Hardere informatie werd in het voorjaar van 2017 gepubliceerd in Science en later dat jaar ook in Plos One: Duitse amateur-entomologen van de Krefelder Entomologische Verein hadden sinds de jaren tachtig in een groot aantal natuurgebieden in Duitsland insecten gevangen in zogenoemde ‘Malaisevallen’: een soort tentjes die ooit waren bedacht door de Zweedse entomoloog René Malaise. Zij kwamen tot de schokkende conclusie dat de totale massa van gevangen insecten sinds het begin van het onderzoek met meer dan driekwart was afgenomen.
Niet alle experts staan achter de uitkomsten van het Duitse insectenonderzoek. Arnout Jaspers, redacteur wiskunde bij NEMO Kennislink, sprak met entomologen Kees Booij en Theodoor Heijerman over de zwakheden van het onderzoek.
Later dat jaar kregen de amateurentomologen ondersteuning van onderzoekers van de Nijmeegse Radbouduniversiteit. Zij verfijnden de statistiek en kwamen tot de conclusie dat in 27 jaar tijd, in 63 natuurgebieden de totale massa van vliegende insecten met 76% was afgenomen, op het hoogtepunt van de zomer zelfs met 82%.
De basis van een groot probleem
“Voor mij was dit insectenonderzoek een spreekwoordelijke druppel”, zegt professor Louise Vet, directeur van het Nederlands Instituut voor Ecologie, het NIOO-KNAW en hoogleraar Evolutionaire Ecologie aan de Wageningen Universiteit. “We horen al vele jaren de negatieve verhalen over, pak hem beet, de grutto, of de veldleeuwerik. Die laatste is met meer dan 90% afgenomen in ons land. Maar dat is allemaal sluipenderwijs gegaan. Als ik nu met mijn kinderen door het boerenland fiets dan kunnen ze nog steeds enthousiast worden van het ‘groen’ dat ze zien, en van het fluitenkruid in de berm. Maar ik kan dan alleen maar denken: weet je wat hier vroeger allemaal groeide en bloeide? Als je je dat realiseert, dan doet dat een rechtgeaarde ecoloog echt pijn. Het insectenonderzoek raakte mogelijk de basis van dat probleem. Onderin de voedselketen gaat het al mis. Zonder insecten immers ook geen voedsel voor jonge grutto’s of voor veldleeuweriken.”
Als in een soort pavlov-reactie wijzen natuurliefhebbers in deze gevallen vaak naar de agrarische sector. Want zijn het niet de boeren die hun gewassen vol insecticiden spuiten, of die via de mest van hun dieren onze lucht verzadigen met stikstof, waardoor de natuur wordt bedekt met een monotone deken van gras en andere algemene planten, waar orchideeën of andere spannende soorten geen kans tussen krijgen?
“Na die publicaties over de insectensterfte in Duitsland realiseerde ik mij dat je met dat polariseren en zwartepieten nooit een oplossing zult bereiken voor zo’n groot probleem”, zegt Vet. “We hebben daarom als Nederlandse ecologen verenigd in het Nederlands Netwerk van Ecologisch Onderzoek, het NERN, gekozen voor een compleet nieuw initiatief. Niet alleen vanuit de wetenschap, ook vanuit de boerenorganisaties, de natuurbeschermers, de supermarktketens en zelfs vanuit de banken wilden we mensen bijeenbrengen om gezamenlijk aan een oplossing te werken voor het probleem van de biodiversiteit in de Nederlandse natuur, op het platteland en in de steden.”

Intentieverklaring
Het initiatief van Vet en collega’s resulteerde in de zogenoemde ‘Verklaring van Driebergen’. Vet: “Volgens mij zou die echt een koerswijziging kunnen betekenen in het denken over biodiversiteit en herstel van de natuur in het agrarisch gebied in Nederland. Dat agrarisch gebied beslaat niet minder dan 60% van het grondoppervlak van Nederland, dus daar moeten we de grootste slag maken. Maar niet alleen daar: ook in de openbare ruimte, in onze versteende steden, en in de natuurgebieden speelt een probleem met de biodiversiteit. We kunnen dit probleem alleen aanpakken als we niet alleen de problemen van de natuurbeheerders adresseren, maar ook de problemen van de boeren. Want met de diverse recente crises uit de landbouw, is het ook duidelijk dat het agrarisch systeem onder een onacceptabele druk staat. De boeren zitten in een fuik, waarin ze door de banken, maar uiteindelijk door de hele maatschappij, worden gedwongen om de laatste cent uit hun akkers, hun weilanden of hun dieren te persen. We hebben dat met z’n allen zo ver laten komen, dus moeten we het ook met z’n allen oplossen.”
De verklaring van Driebergen
In ‘De Verklaring van Driebergen’, die in november 2017 werd opgesteld, spreekt een ongekend bont gezelschap van belanghebbenden en betrokkenen uit dat zij zich willen inzetten om de neergaande trend in de biodiversiteit in Nederland te keren en om daar ook de benodigde financiële middelen voor te zoeken. De verklaring:
Wij, Hank Bartelink, directeur LandschappenNL Klaas Jan van Calker, Global Sustainable Sourcing consultant Unilever Marc Calon, voorzitter Land- en Tuinbouworganisatie (LTO) Nederland Alex Datema, voorzitter BoerenNatuur Willem Ferwerda, directeur Commonland Geertje van Hooijdonk, interim-directeur en hoofd programma’s Natuur en Milieu Coenraad Krijger, directeur IUCN NL Bart van Opzeeland, campagneleider Milieudefensie Bas Rüter, directeur Duurzaamheid Rabobank Nederland Nel Sangers, Vz. Werkgemeenschap Landschapsonderzoek, directeur Werkgroep Grauwe Kiekendief Ruud Tijssens, directeur Public & Cooperative Affairs, Royal Agrifirm Group Kirsten Schuijt, algemeen directeur Wereldnatuurfonds Nederland Louise Vet, voorzitter Netherlands Ecological Reserarch Network (NERN) Teo Wams, directeur natuurbeheer Natuurmonumenten Hans van der Werf, directeur FMF, namens de Natuur- en Milieufederaties Titia Wolterbeek, voorzitter Soorten NL, directeur Vlinderstichting Fred Wouters, directeur Vogelbescherming Nederland, en Berend Pastoors, directeur Federatie Particulier Grondbezit
Overwegende dat:
- Er sterke aanwijzingen zijn dat de aantallen en biodiversiteit van bodemleven, bloemplanten, insecten en weide- en akkervogels de laatste decennia aanzienlijk zijn afgenomen, zowel in het agrarisch gebied als in de natuurgebieden van Nederland, en dat deze aanwijzingen leiden tot zorg;
- Deze trends in biodiversiteit als een bedreiging gezien worden voor
- functionele biodiversiteit die landbouwsystemen ondersteunt;
- het vertrouwen van consumenten in producten uit de Nederlandse agrofood keten;
- de veerkracht van landbouwsystemen en natuurlijke ecosystemen;
- groene en blauwe ecosysteemdiensten van het landelijk gebied (o.a. recreatiemogelijkheden, schoon drinkwater, koolstofopslag, waterberging); het natuurlijk kapitaal van Nederland (algemene en bedreigde soorten, ecosystemen en landschapskwaliteit);
- Biodiversiteit in Nederland ook betrekking heeft op de ecosystemen van zeeën en grote wateren, maar dat opgaven voor die ecosystemen buiten de scope van deze intentie liggen. Hebben de intentie om gezamenlijk te starten met de uitwerking van gedeelde ambities voor substantieel biodiversiteitsherstel van de groene ruimte van Nederland (focus van deze intentieverklaring), om routes uit te stippelen voor realisatie van deze ambities in een nationaal programma, en om maximale synergie te zoeken met reeds ontwikkelde of in ontwikkeling zijnde actieprogramma’s, waarin partijen worden beloond voor handelen dat het behoud van biodiversiteit ondersteunt.
En zullen daartoe: Een landelijke groep kwartiermakers (met gebalanceerde vertegenwoordiging van sectoren) inrichten die de ambities, de organisatie en bekostiging van een ‘Deltaplan Biodiversiteitsherstel’ zal uitwerken, leidend tot concrete, tijdgebonden en effectieve maatregelen gericht op biodiversiteitsherstel in Nederland. Gezamenlijk en apart inspanning leveren om dit proces en daaruit volgende maatregelen te voorzien van voldoende middelen.