
Hoe sloop politiek de prehistorie in? Tijdens de Tweede Wereldoorlog roept de Amerikaanse overheid vrouwen op om zich te scholen in technsiche beroepen. De mannen zijn aan het front en de oorlogsindustrie moet blijven draaien. Dan is de oorlog afgelopen en keren de soldaten terug. Een omgekeerde campagne begint.Vrouwen moeten er nu van overtuigd worden dat ze maar beter kunnen terugkeren naar een leven als huismoeder. Dat is hoe het ‘van nature’ hoort, is de boodschap. Al in de oertijd was het de taak van de vrouw om voor de kinderen en haar man te zorgen. En zulke dingen zijn aangeboren en onveranderlijk, dus: terug naar het aanrecht.
Deze politieke boodschap krijgt in de jaren ’50 en ’60 een wetenschappelijk tintje als een groep antropologen – met name mannen – onder leiding van Richard Lee en Irven deVore de Man the Hunter-hypothese ontwikkelen. Daarin bevestigen ze dat de jacht de drijvende kracht was achter de evolutie van de mens. Alleen mannen jaagden, stellen ze, ook al hebben ze daarvoor geen bewijs. Vrouwen zaten in de grot, want zij moesten immers kinderen zogen en baren.

Victoriaanse Darwin
Het beeld van de man als dappere jager en de vrouw als verzorgende moeder is natuurlijk niet pas na de Tweede Wereldoorlog ‘uitgevonden’. Die eer komt Charles Darwin zelf toe. In 1871 schreef hij De afstemming van de mens en selectie in relatie tot sekse. Een compilatie: “De man is moediger, strijdlustiger en energieker dan de vrouw. De vrouw schijnt van de man te verschillen in mentale aard, hoofdzakelijk door haar grotere tederheid (…) De vrouw, dankzij haar moederlijke instincten, vertoont deze kwaliteiten jegens haar kinderen in hoge mate (…) Het gemiddelde peil van het mentale vermogen [moet] bij de man hoger zijn dan bij de vrouw. Zo is de man uiteindelijke superieur geworden aan de vrouw.”
De eerste emancipatieslag van de oervrouw

Het is dit gebrek aan bewijs dat, samen met wat feministische rugwind, in de jaren ’70 leidt tot de eerste emancipatieslag van de oervrouw. Onder leiding van Sally Slocum formuleren verschillende antropologen – met name vrouwen – een alternatieve theorie: ‘Woman the Gatherer’. In dit scenario komt de vrouw uit de grot en krijgt ze een fors aandeel in de kostwinning: ze verzamelt noten en vruchten en helpt daarmee haar gezien te voeden. Voor deze verzamelvrouw-theorie is al meer bewijs. Bij jager-verzamelaarsstammen in Afrika en Azië is inderdaad niet jagen maar verzamelen de voornaamste manier om aan eten te komen, en dat is een aanwijzing dat het in de oertijd ook zo is geweest.
Tegenreactie
In de jaren ’80 komt er uit een tegenreactie op dit feministische beeld. De verzamelaarstheorie wordt gekaapt door de conservatieve wetenschapper Owen Lovejoy. Hij pikt het idee dat voedsel verzamelen in de oertijd erg belangrijk was, maar dicht deze activiteit exclusief toe aan mannen. De vrouw gaat terug naar de grot om voor de kinderen te zorgen.
En daar blijft ze, tot in de jaren ’90 de populaire evolutiepsychologie de verschillende theorieën samenvoegt. De jagende oerman krijgt zijn hoofdrol terug, maar hij wordt bijgestaan door een oervrouw die – geheel volgens de moderne tijdsgeest – een bijbaan als vruchtenverzamelaar combineert met de zorg voor de kinderen.

En nu?
De oervrouw: van brave grotmoeder, via feministische powervrouw naar parttimer. Zo op een rijtje is de invloed van onze Westerse cultuur en politieke waarden op ons beeld van de oertijd overduidelijk. Maar hoe staat het nu met de emancipatie van de oervrouw?

Op het eerste gezicht lijkt het erop dat de prehistorische vrouw steeds belangrijker wordt als drijvende kracht achter de evolutie van de moderne mens. De Amerikaanse antropoloog Dean Falk bijvoorbeeld, denkt dat vrouwen taal hebben ‘ontdekt’, als manier om hun kinderen te sussen terwijl ze hun handen vrij hielden om vruchten te plukken. Haar collega Jim Adovasio ziet de babydraagdoek als allereerste uitvinding, en primatoloog Sarah Blaffer Hrdy denkt dat het feit dat moeders de zorg voor hun kinderen in oertijden deelden met anderen, de basis heeft gelegd voor ons sociale gedrag en daarmee onze moderne samenleving.
Maar op het tweede gezicht valt het vooral op dat al deze theorieën gaan over de oervrouw als moeder. Er is in ons beeld van de prehistorie nog geen plek voor een vrouw die iets anders doet dan zorgen. Een oervrouw die naast moeder ook vechtjas is, of jager, of kostwinner. Misschien komt dat nog – als onze cultuur er klaar voor is.

Meer weten over vrouwen in de prehistorie?
- Het moedergen (Kennislinkartikel)
- Uit eten in de steentijd (Kennislinkartikel)
- Ruzie over Lucy (Kennislinkartikel)
- In het boek Women in human evolution leggen de wetenschappers Lori Hager en Adrienne Zilhman uit hoe cultuur onze kijk op de oertijd beïnvloedt