Je leest:

Het verraderlijke wij-gevoel

Het verraderlijke wij-gevoel

Auteurs: en | 13 mei 2007

Wij is eerste persoon meervoud. Dat weten ‘we’ allemaal. Maar er gaan achter dat woordje ook een paar heel andere betekenissen schuil. Soms verwijst wij niet naar ‘wij’, maar naar bijvoorbeeld ‘u’ of ‘ik’. Welke strategische mogelijkheden biedt dit woordje de taalgebruiker zoal?

Persoonlijke voornaamwoorden zijn volgens de grote Van Dale woorden die “zelfstandigheden aanduiden ter onderscheiding van de spraakkunstige persoon”. Het persoonlijk voornaamwoord wij doet dat op een wel heel vage en tegenstrijdige manier. Neem nu de volgende conversatie:

“We hebben jullie woensdag ongelooflijk op jullie knikker gegeven!”, triomfeerde een collega van de vakgroep Italiaans tijdens de koffiepauze. Hij straalde van trots en keek uitdagend neer op de mislukkelingen die wij, onhandige Belgen, op voetbalgebied bleken te zijn. Zonder hoog met de resultaten van onze Rode Duivels op te lopen, wilden we toch wel lik op stuk geven. Het raakte ons een beetje, vooral omdat wij met Justine Henin en onze eigenste Kim Clijsters torenhoog boven het Italiaanse tennis prijken. Ze zouden dus de lofbazuin beter niet te fel steken, want ‘We are the champions.’

De collega van de vakgroep Italiaans speelde niet in het Italiaanse elftal dat tegen België voetbalde, net zo min als de Belg die aan het woord is in het team van zijn land stond opgesteld. Ook aan het succes van de Belgische tennissters had hij part noch deel. Toch nemen beide collega’s zonder blikken of blozen het woord we in de mond.

Illustratie: Matthijs Sluiter

Hiërarchie maskeren

Wij kan dus meer aanduiden dan alleen iets als ‘ik en anderen met mij’. Ook Van Dale geeft aan dat wij net zo goed ‘ik’ en ‘jullie’ kan betekenen. En als we nog wat verder zoeken, dan vinden we in verschillende bronnen dat wij ook wel verwijst naar ‘jij’ (‘Hebben we weer in ons bed geplast?’), ‘hij/zij’ (‘Wat staan we daar weer ongegeneerd te roken?’), ‘men’ (‘We houden er niet van aan onze misstappen herinnerd te worden’), ‘jullie’ (‘Voor de volgende keer maken we de oefening op bladzijde 14’) of’zij’ (meervoud; ‘Wij hebben ons voor de eindronde in Portugal gekwalificeerd’).

Iedereen kent wel de ‘pluralis majestatis’ (‘Wij, Koning der Belgen’) en de ‘pluralis modestiae’ – het bescheidenheidsmeervoud – die schrijvers en wetenschappers dikwijls gebruiken (‘In het eerste hoofdstuk beschrijven wij de origine van dit volk’).

Van Dale vermeldt ook het zogenoemde verpleegstersmeervoud (‘En nu gaan we naar bed!’), een mededeling die door de patiënt zonder haperen wordt opgevat als een bevel. Zo’n ontwijkende vorm van een direct bevel komt dikwijls voor als de spreker de hiërarchie tussen hem en de luisteraar wil maskeren.

Dat verklaart waarom de bevelende wij-vorm wel gebruikt wordt door de reisorganisatie Club Med (‘We gaan een spelletje spelen’) en in onderwijssituaties (‘We berekenen de oppervlakte en de omtrek van die figuur’), maar niet in het leger (‘En nu gaan we schieten!’). Ook in situaties waar de hiërarchie tussen de gesprekspartners onduidelijk is, komt de wij-vorm van pas om de ‘harde’ gebiedende wijs en de directe jullie-vorm te ontwijken. Welke strategische mogelijkheden biedt wij de taalgebruiker nog meer?

Politiek wij

In de politiek zijn solidaire wij-vormen gemeengoed, vooral in verkiezingsretoriek (‘We moeten eerlijk zijn tegen degenen die we geen plaats in Nederland kunnen bieden’). Na de verkiezingen wordt wij vooral gebruikt door politici die in het nauw zijn gekomen. ‘We hebben een vergissing begaan’ appelleert aan de regering, het kabinet, de partij, de bureaucratie en misschien zelfs wel aan de bevolking, maar eigenlijk betekent het gewoon ‘Ik heb een vergissing begaan.’ De wij-vorm wordt hier dus gebruikt om een politiek mea culpa te ontwijken.

Echt gevaarlijk kan het worden als dat wij van politici behalve goedaardig en ‘binnensluitend’ (‘inclusief’) ook kwaadaardig en ‘buitensluitend’ (‘exclusief’) is. Journalist Mare Maes bekritiseert dit exclusieve wij:

“Als we enkel kunnen zeggen ‘wij, gelovigen’, loert fundamentalisme, ‘wij Vlamingen’: gesloten nationalisme, ‘wij arbeiders’: corporatisme, (…) Juist de openheid voor de moderniteit werd gewaarborgd door het vermogen zich te kunnen verplaatsen in andere sferen waar andere logica’s gelden. Meerdere wij-gevoelens laten een kritische bezinning toe die het reflexief gehalte van een cultuur enkel maar kan aanzwengelen.”

Ook bij het stormachtige optreden van Pim Fortuyn in de Nederlandse politiek speelde het in- en exclusieve wij een rol. Tegenover ‘wij’ staat altijd een ‘zij’, en Fortuyns ‘wij’ was een ander ‘wij’ dan dat van bijvoorbeeld GroenLinks:

“Wij zijn het enige land op de wereld waarvan de grondwet begint met het woordje allen; allen die zich in Nederland bevinden.” Het staat in gouden letters gebeiteld aan de zijkant van het parlementsgebouw. Dit artikel staat haaks op de retoriek van Fortuyn. Tegenover de retoriek van ‘allen’ heeft hij de retoriek van ‘ik’. Tegenover de inclusieve retoriek van onze grondwet stelt hij een exclusieve retoriek: zij niet. (www.groenlinks.nl)

We gaan naar Portugal

We zagen aan het begin al dat voetbalinterlands dikwijls het wij-gevoel oproepen, vooral als het goed gaat met de nationale ploeg. Zit het tegen, dan spreken we vaak van ‘het Nederlands elftal’ of ‘de Rode Duivels’, maar bij winst hebben ‘we’ goed gespeeld en maken ‘we’ een goede kans de volgende ronde te halen. Tv-presentator Mart Smeets relativeert deze gewoonte door in zulke gevallen het woord we een zwaar ironische nadruk mee te geven. Nadat Nederland zich vorig najaar met een eclatante zege op Schotland voor het Europees Kampioenschap plaatste, zei hij:

" WE gaan dus naar Portugal en WE zijn daar hartstikke blij mee. Hoewel – misschien dat er weleens mensen zijn, hier in Nederland, die daar niet zo blij mee zijn, die een tweede gedachte hebben van: wat is er allemaal gebeurd de afgelopen dagen, weken, maanden. Misschien dat we wel iets anders moeten gaan doen dan we nu denken. Maar vooralsnog vieren WE feest, want WE hebben die sterke Schotten met zes-nul kunnen verslaan. En dus gaan we nu Portugees leren." (Mart Smeets in Studio Sport, 19-11-2003)

We heeft dus veel gebruiksmogelijkheden, en dat kan ook wel tot pijnlijke misverstanden leiden. Zo haalt de Franse lexicograaf Littré in zijn Dictionnaire de la langue francaise (1971) een Engelse missionaris aan die op een eiland in de Stille Zuidzee predikte over zonde en genade. “Wij zijn allemaal grote zondaars”, riep hij uit. Omdat hij de eerste persoon meervoud gebruikte, dachten de inboorlingen dat hij hiermee alleen de missionarissen bedoelde.

Dit artikel is een publicatie van Genootschap Onze Taal.
© Genootschap Onze Taal, alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 13 mei 2007
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.