse collega’s ook al op zoek naar de infectieroute van het virus.
De symptomen van het nieuwe coronavirus lijken op die van SARS. Maakt het virus dan soms ook gebruik van dezelfde receptor in de menselijke luchtwegen, vroegen de wetenschappers zich af. SARS infecteert de luchtwegen via de ACE2-receptor. Deze receptor komt alleen voor bij cellen die diep in de longen liggen en waarschijnlijk heeft dat de verspreiding van SARS enigszins beperkt.

De wetenschappers brachten het gen voor de ACE2-receptor in bij hamstercellen en infecteerden deze cellen vervolgens met het SARS-virus of het nieuwe coronavirus. Het SARS-virus groeide goed in de hamstercellen, het nieuwe virus niet. Dat wijst erop dat het nieuwe coronavirus een andere receptor gebruikt dan SARS, maar omdat ACE2 van nature niet voorkomt in hamstercellen voerden de wetenschappers nog een extra experiment uit.
Zij lieten zowel het SARS-virus als het nieuwe coronavirus groeien in cellen van varkens en mensen (waar van nature wel ACE2 voorkomt) en probeerden de groei van de virussen te remmen met een antistof tegen ACE2. Die antistof blokkeert de bindingsplaats van de ACE2-receptor, zodat virussen die de receptor nodig hebben om te groeien zich niet kunnen ontwikkelen.
Het SARS-virus stopte met groeien, maar het nieuwe coronavirus groeide gewoon door. Een duidelijk bewijs dat het nieuwe virus in ieder geval geen gebruik maakt van de ACE2-receptor. Maar van welke receptor dan wel? Dat moet nog verder onderzocht worden.
Generalist
Het nieuwe coronavirus lijkt dus wel op SARS, maar heeft ook duidelijk andere eigenschappen. Eén van de eigenschappen die wetenschappers ontdekt hebben is absoluut uniek binnen de coronavirussen.
Menselijke coronavirussen, zoals SARS, zijn zo sterk aangepast aan hun gastheer dat zij zich niet kunnen vermenigvuldigen in cellen van vleermuizen. Het nieuwe coronavirus kan dat wel. Het infecteert moeiteloos de cellen van verschillende soorten vleermuizen, varkens en mensen en is daarmee de eerste generalist binnen de coronavirussen.
Dat laatste heeft ook een consequentie. Want waarschijnlijk maakt het nieuwe coronavirus dus gebruik van een receptor die zowel bij vleermuizen als bij varkens en mensen voorkomt. Als dat zo is kan het virus wellicht makkelijk overspringen van gastheer naar gastheer en zich zo een stuk beter verspreiden dan het SARS-virus.

Het lijkt er vooralsnog niet op dat het nieuwe virus zich snel over de wereld verspreid. Voor een SARS-achtige uitbraak hoeven we volgens de WHO op dit moment dan ook niet bang te zijn.
Wel roept de gezondheidsorganisatie landen op om gevallen van ernstige longontsteking, zeker in combinatie met nierfalen, scherp in de gaten te houden. Er is een laboratoriumtest beschikbaar waarmee het nieuwe coronavirus bij patiënten kan worden opgespoord en de WHO houdt het aantal bevestigde gevallen voortdurend bij. Zo hopen zij snel in te kunnen grijpen bij een eventuele uitbraak van het zusje van SARS.
Bronnen:
- Sander van Boheemen e.a. Genomic characterization of a newly discovered coronavirus associated with acute respiratory distress syndrome in humans mBio 3:6, november/december 2012
- Marcel Müller e.a. Human coronavirus EMC does not require the SARS-coronavirus receptor and maintains broad replicative capability in mammalian cell lines mBio 3:6, november/december 2012
Zie ook:
Actuele informatie over het nieuwe coronavirus bij de WHO
Lees meer over SARS op W24:
De beer is los – Hoe SARS leerde moorden Interferon vs. SARS SARS via handen Poes vol SARS Vriend verkoudheid Chinese puzzel